scheikunde 2.3 h3 en h4 Flashcards

1
Q

relatieve atoommassa

A

elk atoom heeft een atoommassa in u. elke atoomsoorten heeft een relatieve atoommassa; dit is een gewogen gemiddelde van de atoommassa vind je in in het periodiek systeem. Met de relatieve atoommassa kun je de massa van moleculen, de moleculenmassa, berekenen maar ook het massapercentage van een atoomsoort in een verbinding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

chemische reactie

A

bij een chemische reactie verdwijnen de beginstoffen en ontstaan er nieuwe reactieproducten met andere stofeigenschappen. Een chemische reactie is over het algemeen moeilijke omkeerbaar. De toevoeging ‘chemische’ laat je meestal weg; je noemt het gewoon ‘reactie’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Energie-effect

A

Elke reactie heeft een energie-effect. Een reactie die alleen verloopt als je energie blijft toevoeren, noem je een endotherme reactie. Als er energie bij de reactie vrijkomt, is het een exotherme reactie. Een explosie is een razendsnelle exotherme reactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Katalysator

A

Een katalysator is een stof die een reactie versnelt zonder daarbij verbruikt te worden. Je kuntde katalysator dus steeds opnieuw gebruik. De katalysatoren die reacties in je lichaam versnellen, heten enzymen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Massaverhouding

A

Stoffen reageren in een vaste massaverhouding. Met behulp van de massaverhouding kun je berekenen hoeveel gram stof er ontstaat of nodig is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Reactiesnelheid

A

niet alle reacties verlopen even snel. De reactiesnelheid geeft aan hoeveel er per seconde verdwijnt of ontstaat. Er zijn vijf factoren die invloed hebben op de snelheid van de reactie:
1. de soort beginstof(fen)
2. de verdelingsgraad van de beginstof(fen), een grotere verdelingsgraad zorgt voor een snellere reactie
3. de concentratie van de beginstof(fen), een grotere concentratie zorgt voor een snellere reactie
4. de temperatuur van het reactiemengsel, bij een hogere temperatuur verloopt de reactie sneller
5. de aanwezigheid van katalysator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Reactietemperatuur

A

Voor elke reactie is een bepaalde minimale temperatuur nodig. Dit noem je de reactietemperatuur. Is de temperatuur lager dan de reactietemperatuur, dan verloopt de reactie niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

reactievergelijking

A

Een reactievergelijking geeft een reactie weer. Hij bevat de formules van de beginstoffen en de reactieproducten. De vergelijking is kloppend gemaakt door het plaatsen van coëfficiënten voor de formules van stoffen. De coëfficiënt 1 hoef je niet op te schrijven. Als er stofnamen in plaats van formules en geen coëfficiënten in de vergelijking staan, dan is het een reactieschema.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Toestandsaanduidingen

A

vast: (s), vloeibaar: (l), gasvormig: (g), opgelost: (aq)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verdelingsgraad

A

Verdelingsgraad geeft aan hoe fijn een stof verdeeld is: poedersuiker heeft bijvoorbeeld een grotere verdelingsgraad dan een klontje suiker. Hoe grotere de verdelingsgraad, hoe sneller de reactie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wet van behoud van massa

A

bij een chemische reactie is de totale massa van de beginstoffen gelijk aan de totale massa van de reactieproducten. Dit wordt ook wel de wet van Lavoisier genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Biobrandstof

A

Een biobrandstof is een brandstof gemaakt uit biomassa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Biomassa

A

Biomassa is materiaal van natuurlijke oorsprong zoals hout en maisplanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Elektrolyse

A

Elektrolyse is een ontledingsreactie door middel van elektriciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Fossiele brandstoffen

A

Fossiele brandstoffen zijn miljoenen jaren geleden ontstaan uit resten van de dode planten en dieren. De fossiele brandstoffen zijn steenkool, aardolie en aardgas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Fotolyse

A

Fotolyse is een ontledingsreactie door middel van licht

17
Q

fotosynthese

A

Dit is de reactie waarbij groene planten onder invloed van zonlicht, koolstofdioxide en water omzetten in glucose en zuurstof.

18
Q

Ondermaat

A

De beginstof(fen) die bij een reactie volledig reageren, zijn in ondermaat.

19
Q

ontledingsreactie

A

Een ontledingsreactie is een reactie met één beginstof en twee of meer reactieproducten.

20
Q

onvolledige verbranding

A

Bij een onvolledige verbrandingis onvoldoende zuurstof aanwezig. Als de brandstof C-atomen bevat, ontstaat er roet en/of koolstofmono-oxide.

21
Q

Overmaat

A

Beginstof(fen) die niet volledig reageren, zijn in overmaat aanwezig. Na de reactie is er nog een deel van deze beginstof(fen) aanwezig.

22
Q

Reagens

A

Een reagens is een stof waarmee je een andere stof aantoont.

23
Q

Smog

A

Smog is een mengsel van fijnstof en giftige gassen die gevormd worden door verbranding van fossiele brandstoffen, zoals koolstofmono-oxide, zwaveldioxide en stikstofoxiden.

24
Q

Thermolyse

A

Thermolyse is een ontledingsreactie door middel van warmte.

25
Q

Verbrandingsreactie

A

Een verbrandingsreactie is een exotherme reactie van een brandstof met zuurstof bij de ontbrandingstemperatuur.

26
Q

versterkte broeikaseffect

A

Door de stijging van het gehalte koolstofdioxide in de atmosfeer als gevolg van de verbranding van fossiele brandstoffen wordt meer warmte vastgehouden, stijgt de temperatuur en verandert het klimaat op aarde.

27
Q

Volledige verbranding

A

Bij een volledige verbranding is voldoende zuurstof voor de verbranding aanwezig is. Als de brandstof C-atomen bevat, ontstaat er CO2.

28
Q

Zure regen

A

Zure regen (of zure neerslag) wordt onder andere gevormd door zwaveldioxide en stikstofoxiden die ontstaan bij de verbranding van fossiele brandstoffen.