smaakonderwijs deel 3 Flashcards

1
Q

Wat bevatten glutenvrije producten vaak?

A

Meer vetten en calorieën, doordat gluten in producten vervangen wordt door andere ingrediënten om dezelfde structuur en ervaring te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat wordt er verminderd met een gezonde levensstijl?

A

Een hoog cholesterolgehalte in iemands bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom zijn eieren goed verteerbaar?

A

Omdat ze veel eiwitten bevatten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarom is voedsel anders dan voedingstoffen?

A

Voedsel zijn natuurlijke stoffen met sensorische eigenschappen (aroma, smaak, enz.) die voedingstoffen bevatten en voedingsstoffen zijn chemische stoffen in levensmiddelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarin worden voedingsstoffen onderscheiden?

A

Macronutrienten en micronutrienten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waaruit bestaan macronutrienten?

A

Koolhydraten, vetten en eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn koolhydraten?

A

Koolhydraten zijn een grote bron van energie voor het lichaam en bevat 60% to 100% van calorieën in eten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarvan zijn koolhydraten gemaakt?

A

Koolstof, waterstof en zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat ontstaat er als twee glucose moleculen gelinkt worden?

A

Maltose (moutstroop; te vinden in graanproducten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er als glucose en fructose gelinkt worden?

A

Sucrose (suiker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er als glucose en galactose gelinkt worden?

A

Lactose (suiker van melk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een combinatie van amylose en amylopectine?

A

Zetmeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn vetten?

A

Vetten zijn ongeveer 15 tot 25% aanbevolen in ons dieet. De basiseenheid van vet is triglyceriden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar bestaat vet uit?

A

Vetten bestaan uit verzadigde vetten en onverzadigde vetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn verzadigde vetten?

A

Transvet, dat zit o.a. in fastfood. Verzadigde vetten kunnen zorgen voor een hoog cholesterolgehalte in bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn onverzadigde vetten?

A

Goede vetten, deze verlagen het cholesterolgehalte in bloed

17
Q

Wat zijn de functies van omega-3?

A

Vermindering van sterfte aan hart- en vaatziekten, vermindering van bloedstolling en verlaging van bloeddruk

18
Q

Waar zit omega-6 in?

A

sojabonen, zonnebloemolie, zaden en noten

19
Q

Waar bestaan eiwitten uit?

A

Eiwitten bestaan uit niet-essentiële aminozuren en essentiële aminozuren

20
Q

Waarvoor gebruik je eiwitten?

A

Opbouw van spieren, organen, pezen en de huid

21
Q

Waar komen essentiële aminozuren vandaan?

A

Die komen van dieren en kan een lichaam niet aanmaken en zijn daarom essentieel in voeding

22
Q

Waar zitten eiwitten in?

A

Vlees, vis, eieren en rijst

23
Q

Waar bestaan micronutriënten uit?

A

Vitaminen en mineralen

24
Q

Wat kan leiden tot ziektes?

A

Te kort aan micronutriënten

25
Q

Wat zijn vitaminen?

A

Vitaminen zijn organische moleculen

26
Q

Waaronder kan je vitaminen onderverdelen?

A

Vet oplosbare en water oplosbare vitaminen

27
Q

Wat zijn vet oplosbare vitaminen?

A

Vitamine A, D, E, K (eieren, melk, vis, noten)

28
Q

Wat zijn wateroplosbare vitaminen?

A

Vitamine C & D (citrus, rauwe groentes, sla, aardappels, bananen, avocado en vlees)

29
Q

Waar zijn mineralen belangrijk voor?

A

Het vitale proces en voor onderhoud van het lichaam