School Flashcards
een klas / een les
a class
een internaat
a boarding school
een klaslokaal
a classroom
een gang
a corridor
een bibliotheek
a library
een sportzaal
a gym
een speelplaats
a playground
een cafetaria
a school canteen
een labo
a science lab
een sportveld
a sports ground
een sportzaal
a sports hall
een PC klas
a computer room
een kleedkamer
a locker room
In mijn school hebben we verschillende leerkrachten voor elk vak.
At my school we have a teacher for every subject
In mijn klas zijn er 16 studenten
In my class there are sixteen students.
Maar in de Amisch school gebruiken ze geen computers
But at the Amisch school they don’t use computers
Maar in de school in Montana hebben ze geen rekenmachine nodig voor wiskunde
But at the school in Montana they don’t need a calculator for mathematics
Maar
But / however
Maar in Amerikaanse middelbare scholen hebben ze niet 1 leerkracht voor alle vakken
However, at American high schools they don’t have one teacher for all the subjects
een directeur
a principal
een eerstejaarsstudent
a freshman
een tweedejaarsstudent
a sophomore
een derdejaarsstudent
a junior
een laatstejaarsstudent
a senoir
een kleuterschool
a kindergarten
een lagere school
a primary school / an elementary school
een middelbare school
a high school
een hogeschool / universiteit
a college / a university