Sociale ongelijkheid Flashcards

1
Q

interactionisme

A

Interacties van studenten met studenten en docenten met studenten doet er toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Fields

A

Fields zijn arena’s van strijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Habitus

A

Bestaat uit onze ervaringen, terwijl we opgroeien die onze manier van doen, denken, voelen en zijn vormen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Drie vormen van kapitaal

A
  • Economisch kapitaal
  • Sociaal kapitaal
  • Cultureel kapitaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Economisch kapitaal

A

De som van een individu’s economische middelen:
- inkomen
- bezit
- welvaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociaal kapitaal

A

Het hebben van vrienden en kennissen die je kunt vragen om je te helpen met dingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cultureel kapitaal

A

In familie en omgeving en door onderwijs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Drie vormen van cultureel kapitaal:

A
  • Embodied cultureel kapitaal (belichaamd): manier van denken
  • OBjectified cultureel kapitaal (geobjectiveerd): culturele goederen
    -Institutionalized cultureel kapitaal (Geïnstitutionaliseerd): Objectificatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Highbrow

A

Deze term wordt gebruikt om culturele activiteiten, kunstvormen of interesses aan te duiden die worden gezien als verfijnd, intellectueel uitdagend etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Lowbrow

A

Culturele activiteiten en interesses die als minder intellectueel veeleisend worden beschouwd en vaak populairder zijn bij een breder publiek zoals pop-muziek of reality-tv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

omnivoren

A
  • persoon of groep die ee breed scala aan culturele consumptiepatronen heeft
  • hebben neiging om zowle hoge als lage cultuur te waarderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

univoren

A

hebben neiging zich te beperken tot specifiek type culturele consumpties, zoals alleen het waarderen van klassieke muziek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

twee verschillende status hiërarchieën

A
  • elitie-naar-status hierarchie (bourdieu)
    -Omnivoor-naar-univoor hierarchie (peterson)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sterk omnivorisme

A

Brede & inclusieve smaak, zonder enige discriminerende neigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zwak omnivorisme

A

Brede & inclusieve smaak, met discriminerende neigingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

theorie van Bourdieu

A

hoe cultureel kapitaal van invloed is op onderwijsresultaten. Studenten/kinderen uit hogere sociale klassen bezitten eerder cultureel kapitaal

17
Q

drie redenen waarom middenklassegezinnen beter in staat zijn om cultureel kapitaal over te dragen aan hun kinderen

A
  • blootstelling aan culturele activiteiten. Deze gezinnen bezoeken b.v sneller een museum
  • taal- en communicatievaardigheden
  • onderwijsondersteuning en -middelen: Deze gezinnen hebben doorgaans betere toegang tot onderwijsmiddelen, zoals boeken of bijles
18
Q

taste hierarchy pyramide

A

Aan de top van de piramide bevindt zich een elite smaak, terwijl er naar beneden toe steeds meer alternatieve vormen van smaak zijn op ongeveer hetzelfde niveau. . Aan de top van de piramide bevindt zich de “omnivoor”, die status kan verwerven door een breed scala aan smaken te tonen, afhankelijk van de situatie. Aan de onderkant van de piramide bevindt zich de “univoor”, die slechts één specifieke smaak kan tonen.

19
Q

elite-massa theorie

A

De elite-massa theorie impliceert een duidelijke tweedeling tussen de elite en de massa, waarbij de elite wordt gezien als superieur en verfijnd, terwijl de massa wordt gezien als inferieur en oppervlakkig in termen van culturele voorkeuren en participatie.

20
Q

labeling theorie

A

De kern van de labeling theorie draait om het idee dat de samenleving individuen labelt en classificeert op basis van hun gedrag, en dat deze labels invloed hebben op hoe individuen zichzelf zien en gedragen