Splicing Flashcards
1
Q
Wat zijn introns?
A
Dat zijn stukken DNA zonder nuttige informatie voor de eiwitsynthese.
2
Q
Wat zijn exons?
A
Dat zijn de stukken DNA die wel nuttige informatie bevatten voor de eiwitsynthese.
3
Q
Wat is pre-mRNA?
A
Het mRNA dat ontstaat na transcriptie, maar dat nog niet klaar is om vertaald te worden naar een eiwit.
4
Q
DNA bevat stukken die vaak geen nuttige info bevatten. Maar ook stukken die wel nuttige info bevatten…Hoe noemen we de stukken?
A
Introns (geen nut) en exons (wel nut).
5
Q
Door variatie aan splicing van hetzelfde gen kunnen uit het pre-mRNA molecuul verschillende mRNA’s gemaakt worden…Wat ontstaat hierdoor?
A
Verschillende eiwitten. (4.13)