schooltaalwoorden 1 Flashcards
1
Q
aankondigen
A
vermelden, zeggen
2
Q
aanreiken
A
geven, aanbieden, presenteren
3
Q
zich baseren op
A
vertrekken vanuit
4
Q
de bewering
A
oordeel, denkbeeld, gedachte
5
Q
bijdragen tot
A
leiden tot
6
Q
corresponderen met
A
overeenkomen met
7
Q
effectief
A
doeltreffend
8
Q
gecompliceerd
A
ingewikkeld
9
Q
falen
A
mislukken
10
Q
de opinie
A
de mening
11
Q
opportuun
A
kans
12
Q
paradox
A
tegenstrijding, dingen die op het eerste zicht nie kunnen ma als je er bij stilstaat wel
13
Q
staven
A
steunen, versterken, affirmeren
14
Q
structureren
A
ordenen, inrichten, rangeren
15
Q
waarde hechten aan
A
belangrijk vinden