dutch Flashcards
taalwetenschap
linguistiek
ononderbroken aaneenhangende reeks
continuüm
gek, dwaas
krankjorum
overmeesteren
bevangen
onverklaarbare toestand of gebeurtenis
singulariteit
geheime leer
kabbalistiek
verschijnsel
manifestatie
ploeg, groep
equipe
omgeven, omsluiten
omranken
befaamdheid, beroemdheid
vermaardheid
grondslag, basis
fundament
diep, grondig
intensief
schandalig bekend
berucht
eerbiedige angst
ontzag
onbeduidend, niet ter zake
irrelevant
lanceren, beweren
poneren
nep-etymologie
pseudo-etymologie
in een systeem gieten
systematiseren
ontmaskeren
ontsluieren
“dikke nek”
gewichtdoenerij
aanpassen aan de (doel-)taal
verbasteren
voor jezelf durven opkomen
assertief
aantrekkelijk / aanlokkelijk
begeerlijk
belangrijk
gewichtig
gedreven / grote plannen hebben
ambitieus
dwangmatig
obsessief
baas zijn / macht uitoefenen
dominant
bekwaam
competent
trouw
loyaal
betrekking hebbend op de menselijke samenleving
sociologisch
goed en gezellig met andere mensen kunnen omgaan
sociaal
een prettige indruk makend op anderen
sociabel
een hoger niveau bereiken
promoveren
angst
fobie
in balans brengen, goedmaken
compenseren
maatchappelijk aanzien
status
levendig en vrolijk
geanimeerd