Spieren Flashcards
Wanneer zijn skeletspieren geordend in groepen
Wanneer bepaalde spieren verantwoordelijk zijn voor de beweging van een specifiek gewricht
Agonisten en antagonisten
Kunnen spieren zelf strekken?
Neen daarvoor bestaatn de antagonist
Pees bij DWG spier
Iedere individuele spiervezel maakt contact met de pees
Hoe verdikt een spiervezel
Door toename van het aantal myofribrillen
Hoe verlengd een spiervezel
Door toename van het aantal sarcomeren
Wat zijn T-tubuli?
Dit zijn invaginaties van de celmembraan (DWG spier)
Deze geven het elektrische signaal door tot diep id spiercel en zorgt voor het vrijgeven van Ca uit het sarcoplasmatische reticulum
Samenwerking ATP en myosine?
Op de myosinekopjes zit een bindplaats voor ATP die als ATP’ase werkt. De myosinekopjes gebruiken de energie van ATP om de kopjes te strekken zodat binding met actine kan gebeuren. Ook moet ATP binden op de myosinekopjes om de binding tussen myosine en actine weer te verbreken
Wat is de concentrische contractie?
Het over elkaar schuiven van actine over myosine naar het centrum toe
Effect van een exogene kracht op een gerelaxeerde spier?
Er is geen binding tussen myosine en actine door de lage Ca concentratie dus zullen de myofilamenten makkelijk over elkaar schuiven
Wat is een excentrische contractie?
Dit gebeurt wanneer strekgevoelige spiervezels geactiveerd worden waardoor er een kracht gevormd wordt die het strekken zal tegengaan. Bv bij rembewegingen of het bedwingen van iets
Welke receptor zit er in het SR?
De ryanodine receptor, deze is meestal direct verbonden met de T-tubuli die elektrisch gevoelig zijn en bij het verspreiden van het AP zorgen voor het openen van het SR in de cytosol van de spiercel
Let op: ook Ca-induced Ca-release
Wat is contractie?
Het ontwikkelen van kracht met ofwel een verkorting van de spiervezels ofwel zonder verkorten van de spiervezels
Motorische eenheid?
Dit is een motorneuron met al zijn spiervezels die het innerveert
Wat is een isometrische contractie?
Dit is kracht dat gegenereerd wordt door spieren zonder het verkorten van de vezellengte. De sarcomeren zullen wel lichtjes verkorten (dit wordt opgevangen door de elastische componenten)
Dit gebeurt bv bij duwen tegen een zwaar voorwerp zonde het te verplaatsen
Wat is een isotonische contractie?
Wanneer de gegenereerde kracht ontwikkeld door de geactiveerde spieren wel het object verplaatst en er dus wel een spiervezel verkorting is
Wat is de latente periode?
Periode tussen het begin van de AP en het begin van de contractie (doordat Ca conc in cytosol moet stijgen tot niveau dat het de contractie kan initieren)
Waarom is een tetanische contractie mogelijk?
Doordat het AP veel korter is dan de single twitch zelf waardoor er opstapeling van AP mogelijk is
Wanneer verkort de spiervezellengte?
Wanneer de contractiekracht groter is dan de externe belasting
Wat is het verband tussen de belasting en de snelheid van de spierverkorting
Wanneer de externe belasting stijgt zal de snelheid van de spierverkorting afnemen
Wat is oxidatieve fosforylatie?
Het vormen van ATP in de mitochondrien met behulp van O2
Waarom moet je je spieren warm maken voor het sporten
Omdat de aanwezige stock ATP maar een contractie van 15sec kan aanhouden, er moet dus glucose ed gemobiliseerd worden voor aanmaak nieuw ATP
Ook zorgt de verhoogde temperatuur voor een optimale werkingsomgeving voor de enzymen
Tijdens de rust na een zware inspanning is er ene verhoogde vraag naar O2, waarom?
Doordat er O2 schuld is en er productie is van creatine-fosfaat vanuit ATP
Glycogeen wordt terug gevormd uit lactaat
TAG uit vetzuren die niet geoxideerd werden
Waardoor wordt spiervermoeidheid absoluut niet veroorzaakt?
Door een daling van [ATP]
Wat voorkomt spiervermoeidheid?
Dit voorkomt de effectieve uitputting van ATP waardoor de spieren in rigor toestand terecht zouden komen, het is een veiligheidsmechanisme
Onderverdeling van spiervezels van een single twitch
Type I = trage vezels (oxidatief)
Type II = snelle vezels (a = oxidatief en b = glycolytisch)
Elke spier heeft beide typen
Dit verschil ontstaat door verschil in impulsen van de motorische zenuwvezel en de graad van specialisatie naar aerobe of anaerobe productie van ATP
Wat doet training?
Doet de karakteristieken veranderen
Zo heb je uithouding (effect op oxydatieve vezels) en kracht (effect op glycolytischz vezels)