Chromosomen, chromatiden en chromatine 4.8 Flashcards
Wat is een chromosoom?
Een deel van een DNA.
Uit hoeveel chromosomen bestaat ons DNA?
Uit 46 chromosomen.
Soms noem je een DNA-molecuul een chromosoom terwijl het eigelijk gewoon twee chromosomen zijn die aan elkaar vastzitten…Waarom noemen we had zo?
Omdat het originele chromosoom en de kopie, na het vermenigvuldigen van DNA, aan elkaar vast blijven zitten (totdat ze worden losgetrokken).
Wat is een diploïde?
Een cel met homologe paren aan chromosomen.
Hoeveel chromosomenparen bevat een normale diploïde?
23 chromosomenparen. (= 46 chromosomen)
Wat is een geslachtcel (haploïd)?
Een cel met enkele chromosomen, zonder homologe paren.
Hoeveel chromosomen bevat een haploïd normaal?
23 chromosomen.
Uit wat bestaat een chromosoom paar?
Uit twee chromosomen die homoloog zijn aan elkaar.
Wat zijn homologe chromosomen?
Chromosomen die niet precies hetzelfde zijn; wel even groot en ze bevatten informatie over dezelfde eigenschappen.
Na het vermenigvuldigen van alle chromosomen heb je nog steeds 46 chromosomen in de cel, maar elke chromosoom heeft nu de vorm van een ‘X’ ipv een enkel staafje…Uit wat bestaat zo een ‘X’?
Uit 1 chromosoom en de kopie van dit chromosoom.
Wat is een chromatide?
Het staafvormig deel van de chromosoom, bestaand uit chromatinedraden.
Na het vermenigvudigen van de chromosomen, wordt het DNA netjes opgerold en krijg je het chromosomenpaar. Nu heeft elke chromosoom de vorm ‘X’… Hoe benoem je beide delen nu?
Chromatide. Beide chromatide vormen 1 chromosoom. (zie p89)
Waar worden de chromatide samengehouden?
In het centromeer.
Wat weet je als je de chromatide vorm ziet?
Dat de cel twee keer de informatie bevat.
Uit wat zijn chromatiden op hun beurt opgebouwd?
Uit chromatine. (Draden die gevormd zijn uit DNA-helixen.)