Nederlands Woordenschatblad Flashcards
Strikte normen
Strenge regels/voorwaarden
Scheiden
Van elkaar halen of houden
Recent
Pas geleden, onlangs, net pas
Intentie
Bedoeling, wat je wilt bereiken ermee
Faciliteiten
Voorzieningen
Cruciaal
Beslissend
Nakomen
Doen wat je aan men hebt belooft. “Een belofte nakomen”
Clementie
Welwillendheid, menselijkheid, mildheid
Bekendmaken
iets onthullen, willen dat men iet moet weten
Indienen
Geven, inleveren
Toezegging
Belofte
Melding
Bericht over iets
Ruimhartigheid
Royaliteit, royaal zijn/vrijgevigheid
Strijden
Vechten
Zijn geworteld
Zich ergens thuisvoelen
“I love NY but my roots are i the Netherlands and China”
Vallen buiten
Niet voldoende aan de gestelde eisen/ niet voldoen
Opduiken
Onverwachts tevoorschijn komen
Een beroep doen op
Een verzoek om hulp doen
Daadwerkelijk
Echt waar/inderdaad
Beduidend
Aanmerkelijk
Criteria
Beslissende kenmerken waaraan je iemand aan eisen kan voldoen
Toezicht
Als bewaking, erop letten dat, het toezien
Buiten de boot vallen
Niet voelden aan de regels of eisen die iemand is voorgelegd ; zodat iemand ergens voor wordt uitgesteld of niet eens mee mag doen aan iets
In aanmerking komen
Geschikt geacht worden of dat het mogelijk is dat hij ergens aan mee mag doen
Vanwege
Wegens
Kwetsbare
Gevoelig/ breekbaar
Noodzakelijk
Nodig
“Het is noodzakelijk dat we de energie aanzetten voordat we verder gaan verkennen”
Aanvankelijk
Oorspronkelijk, in het begin, eerst