Maatschappijleer Stof Pww 1 Flashcards
Noem de 3 kenmerken van een maatschappelijk probleem?
- Het is een groot probleem dus veel mensen zijn ermee betrokken.
- Er zijn veel mensen dus ook veel verschillende meningen aanwezig
- de overheid gaat zich ermee bemoeien
Wat is een feit?
Iets dat echt gebeurt is en je kunt het bewijzen.
Wat is een vooroordeel?
Dat is iets over iemand of iets zeggen zonder dat je de feiten kent.
Wat is een argument?
Een mening waarover je verteld waarom iets goed of slecht is.
Wat zijn machtsmiddelen?
Een middel waardoor je iemands gedrag kan beïnvloeden. Zoals je beroep(leraar) die macht uitoefent. Mensen zouden jouw moeten gehoorzamen of op zijn minst iets doen waarvan jij dat gevraagd hebt
Wat is een belang?
Dat is iets waarvan je je voordeel bij hebt en goed vindt. (Wat jij belangrijk vind)
Ookwel deels verbonden aan je normen en waarden.
Wat zijn waarden?
De dingen die je belangrijk vindt in het leven.
Wat zijn normen?
De regels die vastzit aan je waarde bijv:
“Ik vindt eerlijk werken goed, maar daar moet ik ook eerlijk voor betaald worden.”
Wat gebeurt er bij een belangentegenstelling?
Daar botsen jouw belangen met de belangen van iemand anders.
Wat zijn fatsoensnormen?
Regels die niet geschreven zijn maar toch door vele gehanteerd wordt omdat het net is
Wat zijn aangeboren eigenschappen?
Noem een voorbeeld
Dat is een eigenschap die je al sinds je geboorte hebt gekregen zoal een hoge bloeddruk of dat je pijn voelt.
Wat zijn sancties?
Een manier om aan te geven of iets goed of slecht is. Zo weet je wat je wel en niet mag doen.
Goed= belonen Slecht= straffen
Wat betekent het begrip “sociale controle”.
Dat betekent dat de groep je de sancties oplegt can de groep en ook de regels. Ze sporen je aan of corrigeren je naar de staafmaten van de groep en zijn regels.(sancties)
Wat zijn aangeleerde eigenschappen?
Noem een voorbeeld.
Dat zijn eigenschappen die in de loop van het leven aan een mens is aangeleerd. Zoals praten in een taal of gitaar spelen.
Wat is er bij internationalisatie gebeurt
Dan gedraag je je naar de normen en waarden van een groep zonder er zelfs bij na te denken. Zoals dat je bij rood ligt moet stoppen of hoe je goed moet fietsen. Je denk niet meer aan wat je doet je doet het gewoon.