Skepticisme Flashcards
Welke 3 dingen worden besproken in het Aristocles-testimonium?
- De dingen zijn van nature onbepaald, onmeetbaar en onbeslisbaar.
- Daarom moet je ondogmatisch zijn, niet een bepaalde kant op neigen en onbewogen zijn.
- Door die houding word je eerst sprakeloos en dan onverstoord.
Wie was de 1e scepticus en wat houdt het scepticisme in?
De eerste scepticus was Pyrrho. Het scepticisme houdt in dat er wordt geweigerd om dogmatische claims te maken. Dat zorgt ervoor dat je onverstoord wordt.
Noem 2 interpretaties van het testimonium.
- Het scepticisme gaat meer over waarden en moraliteit, niet over kennisleer. 2. De zintuigen zijn onbetrouwbaar. Eerder werden er al anekdotes verteld over Griekse filosofen die pijn verdroegen.
Wat is de kenleer van de Academische Scepsis?
Discussie over de aard van kennis en de mogelijkheid om die te verwerven.
Benoem de houding van Aristoteles, Epicurus, Stoa, Platonisme tegenover de Academische Scepsis.
Aristoteles was er optimistisch over.
Epicurus en de Stoa dragen voor dat optimisme argumenten aan door de kanon en de phantasia kataleptike. Dit wordt de epistemologische wending genoemd.
De Oude Academie van Plato was erg dogmatisch. Later werd de Academie als tegenhanger van de Stoa gepresenteerd: niet-dogmatisch.
Leg de discussie uit tussen de Stoa en de Academische Sceptici.
De Stoa claimt dat het oordeel van een Stoïcijn altijd correct is, maar hier is de Academie op tegen. De Stoa zegt juist dat een scepticus niet volgens zijn filosofie kan leven, omdat hij geen keuzes kan maken en dus niet kan handelen. Daarop wordt gezegd dat de phantasia van de Stoa niet kataleptike is maar hooguit pithane, overtuigend. Keuzes dienen te worden gemaakt op basis van redelijkheid en niet op basis van een schijnzekerheid.
Hoe bereikt Pyrrho ataraxia via epoche?
Pyrrho wil onverstoorbaardheid bereiken via opschorting van oordeel. Epoche kun je bereiken door de 10 tropen. Deze tropen zijn gebaseerd op: 1. Zet 2 uitspraken die elkaar uitsluiten tegenover elkaar. 2. Isotheneia: voor beide uitspraken valt evenveel te zeggen. 3. Er is geen keuze mogelijk, dus moet het oordeel worden opgeschort. Deze 10 tropen zijn gebaseerd op de verschillen tussen dieren.
Leg de 2 medische sceptische partijen uit en de compromis van Galenus.
In de oudheid was er een groot verband tussen filosofie en wetenschap. Er waren 2 medische scholen:
1. Rationalisten: behandeling op basis van theorie.
2. Empiricisten: behandeling op basis van peira, ervaring. De oorzaken waren onbelangrijk.
De rationalisten volgden Aristoteles, de empiricisten Pyrrho.
Galenus brengt een compromis: theorie-vorming is noodzakelijk, maar het moet wel aan de ervaring worden getoetst.
