Socialisatie Flashcards
1
Q
Geef de distinctie tussen repressieve, & participerende socialisatie.
A
Repressief: autoritair gezag van de ouder voor de gehoorzaamheid van het kind.
Participerend: meer kindgerichte socialisatie voor een vrije autonomie van het kind.
2
Q
Welk sociaal element kunnen we toeschrijven als voorwaarde van menselijke sociale ontwikkeling?
A
Dat het afhangt van vroege, stabiele sociale banden met andere mensen.
3
Q
Wie was Sigmund Freud en waar is hij notoir voor?
A
Een van de meest invloedrijkste psychologen en denkers van de 20e eeuw; hij is de grondlegger van de psychoanalyse. (1856- 1939)
4
Q
Wat zijn peer groups?
A
Vriendschappelijke groepen van kinderen van dezelfde leeftijd.