Schritt 9+11+12 Flashcards
1
Q
Prettig
A
Angenehm
2
Q
De lift
A
Der Aufzug
3
Q
Het balkon
A
Der Balkon
4
Q
Comfortabel
A
Bequem
5
Q
De brug
A
Die Brücke
6
Q
De boekenwinkel
A
Die Buchhandlung
7
Q
Daar
A
Dort
8
Q
Aan de andere kant/daarginds
A
Drüben
9
Q
Het winkelcentrum
A
Das Einkaufszentrum
10
Q
De begane grond
A
Das Erdgeschoss
11
Q
Pas
A
Erst
12
Q
Het raam
A
Das Fenster
13
Q
Er is, er zijn
A
Es gibt (4+)
14
Q
De tuin
A
Der Garten
15
Q
Rechtdoor
A
Geradeaus
16
Q
Het warenhuis
A
Das Kaufhaus
17
Q
De kleuterschool
A
Der kindergarten
18
Q
De kerk
A
Die Kirche
19
Q
Het kruispunt
A
Die kreuzung
20
Q
De winkel
A
Der laden
21
Q
In de buurt
A
In der Nähe
22
Q
Ernaast
A
Nebenan
23
Q
In orde
A
In ordnung
24
Q
Het park
A
Der Park
25
De plant
Die pflanze
26
De rust
Die Ruhe
27
Het zwembad
Das Schwimmbad
28
Op de derde verdieping
Im dritten stock
29
De supermarkt
De supermarkt
30
Het bos
Der wald
31
Ver
Weit
32
De twee onder één kapwoning
Die doppelhaushälfte
33
Het eengezinshuis
Das einfamilienhaus
34
De flat
Die etagenwohnung
35
In een vrijstaand huis
In einem freistehenden haus
36
Het rijtjeshuis
Das Reihenhaus
37
Het werk
Die Arbeit
38
Werkloos
Arbeitslos
39
Het buitenland
Das Ausland
40
De buitenlander
Der Ausländer
41
Betekenen
Bedeuten
42
Bekend
Bekannt
43
Het beroep
Der beruf, -e
44
Solliciteren
Sich bewerden
45
De sollicitatie
Die bewerbung, -en
46
De bondskanselier
Der Bundeskanzler
47
De deelstaat
Das bundesland,-er
48
Steeds
Dauernd
49
De Duitser
Der Deutsche,-n
50
De duitse
Die Deutsche
51
De dief
Der Dieb,-e
52
Discussiëren
Duskutieren
53
Gemiddeld
Durchschnittlich
54
Inbreken
Einbrechen
55
De inwoner
Der Einwohner
56
Het resultaat
Das Ergebnis,-se
57
De gevangenis
Das Gefängnis,-se
58
De regio, de omvang
Die Gegend,-en
59
Het salaris
Das Gehalt,-er
60
Gebeuren
Geschehen
61
De reden
Der Grund,-e
62
De recherche
Die Kriminalpolizei
63
Ontslaan, ontslag nemen
Kündigen
64
Onlangs
Vor kurzem
65
Uiterlijk
Spätestens
66
Stelen
Stehlen
67
De belasting
Die Steuer
68
De staking
Der Streik,-s
69
Staken
Streiken
70
Het milieu
Die Umwelt
71
De milieuvervuiling
Die Umweltverschmutzung
72
De economie
Die Wirtschaft
73
Het doel
Der Zweck
74
Voordat
Ehe
75
Echter
Freilich
76
De conclusie
Die Sclussfolgerung
77
Overeenkomen met
Entsprechen
78
Versnellen
Beschleunigen
79
Schakelen
Schalten
80
De snelheid
Die Geschwindigkeit
81
De afsluiting
Die Asperrung
82
De spookrijder
Der Geisterfahrer
