Sorteren, classificeren en seriëren Flashcards

1
Q

Wat is sorteren?

A

De eenvoudigste vorm van classificeren.
ordenen en uitzoeken,
heel eenvoudig denkproces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is classificeren?

A

= een vorm van ordenen die gebaseerd is op gelijkenissen en overeenkomsten;
uitgebreidere ordening in ‘klassen’ en ‘deelklassen’, afgesproken kenmerken
Moeilijkere vorm van sorteren.
Verwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Link Piaget met classificeren:

+ Geef de 4 voorwaarden voor logisch denken

A

Jean Piaget:
- Onderzoek naar cognitieve ontwikkeling bij jonge kinderen.
- Vanuit het onderzoek ontwikkelde hij groeilijnen voor de verschillende domeinen van wiskunde!
- Belangrijkste uitgangspunt: Denken ontstaan vanuit handelen
4 voorwaarden voor logisch denken:
1. Conserveren
2. Corresponderen
3. Classificeren
4. Seriëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe verloopt de ontwikkeling van kennis bij een jong kind?

A
  • Bouwt kennis op via zintuigen en motoriek
  • Handelingen worden verinnerlijkt (opnieuw oproepen)
  • vanaf 1.5 jaar ontwikkelt kind:
    1. Mentale beelden
    2. Begint te praten
    3. Krijgt gedachten
    = representeren van zijn wereld d.m.v. deze gedachten, door taal, door picto’s…
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Classificeren gaat in verschillende stappen:

A
  1. classificeren met concreet materiaal en beleven
  2. Op mentaal niveau = rekenen op voorkennis van de kleuters. 2 voorwaarden: (nood aan rijke woordenschat zowel KO als kl)
    * Kleuters moeten in staat zijn om zinnen te begrijpen
    * Eigenschappen kunnen verwoorden
    Is niet voor jonge kleuters.
    Vertrek uit de leefwereld van de kleuter!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke tips zijn er om classificeren aan te brengen in de klas?

A
  • LEUK: kleuters moeten het leuk vinden
  • zichtbare eigenschappen laten verwoorden
  • verzamelnaam laten verwoorden door kl
  • laat kleuters zelf voorwerpen verzamelen volgens een bepaalde eigenschap
  • laat kleuters EXPERIMENTEREN
  • Gelijkenissen en verschillen aanduiden en benoemen
  • Kls zelf voorwerpen op verschillende manieren indelen
  • Kleuters gevormde verzamelen verder sorteren (verfijnen).

EXPLOREREN, HANDELEN en vanuit natuurlijke context (niet drammen).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer kunnen kleuters classificeren?

A

Is een belangrijk deel van ontwikkeling van kleuters.
- gelijkenissen en verschillen opmerken
- KWANTOREN
- Inzicht krijgen in deel-geheelverhouding
- Inzicht krijgen op de hoeveelheidsrelatie
- Denkproces met deelklassen:
+ Negatie
+ 2 klassen
+ combineren met met ontkenning
+ Kenmerken verenigen: zoek een knoop die geel of rood is… nog moeilijker, een knoop die blauw is of 4 gaten heeft. (te moeilijk voor kleuters).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn kwantoren

A

Termen die iets zeggen over het aantal elementen.
Kennis van deel - geheel: begrippen als: alle, sommige, elke, er zijn… en de ontkenning = kwantoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Classificatiesystemen, waar draagt het toe bij?

A

Dragen bij tot verfijning en uitbreiding woordenschat en kennis. RANGORDE (bestaat in begrippen).
2 soorten begrippen:
- Primaire begrippen (letterlijk getoond,
- Begrippen van een hogere orde:
+ Kleuters analyseren zelf de betekenis van begrippen
+ Aanzetten tot kritisch nadenken en probleemoplossend denken.
+ Stimuleert de kleuter om zelfstandig op zoek te gaan naar info.
Classificatiesystemen helpen om:
* Te herkennen
* Te determineren (op naam brengen)
* Hulpmiddel bij kennisverwerking.

Hulpmiddel om logisch te rederen! (gelijkenissen en verschillen..)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de groeilijnen binnen classificeren?

A
  1. Sensomotorisch (0 - 2.5j)
    * Zintuigelijk leren
    * Verschillende voorwerpen –> verschillende handelingen
    * Nog niet classificeren
    * Niet alle voorwerpen zijn gelijk
  2. Pre-operationele fase (2.5-7j)
    * Exploreren van voorwerpen en eigenschappen!
    * Voorwerpen naam geven (begrijpen logica nog niet)
    * Start van classificeren volgens logische criteria: groepen maken van voorwerpen met gelijke kenmerken.
    Eind deze fase:
    * Gelijkenissen zien tussen niet identieke voorwerpen
    * Criterium kiezen
    * Criterium consequent toepassen.
  3. Concreet)operationele fase (7-11j)
    * Beter inzicht in logica van classificeren
    * Besef dat 1 voorwerp tot meerdere klassen kan behoren.
    * Ontwikkeling besef dat kleine groepen samengevoegd 1 grote groep worden en omgekeerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de doelen van classificeren?

A
  • Gelijkenissen en verschillen opmerken.
  • kenmerken ervaren, herkennen en benoemen
  • kenmerken combineren, ontkennen, verenigen en daarbij de woorden en, niet en of gebruiken.
  • Een gemeenschappelijk kenmerk bij een aantal voorwerpen ontdekken en formuleren.
  • Sorteren naar 1 kenmerk:
    + Fysieke
    + Sociale
    + ruimtelijke
    + aantal
    + Tijd
  • Groep voorwerpen op verschillende manieren sorteren.
  • De deel-geheelverhouding ervaren en representeren: (alle, overal, iedereen,….)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is transitief redeneren?

A

Bv. rode steentje is zwaarder dan het witte, is het ook zwaarder dan het bruine, waarvan al vastgesteld werd dat het bruine steentje lichter is dan het witte.

Moeilijk voor kleuters!!!
Nood aan visuele ondersteuning
–> Ontwikkeling van logica door zo’n ervaringen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Op welke kenmerken kunnen we seriëren?

A
  • Ruimtelijke (groot-klein, hoog-laag,…)
  • Fysieke (zwaar - licht, donker-licht, stil-luid…)
  • Sociale (rijk - arm, lekker-vies, spannend-saai)
  • Tijd (jong-oud, chronologisch rangschikken, kort-lang,…)
  • Aantal (veel-weinig…)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de groeilijnen van seriëren?

A
  1. Sensomotorisch:
    - Seriatie zit in materiaal zelf
    - Een peuter moet enkel zoeken tot het in elkaar past
  2. Eerste kleuterklas:
    - Seriëren lukt mits begeleiding volwassene
    - Aangeboden materiaal moet kls echt aaanspreken (leefwereld kls) –> motiverende context.
  3. tweede kleuterklas:
    - rijtjes opbouwen met duidelijke verschilllen
  4. derde kleuterklas:
    - Voorwerpen zelfstandig rangschikken: lukt met visuele eigenschappen
    - Kleuters moeten d e voorwerpen stuk voor stuk vergelijken
    - Reden: nog geen inzicht in de transiviteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn doelen bij seriëren? wat moeten de kleuters kunnen?

A
  • Verschillen tussen dingen opmerken en verwoorden
  • Tegenstellingen verkennen
  • Serieren met concrete materialen volgens:
    + Ruimtelijke
    + Fysische
    + Sociale eig.
    + Aantal
    + Tijd
  • Een gepaste taal gebruiken om de seriatie zelf te verwoorden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Werkbladen binnen seriëren en classificeren?

A

KRITISCH MEE OMGAAN!!! (wat is de meerwaarde van het werkblad?)

eerst oefenen met concreet materiaal.