sciences Flashcards

1
Q

geef het verschil tussen een stabiele en een onstabiele kern.

A

stabiel : evenwicht tussen protonen en neutronen

onstabiel : onevenwicht –> teveel aan deeltjes worden afgestraald –> stoot radioactiviteit uit
de kern vervalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

ioniserende stralen

A

zetten stof om in ionen als die ergens op in valt

–> deeltjes niet meer neutraal –> lading (gevaarlijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

isotoop

A

atomen met hetzelfde element, maar een ander massagetal
–> de andere zijn onstabiel
van elk element bestaan isotopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

halveringstijd

A

de tijd die nodig is om de helft van een hoeveelheid radioactief afval stabiel te laten worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke twee soorten radioactieve besmetting bestaan er?

A

1) bestraling (bv. de zon)

2) besmetting (bv. innemen –> gevaarlijker!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat neem je best om je te beschermen tegen radioactieve straling en waarom?

A

10 kaliumjodide : het beschermt de schildklier, doordat radioactieve straling een isotoop van jodium bevat wil de schildklier dit opnemen, maar als de schildklier de goeie jodium uit de KI-pilletjes opneemt zal deze de andere jodium niet meer willen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

bespreek alfastralen

A

het zijn (1) grote deeltjes met een He-kern. ze hebben 2 protonen en 2 neutronen. (2) ze hebben een groot ioniserend vermogen, maar worden makkelijk tegengehouden. (3) papier, kledij en lucht houden dit tegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bespreek bètastralen.

A

deze bestaan (1) uit elektronen en zijn kleiner dan alfastralen. (2) ze hebben een klein ioniserend vermogen en worden minder makkelijk tegengehouden. (3) aluminium en enkele meters lucht houden deze straling tegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bespreek gammastralen.

A

deze bestaan (1) uit elektromagnetische stralen, ze hebben (2) een groot ioniserend vermogen en zijn moeilijk tegen te houden (3) een loodplaat of een dikke betonmuur houden deze stralen tegen. –> de meest gevaarlijke stralen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is kernsplijting? maak een tekening. hoe gebruikt men dit?

A

[tekening] Kernsplijting (zelden: kernfissie) is in de natuurkunde een proces waarbij een zware onstabiele atoomkern zich deelt of splijt in twee of meer lichtere kernen, waarbij aanzienlijke hoeveelheden energie vrijkomen. –> energie opwekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarop is de radiometrische datering gebaseerd?

A

elk organisme krijgt C-12 en C-14 binnen die dezelfde verhouding hebben en dus dezelfde halveringstijd (5730 jaar) –> als de hoeveelheid C-14 voor de helft is verminderd, dan is het fossiel 5730 jaar oud.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

3 wetten van Newton

A

1e wet : traagheidsbeginsel
2e wet : F = m.a
3e wet : de 5 kenmerken van actie en reactie (2 krachten, gelijktijdig, ander object, tegengesteld, even groot)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het traagheidsbeginsel?

A

alles wat stilstaat wil blijven stilstaan en alles wat in bewegins is wil blijven bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

geef enkele gevolgen van traagheid

A

door het raam vliegen, whiplash, evenwichtsorgaan blijft draaien na rond eigen as te draaien, remmen met voorrem, uit de bocht vliegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

oorzaak van traagheid en het verband

A

massa

hoe groter de massa, hoe groter de traagheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

maatregelen tegen traagheid

A
  • gordel
  • airbag
  • hoofdsteun
  • kinderzitje tegen de rijrichting : nek beschermen + hoofd ondersteunen
  • compartementen vrachtwagen
17
Q

kracht is de oorzaak van …

A

een verandering van bewegingstoestand

18
Q

4 factoren die reactiesnelheid beïnvloeden

A
  1. katalysator
  2. temperatuur
  3. verdelingsgraad
  4. concentratie
19
Q

wanneer lukt een ontbranding

A

(1) er is brandstof (2) er is zuurstofgas (3) er is voldoende warmte

20
Q

waarom kan je buskruit als explosief gebruiken?

A

versnelde gasvorming

hoge druktoename

21
Q

wie is Alfred Nobel

A

Zweeds chemicus die dynamiet uitgevonden heeft –> naam verleend aan Nobelprijs