Epicurus Flashcards
Noem drie voorbeelden van Epicurus in de Romeinse wereld.
Philodemus (villa dei Papyri), Lucretius (De Rerum Natura) en Horatius.
Hoe werd in de vroegmoderne wereld naar Epicurus gekeken?
In de Middeleeuwen had hij wegens atheïsme een slechte naam. Door Poggio werd hij tijdens het humanisme opnieuw ontdekt..
Beschrijf de basis van Epicurus’ fysica en het doel daarvan.
Er zijn evidente dingen en niet- evidente dingen. Uit de evidente dingen leer je de niet- evidente dingen. Alles bestaat uit twee dingen: een atoom (kleinste, niet-zichtbare deeltje) en leegte (kenon). Er moet wel leegte zijn, want dingen kunnen bewegen.
Beschrijf Epicurus’ leer over het universum.
Het heelal is oneindig. De hoeveelheid lichamen en leegte is onbegrensd, want: als er wel een begrenzing was, dan zou er iets buiten de grens moeten zijn. Zowel de lichamen als de leegte zijn onbegrensd. Als er een beperkt aantal lichamen was, dan kan er geen kosmos ontstaan, want die ontstaan door botsingen. Als de leegte beperkt was dan zou er niet genoeg plaats zijn. Er zijn dus oneindig veel kosmoi en die kunnen door toeval op elkaar lijken.
Leg uit wat een parentclitische beweging is en hoe die de vrije wil veroorzaakt.
Atomen bewegen in een eindeloze beweging. Door toeval kunnen ze uit hun baan bewegen. Dat is de parenclitische beweging. De ziel bestaat ook uit atomen. Als de zielatomen een parenclitische beweging hebben, is er sprake van van vrije wil.
Leg uit wat de kanon is en wat de ware dingen zijn. Noem daarbij ook de eidola.
De kanon van Epicurus is de maatstaf voor waarheid. Er zijn drie ware dingen: 1. waarneming. 2. prolepsis (pre-concepten). 3. gevoelens. Waarneming is mogelijk doordat deeltjes bewegen. Dit gebeurt wel met vertraging. Een buitenste schil van een object (eidola) komst los en reist naar je oog. De natuurlijke reactie is correct: want genot is goed en pijn is slecht.
Benoem de tetrapharmakos. Welke 2 standpunten worden hier ingenomen?
De tetrapharmakos is een viervoudig medicijn.
1. Vrees god niet. 2. Maak je geen zorgen over de dood. 3. Het goede is gemakkelijk te verkrijgen. 4. Het slechte is makkelijk te verdragen.
Door deze 2 punten worden 2 standpunten ingenomen: Filosofie is de weg naar geluk en filosofie is de doel van het leven.
Benoem de 2 definities van geluk.
Ataraxia: zonder mentale onrust. Aponia: vrij van fysieke pijn.
Hoe ontkracht Epicurus de angst voor de goden?
De mens vreest het onbekende van de goden. De goden leven in intermundia, zonder om te zien naar de mensheid. De prolepsis over de goden klopt dus wel, maar je hoeft niet bang voor ze te zijn.
Op welke 2 manieren ontkracht Epicurus de angst voor de dood?
Goed en kwaad wordt ervaren door waarneming. Na de dood stopt waarneming. Ook geniet men van de hoogtepunten van het leven en niet van de lengte van het leven.
Waarom is het goede makkelijk te verkrijgen en het slechte makkelijk te verdragen?
Het goede kan worden verkregen door ataraxia en aponia, en dat is makkelijk. Je hoeft alleen je angst voor de dood en de goden weg te nemen en eten en drinken tot je te nemen. Het slechte is te verdragen door aan goede dingen te denken. Als de pijn echt ondraaglijk is volgt de dood snel.
Wat vindt Epicurus van genot? Gebruik in het antwoord de hedonistische calculus, kinetisch en katastematisch.
Genot is altijd goed. Er zijn 4 soorten genot: noodzakelijk, niet-noodzakelijk, natuurlijk, niet-natuurlijk. In natuurlijk genot zijn 2 soorten: 1. kinetisch: genot dat je ervaart door een verandering, zoals het lessen van dorst. 2. katastematisch: genot dat je ervaart als een conditie, zoals ataraxia en aponia. Katastematisch genot is belangrijker, omdat kinetisch genot uitgaat van een tekort en je dat dus niet altijd kan vervullen. Verder is er de hedonistische calculus: als het verkrijgen van genot meer pijn oplevert dan het verkregen genot, dan moet je het genot niet nastreven.
Noem nog een hedonistische school uit de oudheid en het verschil met die van Epicurus.
De Cyrenaïsche school, gesticht door Aristippus. Deze school vindt het fysieke genot belangrijker. Het heeft geen calculus en katastematisch genot.
Leg uit waar de deugd vandaan komt volgens Epicurus.
De basis van deugd is phronesis. Daarom heeft een Epicureeër alle deugden. Phronesis is daarom belangrijker dan filosofie. Deugd is namelijk onlosmakelijk verbonden aan genot.