french Flashcards
de troef
l’atout (m)
de taalcursus
le cours de langue
de uitwisseling
l’échange (m)
het onderhoud, het gesprek
l’entretien (m)
de groepsgeest
l’ésprit d’équipe (m)
het vooroordeel
le préjugé
de vooruitgang
le progrès
het dagelijkse leven
le quotidien
het verblijf
le séjour
de vlotheid
l’aisance (f)
het vertrouwen
la confiance
de studies
les études (f)
de ervaring
l’expérience (f)
de opleiding
la formation
de sollicitatiebrief
la lettre de motivation
de beheersing
la maîtrise
de notie
la notion
de kans
la opportunité
verwerven
acquérir
verbeteren
améliorer
in de wacht slepen
décrocher
meenemen
emmener
zich ontplooien
s’épanouir
het hoofd bieden aan (geconfronteerd worden met)
faire face à
omgaan met
gérer
zich inzetten
s’investir
behalen
obtenir
beseffen
se rendre compte à
opstellen
rédiger
zelfstandig
autonome, débrouillard
sterk in
doué
verrijkend
enrichissant
extravert
extraverti
taal-
linguistique
rijp (voor personen)
mature
sociaal(voelend)
sociable
spontaan
spontané
gewaardeerd
valorisé
aangetrokken worden door
être attiré par
vlot spreken
parler couramment
afstand nemen
prendre du recul
la différence entre social et sociable?
social : la vie en société
sociable : une personne qui est ouverte aux autres
dérivé de : l’aisance
être à l’aise
dérivé de : riche
la richesse / s’enricher
dérivé de : débrouillard
se débrouiller
dérivé de : les études
étudier
heimwee
le mal du pays
zorgeloos
paisible
geweldig
à merveille
het minpuntje
le bémol
pourrir (=)
gâcher
de kortere weg
le raccourci
de groepspot (budget)
les comptes des vacances
een handje helpen
donner un coup de main
de schaamte
la honte
het uurverschil
le décalage horaire
het inschepen
l’embarquement (m)
de check-in
l’enregistrement (m)
het cabinepersoneel
l’équipage de cabine (m)
de bemanning
l’équipage (m)
het reddingsvest
le gilet de sauvetage
het raampje (viegtuig, boot)
le hublot
het loket
le guichet
het zuurstofmasker
le masque à oxygène
het perron
le quai
de zitplaats
le siège
het vervoersbewijs
le titre de transport
het visum
le visa
de langeafstandsvlucht
la vol à longue distance
de hoogte
l’altitude (f)
de ticketautomaat
la borne libre-service
de inscheepskaart
la carte d’embarquement
de luchtvaartmaatschappij
la compagnie aérienne
de veiligheidsinstructie
la consigne de sécurité
de aansluiting
la correspondance
het drukverlies
la dépressurisation
de bestemming
la destination
de stewardess
l’hôtesse de l’air (f)
de nooduitgang
l’issue de sécours (f)
de spitsuren
l’heure de pointe (f)
de turbulentie
la turbulence
het spoor
la voie
de wagon
la voiture
landen
atterrir
overstappen
changer
ontwaarden
composter
opstijgen
décoller
neerstorten
écraser
lucht-
aérien
trein-
ferroviaire
