Samenvatting Blok 2 Flashcards

1
Q

Benoem de neurolokalisaties

A
  • Grote hersenen
  • Kleine hersenen
  • Hersenstam
  • Perifeer vestibulair systeem
  • C1-C6
  • C6-T2
  • C2-L3
  • L3 - S
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Grijze stof vs witte stof

A

Grijze stof heeft cellichamen van zenuwcellen en interneuronen. Grijze stof: uitlopers van zenuwcellen omringd door myeline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Spinale reflex

A

Buigreflex voor: C6-T1
M. extensor carpi radialis: C6-T1 (n. radialis)
Kniepeesreflex: L4-L6 (n. femoralis)
Buigreflex achter: L6-S (n. femoralis en ischiadicus)
Anusreflex: S1-S3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt een reflex

A

Signaal komt via een afferent neuron dorsaal het ruggenmerg in en wordt in de grijze stof via een interneuron. Er gaat geen signaal naar de hersenen!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer verminderde reflex

A

Als er een laesie in de reflexboog zit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer versterkt pathologisch reflex

A

Als er een laesie craniaal van de reflexboog zit. De remming van de hersenstam valt dan weg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Prioprioceptie testen

A

Bij proprioceptie ben je je bewust van de stand en beweging van de ledematen in de ruimte.
- Dubbeltreden
- Hinkelen
- Tactiele plaatsing
- Kruiwagen
- Hemilopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ascenderende proprioceptieve banen

A

Dit zijn lange banen in de witte stof. Als ze niet gemyeliniseerd zouden zijn zou het signaal veel te langzaam worden doorgegeven

Wanneer een hond normale houdingsreacties heeft is de kans op een spinaal probleem klein

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Diepe pijnperceptie

A

Dit zijn alleen sensorische banen, heel diep in het ruggenmerg. Pijn is het laatste dat uitvalt. Je test pijnperceptie dus niet bij een dier dat nog kan lopen. Langer dan 12-24 uur geen diepe pijnperceptie heeft een hele slechte prognose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

DDx voor neurologische problemen

A

Damnit V

Degeneratief
Anomalie
Metabool
Neoplasie, nutritioneel
Inflammatoir: infectieus / immuungemedieerd
Trauma/toxines
Vasculair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ernst en oorzaak neurologische problemen

A

Bij metabool heb je een wisselende ernst
Bij degeneratief heb je een langzaam progressieve ernst
Bij inflammatoir / neoplasie heb je een snel progressieve ernst
Bij vasculair trauma heb je ineens heel ernstig en daarna steeds beter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oorzaken van ataxie

A
  • Spinaal
  • Vestibulair (centraal en perifeer)
  • Cerebellum

Scheve kop? Vestibulair
Nystagmus? Vestibulair of cerebellair
Intentie tremor? Cerebellair
Proprioceptieve afwijkingen? Spinaal en soms bij centraal vestibulair
Parese? spinaal en soms bij centraal vestibulair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vestibulair systeem afwijkingen

A
  • Perifeer (buiten de schedel)
    Receptoren binnenoor
    N. vestibulo-cochlearis (VIII)
  • Centraal (binnen schedel, hersenstam)
    Vestibulaire kernen hersenstam
    Neuronen cerebellum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Symptomen spinale ataxie

A

Afhankelijk van lokalisatie (C1-C6, T2-L3)
Ataxie en parese
Mogelijk afwijkende houdingsreacties
Geen nystagmus
Geen tremoren
Geen scheve kopstand/ataxie kop

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Symptomen cerebellaire ataxie

A
  • Ataxie van kop, romp en ledematen
  • Hypermetrie, dysmetrie
  • Tremoren
  • Proprioceptie niet afwijkend
  • Geen parese
  • Nystagmus
  • Verminderde dreigreflex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Symptomen vestibulaire ataxie

A

Perifeer
- Scheve kopstand (head tilt, niet bij beiderzijds)
- Ataxie, omvallen
- Braken, speekselen
- Soms nystagmus, horizontaal of roterend
- Proprioceptie normaal
- Geen parese
- Soms facialisparalyse of Horner

Centraal
- Scheve kopstand
- Ataxie, omvallen
- Braken, speekselen
- Nystagmus, horizontaal, roterend of verticaal/positieverandering
- Afwijkende proprioceptie (niet altijd)
- Parese
- Zelden facialisparalyse / horner
- Uitvallen andere kopzenuwen (V-XII)

Bij verticale nystagmus dus CVA!

Voor CVA: MRI/CT, bloed, CSF
Voor PVA: otoscopie, röntgen/ct schedel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

2 jaar oude reu rottweiler sinds 2 maanden afwijkende gang met progressief verloop, ataxie van 4 poten ne romp en hypermetrie van de voorpoten. Ook tetraparese want af en toe zakt hij door zijn poten. Spinale reflexen achter en voor normaal. Dubbeltreden vertraagd, verder normaal. Nagels voor kort afgesleten.

Lokalisatie?

A

C1-C6

Ataxie spinaal omdat er zowel parese als afwijkende proprioceptie is maar niet een afwijkende kopstand (dus niet vestibulair). Omdat het over 4 poten gaat C1-C6. Bij C6-T2 laesie zou je geen normale spinale reflexen in de voorpoten hebben.

Door het verloop denk je aan degeneratief! Bij rottweiler komt specifiek degeneratief probleem voor: leucoencephalomalacie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

DDx spinale tetraparese & ataxie

A

Degeneratief
- Cervicale HNP
- Wobbler
- Erfelijke neurodegeneratieve (leucoencephalomalacie)

Anomalie
- Atlantoaxiale instabiliteit
- Syringo(hydro)myelie
- Anderen

Neoplasie

Inflammatoir/infectieus
- Discospondylitis
- Osteomyelitis
- Myelitis

Trauma

Vasculair
- Bloedingen
- Embolisch infarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Specifiek spinaal probleem rottweilers

A

Leucoencephalomalacie. Degeneratiefe aandoening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Franse Bull, reu, 3 jaar oud, 11 kg. Sinds 1,5 jaar recidiverende oorproblemen: krabben, vieze oren, bloemkoolwoekeringen. Sinds een jaar geringe scheve kopstand en sinds 3 weken rondjes lopen.

De hond draait om rechts een heeft een headtilt naar rechts

Dreigreflex en ooglidreflex aanwezig. Proprioceptie linksachter vertraagd, linksvoor klein beetje vertraagd. Bij rechthouden van de kop ventrolaterale strabismus

Localisatie?

A

Centraal vestibulair want er is een head tilt. Sterke aanwijzingen dat het probleem centraal is door afwijkende proprioceptie. Daarnaast ook dwangmatige dingen dus mogelijk ook grote hersenen.

Diagnostisch plan: MRI (hersenstamverdenking, neem je gelijk de grote hersenen mee). Conclusie op basis van CT intracraniale uitbreiding als gevolg doorbreken otitis media (lang probleem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

DDx centrale vestibulaire ataxie

A

D: lysosomale stapelingsziekten
A: chiari malformaite
M: thiaminedeficiëntie
N: hersenstamtumoren
I: (meningo)encephalitis
T: hoofdtrauma, metronidazol
V: bloeding/infarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Behandeling van otogenetische (mening)encephalitis

A
  • Ventrale bullae osteotomie
  • Antibiotica na ABG
  • Goede prognose!!!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Amerikaanse Staffordshire terriër, reu X, 5 jr, progressieve evenwichtsstoornissen. Ataxie van romp en ook poten. Neurologisch onderzoek is normaal. Localisatie?

A

Cerebellum. Het probleem kan niet spinaal zijn want dan zou je afwijkingen in het neurologisch onderzoek moeten hebben. Verder zijn er geen vestibulaire symptomen op de voorgrond. Proprioceptie is normaal, dus hersenstam lijkt niet waarschijnlijk. Dan blijft alleen cerebellair over. Doordat het cerebellair is kunnen de banen naar de grote hersenen er nog gewoon langs.

Maak een MRI. Bij staffords zien we een cerebellaire degeneratie. Er is geen behandeling voor. Het zal steeds erger worden maar is niet pijnlijk. Wanneer het zo erg is dat de hond continu omvalt worden ze meestal geëuthanaseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

DDx cerebellaire ataxie

A

D: abiotrofie
A: cerebellaire hypoplasie
M: thiaminedeficiëntie
N: neoplasie
I: infectieus zoals hondenziekte, immuungemedieerd
T: trauma/toxinen
V: bloedingen/infarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Bekend probleem neurologisch stafford
Cerebellaire degeneratie: cerebellum steeds kleiner en daarom normaal neurologisch onderzoek maar wel ataxie van romp en ledematen. Worden meestal geëuthanaseerd als ze steeds omvallen.
26
Wat is epilepsie
Aanvalsgewijs optreden van motorische, autonome of gedragsmatige verschijnselen ten gevolge van abnormale activiteit in het cerebrum
27
DDx epilepsie
Flauwte: kortdurend bewustzijnsverlies en atonie door hypoxie van hersenen Gedragsproblemen Pijn Narcolepsie (willekeurig in slaap vallen) Katalepsie (plots verlies van spierspanning) Myoclonus Scotty cramp Paroxysmale dyskinesie (veel kwampaanvallen maar volledig intact bewustzijn)
28
Indeling toevallen
Vorm - Gegeneraliseerd. Dit is het typische beeld met een pre-ictale fase, de ictus en een post-ictale fase (gedesorienteerd, soms blind, kan 2 dagne duren) - Focaal: klein deel van de hersenen waardoor symptomen worden bepaald door localisatie - Focaal overgaand in gegeneraliseerd Oorzaak Vaak herstellen dieren sneller van een focale aanval dan van een gegeneraliseerde. Het is belangrijk dat je tijdens de aanval niets doet
29
Focale aanval
Op het moment dat het dier een focale aanval in de linker hersenhelft heeft, zie je verschijnselen aan de rechterkant van het lichaam (motorische banen kruisen). Vaak blijven de dieren staan en raken ze niet volledig buiten bewustzijn. Een focale aanval is altijd eenzijdig. Bij een atypische focale aanval zien of horen de dieren dingen die er niet zijn. Bijvoorbeeld vliegen vangen die er niet zijn. Dit is lastig te onderscheiden van stereotyp dwangmatig gedrag. Je zou kunnen kijken of je de aanval kan doorbreken met het aanbieden van een koekje. Bij epilepsie lukt dit totaal niet.
30
Meerdere toevallen in korte tijd
Clustering: meerdere toevallen in korte tijd met pre-ictale, ictus en post-ictale fase. Status epilepticus: meerdere toevallen in korte tijd zonder post-ictale fase. Lange aanval die niet stopt. - Vanaf 4 minuten dreigende status epilepticus - Vanaf 10 minuten status. Dit moet je stoppen omdat er kans is op hyperthermie, elektrotoxiciteit en hypoxie
31
Oorzaken van epilepsie
Idiopatisch - Genetisch - Verdacht genetisch - Idiopatisch Structurele epilepsie - Oorzaak in grote hersenen Reactieve epilepsie - Stofwisselingsziekten, vergiften, ontstekingen
32
Idiopatische epilepsie
Onbekende oorzaak maar vaak verdacht genetisch. De eerste aanval tussen 0,5-5 jaar. Er is gegeneraliseerde epilepsie en er zijn geen andere symptomen, geen afwijkingen in lichamelijk onderzoek, geen afwijkingen in bloedonderzoek Deze vorm komt heel veel voor. Het komt vooral door inteelt: 1-3% van de Nederlandse rashonden heeft dit.
33
Structurele epilepsie
Oorzaak in de hersenen - Aangeboren - Ontstoken hersenweefsel - Trauma - Tumor - Bloeding - Infarct: zeldzaam bij honden, nog vaker bij katten door verhoogde bloeddruk
34
Reactieve epilepsie
- Hepato-encefalopathie - Uremische encephalopathie - Hypoglycemie - Hypocalcemie - Hypo- of hypernatriëmie - Thimainie (vit B1) deficiëntie - Intoxicaties
35
Diagnostisch plan bij epilepsie
Signalement, anamnese Video van aanvallen Lichamelijk onderzoek Bloedonderzoek - NH3 (galzuren) - Glucose - Na, K, Ca - Kreat, ureum - Ht, leuco's diff Bloeddrukmeting MRI Onderzoek CSF Bloedonderzoek afwijkend? Reactief Neurologisch onderzoek afwijkend? Structureel Passende anamnese? structureel of idiopatisch
36
Therapie van epilepsie
- Oorzaak bestrijden - Anti- epileptica
37
Wanneer start je met anti-epileptica?
>1 toeval per 6 weken Clusters Langdurige ictus Geschiedenis van status Ernstige/langdurige post-ictale verschijnselen Eerste toeval na hoofdtrauma Structurele hersenlaesie op MRI/CT
38
Wat is belangrijk voor eigenaren bij epilepsie?
Veel honden houden toevallen Niet curatief Levenslang behandelen, niet zomaar stoppen Doseringen aanpassen is nodig Geef medicatie een kans In sommige rassen slechtere prognose Bijwerkingen medicatie
39
Fenobarbital
1e keus hond en kat Goedkoop en effectief Bijwerkingen: - Ataxie - Sedatie - Pu/pd - Polyfagie - Hepatotoxisch (AF altijd hoog, ALT meten) Startdosering is PO 2,5 mg/kg 2dd
40
Kaliumbromide
Monotherapie of icm fenobarb. Goedkoop en niet hepatotoxisch. Nadeel is dat het lang duurt voor het optreden van effect door de lange halfwaardetijd voordeel is dat je niet vaak hoeft te doseren Bijwerkingen - Sedatie - Ataxie - Pu/pd - Polyfagie - Braken - Bronchitis (kat) Dosering 30 mg/kg/dag bij combi fenobarb Mono: 50-80 mg/kg/dag met voer Advies: niet bij de kat door bronchitis kans!!!!!
41
Imepitoine
1e keus hond. Net zo effectief als fenobarb? Duur. Bijwerkingen (milder!!) - Gedrachtsveranderingen - Sedatie - Ataxie - Pu/pd - Polyfagie - Niet hepatotoxisch Start 2dd 10 mg,kg Max 2dd 30 mg/kg
42
Diazepam
Oraal, IM, IV, rectaal. Duur, korte halfwaardetijd, snelle tolerantieontwikkeling bij PO Bijwerkingen - Sedatie - Hepatotoxiciteit (KAT!) Niet geschikt als onderhoudstherapie hond omdat het maar kort werkt dus je geeft het bij toeval/status epilepticus of bij primaire epilepsie bij de kat. CAVE: risico acute fulminante hepatitis kat
43
Anti-epileptica kat
Fenobarb - 1-2 mg/kg 1dd, soms 2dd Pu/pd, sloom, ataxie, beenmerg hypoplasie !! Levetiracetam - 2dd 20 mg/kg, mono of add-on Sedatie Diazepam - 0,5 tot 2 mg/kg over 3dd Sloom, acute fulminante hepatitis Ook clonazepam en gabapentine kan
44
Aanpassing doseringen epilepsie
Geef medicatie een kans - Fenobarb 2 weken - Kaliumbromide 1 maand (steady state na 3 maanden) - Imepitoine 3 dagen Bij onvoldoende effect: - Fenobarb verhogen met 35-50% - Imepitoine verhogen naar 20 mg/kg 2dd Bij bijwerkingen - Fenobarb na 2 weken 2 uur na toediening controleren. Hond 20-35 ug/ml, kat 10-30 ug/ml - Bromide 3 maanden na start therapie. Hond 1-3 mg/kg (monotherapie). Bij ernstige sedatie verlaag fenobarb met 25%
45
Wat te doen tijdens epileptische aanval?
Niets! Zorg dat de patiënt zich niet kan bezeren. Post-ictale fase dier de kans geven om tot rust te komen. Bij status diazepam: - IV of rectaal en herhaal 3x als nodig met 8 min tussentijd Bij onvoldoende effect: fenobarb loaden, 2x herhalen met minimaal 30 min ertussen Bij onvoldoende effect: propofol 4-8 mg/kg Let op hyperthermie, geef zuurstof en onderzoek glucose, ca, Na en K Indien hypertherm, verdacht hersenoedeem of toeval > 15 min - Mannitol (1g/kg IV over 15 min) - Methylprednisolon - Thiamine
46
Pathologische reflexen
Bij een gezonde hond zonder neurologische problemen zijn deze niet aanwezig. Bij pathologische reflexen krijg je een overmatige reactie (hypertensie, gekruiste strekreflex of myoclonieën na de reflex). Deze pathologische reflexen geven aan dat de laesie craniaal van de reflexboog zit.
47
Diepe pijnperceptie en terugtrekken
Dit is niet voldoende! Terugtrekken kan een reflex zijn. Je wilt reactie van de kop
48
Lower motor neuron problemen
- Verminderde spiertonus - Verminderde spinale reflexen - Slappe parese / paralyse rond laesie - Spieratrofie ernstig
49
Upper motor neuron problemen
- Spiertonus normaal of verhoogd - Spinale reflexen normaal of versterkt - Spastische parese / paralyse caudaal van de laesie - Spieratrofie: mild
50
Dysfunctie perifere zenuwstelsel
- Slappe parese/paralyse - Hypotonie - Verminderde spinale reflexen - Houdingsreacties gelijk of verminderd
51
Boxer van 8 jaar met evenwichtsverlies sinds 3-4 weken, lusteloos, scheve kop naar links sinds 10 dagen (headtilt, geen headturn), verminderd uithoudingsvermogen, alles progressief, wel alert, matig krachtige pols, hypothermie
Headtilt wijst op vestibulaire ataxie. Door afwezigheid nystagmus en geen gestoorde proprioceptie denk je aan perifere vestibulaire ataxie. Toch kun je centraal niet 100% uitsluiten Vasculair: bloeding, onwaarschijnlijk door verloop Inflammatoir - Uitbreiding otitis externa - Otitis media/interna - vreemde lichamen - poliepen - osteomyelitis rotsbeen - neuritis van n. vestibularis Trauma, toxines - Trauma niet in anamnese en gek verloop - Toxines (antibiotica, antiseptica, chemo, zware metalen) onwaarschijnlijk door anamnese Anomalie - Onwaarschijnslijk door signalement (8jr) Metabool - Hypothyreoïdie Idiopatisch - Idiopatisch geriatrisch vestibulaire ziekte: onwaarschijnlijk, begint acuut maar is niet progressief Neoplasie Degeneratief - ... Wat over blijft: - Otitis media/externa - Tumor - Hypothyreoïdie - Infectie/ontsteking PVA: - Otoscopie - T4 en TSH - MRI of CT Het blijkt primaire hypothyreoïdie te zijn door tekort aan T4 - Vestibulaire ataxie, facialisparalyse, megaoesofagus
52
Boxer van 4,5 jaar met sinds 6 weken zwakte, incoördinatie en pijnuitingen. Sinds 2,5 week toevallen behandeld met fenobarb wat wel verminderd maar niet wegneemt. Sloom, slow motion, voorzichtig lopen. Alles progressief Algemeen en neuro geen afwijkeninge, bloed geen afwijkingen
Je denkt aan centraal door de toevallen. Daarom MRI
53
Europese korthaar 2,5 jaar, buitenkat, sinds 3 dagen niet meer gezien en gevonden in zijligging, alert, kan niet lopen, geen bloed, geen pijn, geen medicatie Algemeen: tachypneu, pendelend Nauro: spinale reflexen achter afwezig en voor verminderd, houdingsreacties afwezig, cerebrale reflexen aanwezig, pijnperceptie aanwezig
Alle spinale reflexen minder, beiderzijds lower motor neuron probleem is heel onwaarschijnlijk. daarom denk je aan perifeer zenuwstelsel DDx perifere zenuwstelsel Polyneuropathieën - Poly neuritis - Chronische polyneuritis - Rasgebonden polyneuropathie Neuromusculair - Botulisme - Myasthenia gravis (inspanningsafhankelijk dus onwaarschijnlijk) Metabool - Myopathie bij systeemziekten - Glycogeenstapelingsziekten Spierdystrofieën - Polymyositis - Myositis bij systeemziekten - Parasitaire myositis Meestal kom je niet achter de trigger. Risico's bij polyneuropathie is de ademhaling, stemgeluid en slikreflex. Bij de hond ook mega-oesofagus omdat een deel van de slokdarm uit dwarse spieren bestaat
54
Kater, 1 jaar oud, in tuin gevonden, sleept met achterhand. Paralyse posterior Neuro: afwezige houdingsreacties achter, kniepeesreflex versterkt, buigreflex normaal, afwezige staarttonus, afwezige diepe pijnperceptie
Locatie tussen T2 en L3 DDx Degeneratief - Hernia nuclei pulposi - Degeneratieve myelopathie Anomalie Neoplasie Inflammatoir - Discospondylitis - myelitis Trauma Vasculair - Embolische myelopathie (orthopedisch) Zadeltrombus kan niet door de localisatie. Trauma is het meest waarschijnlijk. Een bloeding, hernia of FCE zou ook kunnen maar zien we minder bij katten dan bij honden. MRI is de beste optie, maar begin met Rx ivm mogelijk trauma. Let op: geen diepe pijnperceptie dus praat met eigenaren over slechte prognose De kat blijkt een kogel in zijn ruggenmerg te hebben. De kat is verlamd door de schade aan het ruggenmerg door de warmte en snelheid van het kogeltje, niet door het kogeltje zelf. Eruit halen heeft meestal geen zin
55
Waarom verband tussen de teentjes en zoolkussentjes aanleggen?
Om smetting tussen de teentjes ten gevolge van zweten te voorkomen
56
Wat breng je aan na arthrotomie of arthroscopie
Elastisch gepolsterd voorpootverband tot aan de elleboog. Bij dit verbend mag je de teentoppen nog wel zien
57
wat breng je aan na knie chirurgie?
Elastisch gepolsterd achterpoot verbend tot en met de knie. Je kan het ook gebruiken ter voorkoming van perifeer oedeem. Breng aan met knie en tarsus in lichte flexie en er moet wat spanning op de achilluspees staan zodat het gewicht gedragen kan worden. Teentoppen moeten zichtbaar zijn. Vetrap niet meer dan 50% uitrekken en niet strak rond de knie omdat het anders gaat afzakken. Bij links starten met windingen met de klok mee, rechts tegen de klok in.
58
Wat leg je aan bij thoraxtrauma of wonden in axillair gebied
Voor seroom preventie! Schoudersteunverband met of zonder spalk. De spalk gebruik je wanneer er fracturen van scapula, elleboog of humerus zijn of na operatie hieraan. De poot moet volledig gestrekt zijn. Bij aanbrengen goed naar voren strekken zodat antebrachium, humerus en scapula op één lijn liggen. Leg eerst een volledig verband met vetrap aan tot en met de elleboog en daarna pas het schouder gebeuren.
59
Wanneer mag je een gipsspalkverband aanbrengen?
Bij gesloten, extra-articulair, stabiel en bevinden in distale 2/3 van antebrachium. Dit zijn fissuren, dwarse fracturen, schuine getande fracturen, gesteunde fracturen (radius of ulna gebroken, maar de ander in tact), groeisschijffracturen salter harris type 1 en 2 en fracturen van 1 of 2 metacarpalia-/ tarsalia. Je brengt altijd een semi-circulair verband aan. Bij de voorpoot aan de palmaire zijde, bij de achterpoot aan de dorsale zijde. Het liefst leg je het aan bij een geanestheseerd dier. Bij de voorpoot meet je vanaf de nageltjes tot aan het olecranon (+ duimbreedte ivm krimpen). Afhankelijk van het dier 3-6 slagen gips.
60
Heupretentie verband
Ook wel Ehmer sling. Dit gebruik je na onbloedige repositie van heupluxatie. Achterbeen wordt opgebonden met gebogen knie en tarsocruraal gewricht op een wijze zodat de ondervoet naar mediaal wijst en de knie naar lateraal. Hierdoor wordt de heup in geringe endorotatie en abductie gebracht wat aansluiting van heupkop in acetabulum optimaliseerd. Maximaal 2-3 weken toepassen en zeer complicatiegevoelig.
61
Staartverband
Bij algemene verwondingen, staartamputaties (partieel) en bijvoorbeeld verwijderen van tumoren. Losjes aanbrengen is belangrijk om afsnoering te voorkomen met de leukoplast!!! Leukoplast wordt half dubbel gevouwen en losjes spiraalvormig rond de staart aangebracht.
62
Kopverband
Verwondingen van de oorschelp (pinna). Neem de gehele hals mee in het verband om afglijden te voorkomen. Markeer met een stift waar het oor zit.
63
Wat zijn complicaties van verbanden?
- Huidirritatie - Infectie - Drukwonden - Circulatiestoornissen met als gevolg afsterven van de poot Het verband dient droog en schoon te blijven. Onmiddelijk vervangen bij nat worden, bij uitlaten gedurende max 30 minuten een plastic zakje / schoentje. Binnenshuis houden van dieren (mn katten) 2x per dag verbandcontrole eigenaar: vergelijk teentjes, geur, afzakken, beschadiging door automutilatie, randen van verband tegen huid Controle dierenarts is afhankelijk van verband en indicatie. Bij spalk altijd op eerste of tweede dag na aanleg en daarna wekelijks. Bij open wonden dagelijks verbandwissel Bij drukverbanden telefonische controle door dierenarts/assistent
64
Hoe bereid je een arhtrocentese voor?
- Handschoenen - 5cc spuit - Geschikte naald - Object glaasje voor cytologie synovia - Swab voor BO ABG Chirurgisch voorbereiden (2x wassen, 2x sprayen) en steriele handschoenen gebruiken
65
Arthrocentese van het schoudergewricht
Vanaf lateraal, schouder in fysiologische hoek (110 graden) Naald van lateraal naar mediaal inbrengen juist caudodistaal van het acromion en dus caudaal van de achterzijde tuberculum majus. Lichte onderdruk van 1 ml moet voldoende zijn
66
Arthrocentese ellebooggewricht
Makkelijkst te puncteren waar klinisch overvulling waarneembaar is. Elleboog in fysiologische hoek (110). Net caudaal van de laterale epicondyl door de m. anconeus prikken. Je kan richting naar processus anconeus
67
Arthrocentese antebrachiocarpaalgewricht
Halfgebogen carpus en dan tussen de extensor pezen van craniaal naar caudaal prikken
68
Arhtrocentese heupgewricht
Voldoende lange naald juist craniaal van trochanter major van lateraal naar mediaal. Goed in zijdelingse positie brengen!
69
Arthrocentese kniegewricht
Daar waar overvulling klinisch is vast te stellen, net mediaal of lateraal van patellapees. Knie in fysiologische hoek (145 graden). Prikken midden tussen patella en crista tibia. Breng in craniocaudale richting in en richt op intercondylaire fossa
70
Arthrocentese tarsocruraal
Kan vanaf mediaal en lateraal. Simpelst is caudaal van het mediale of laterale collateraalband apparaat. Caudaal van de mediale of laterale malleolus schuin naar craniaal richten
71
Arthrotomie knie
Bijvoorbeeld voor VKL Doel is verwijderen VK restanten, meniscus indien beschadigd verwijderen en stabiliseren kniegewricht Knie wordt vanaf lateraal benaderd. Incisie parapatellair een vingerbreedte proximaal van de patella en tot proximolateraal van het aanhechtingspunt op de tuberositas tibia Prepareren tot op de fascia lata Gewricht openen met steekincisie of apart openen laterale retinaculum en gewrichtskapsel Met de retractor volgens Hohmann kan het tibiaplateau naar craniaal worden geheveld Gewricht sluiten met enkelvoudige PDS knoophechtingen. Subcutis in twee lagen sluiten met monocryl. Huid sluiten met ethilon. Wondpleister en wondspray. 24-48 uur gepolsterd elastisch steunverband
72
Arhtrotomie elleboog lateraal
Voor los processus anconeus. Verwijder het losse vragment bij volwassen hond. Bij jonge hond kan je osteosynthese proberen. Ook voor laterale humeruscondyl fracturen Hond in laterale zijligging met te opereren poot bovne. Huidincisie parralel aan de achterrand van de laterale condyl van de humerus op 1/3 afstand van de epicondyl naar het olecranon. M. anconeus word in lengteverloop ingesneden. Met steekincisie gewricht openen. Breng elleboog in flexie waardoor apex van processus anconeus vrij komt uit de fossa supratrochlearis, dan zie je het laterale deel van de humeruscondyl Processus anconeus zit vast met ligamentum olecrani aan mediale deel humeruscondyl. Synovialis, gewrichtskapsel en m. anconeus worden in 1 laag gesloten met PDS of vicryl enkelvoudig. Subcutis sluiten in 1 laag monocryl enkelvoudig en huid sluit je met ethilon enkelvoudig. 24-48 uur gepolsterd elastisch verband
73
Arthrotomie elleboog mediaal
Los processus coronoideus medialis of OCD letsel mediale humerus. Afwijkend kraakbeen en bot verwijderen is het doel. Zijligging met de elleboog op de rand van de operatietafel zodat abductie tijdens de ingreep mogelijk is. Benader tussen m. pronator teres en m. flexor carpi radialis. Deze scheiding ligt juist distaal van de mediale epicondyl. De craniaal gelegen m. pronator teres is hierbij te identificeren aan de ronde spierbuik. Huidincisie vanaf mediale epicondyl naar distaal met een lengte van 3 vingerbreedtes. Stomp prepareren van subcutis tot antebrachiale fascie. Palpeer overgang m. pronator teres en m. flexor carpi radialis en open met mesje. Beide daarna stomp scheiden Craniaal van de m. pronator teres loopt de n. medialis en die wil je niet beschadigen. Open gewrichtskapsel caudaal van mediale collateraalband. Gebruik wondretractie haak volgens Senn om de m. flexor carpi radialis naar caudaal te krijgen. Open kapsel gewricht (kan stomp met mosquito) Endorotatie en abductie helpt bij het helemaal kunnen inspecteren vna de processus coronoideus medialis. Radioulnair gewricht kun je inspecteren door te proneren en supineren. Vergeet ook niet naar de mediale humerusrolkam te kijken omdat hier vaak OCD is. Gewrichtskapsel sluiten in 1 laag PDS of vicryl. Synovialis is dun dus kapsel sluiten lukt niet altijd. Dan sluit je pasel en mediale collateraalband aan de ene zijde en kapsel pees flexor carpi radialis aan de andere kant. Subcutis in 1 of 2 lagen met monocryl en huid subdermaal met monocryl. Huid met ethilon kan ook. Elastisch steunverband aanleggen voor 24-48 uur
74
Arthrotomie schouder
osteochondrose dissecans van caput humeri aan de caudocentrale deel van de humeruskop. We doen een laterale arthrotomie Zijligging met mogelijkheid tot adductie schouder voor het goed in beeld krijgen van de caudale humeruskop. Aan acromion ontspringt het acromiale hoofd van de m. deltoideus en vanaf spina scapula het spinaal hoofd. Tussen deze twee spierbuiken wil je door Maak incisie proximaal van het acromion over schouder tot tuberculum majus. Prepareer subcutis tot op scheiding van de spierbuike. Fascie insnijden en daarna stomp prepareren. Lokaliseer gewricht door buigen, strekken, abduceren en adduceren. Daarna identificeren eindpees van de m. infraspinatus. Hiervoor acromiale hoofd m. deltoideus goed naar craniaal brengen. Net caudaal van de m. infraspinatus zie je de m. teresminor. Tussen deze spieren benader je het gewricht. Benader het gewricht niet caudaal van de m. teres minor omdat dit kan leiden tot trauma aan de plexus axillaris. De m. infraspinatur en m. teres minor worden niet aan elkaar gehecht. De deltoideus wordt met enkelvoudige knoophechtingen PDS aan elkaar gehecht. Subcutis met monocryl, huid met ethilon
75
Welke drie peeshechtingen gebruiken we?
Bunnell (2 kruisjes) Kessler (locking loop, soort H vorm) Three loop Pully (heel wild) De is voor locking-loop of three-loop pully, vooral voor ronde pzen. Bunnell is meer geschikt voor platte pezen. Onafhankelijk van de primaire hechting wordt altijd eerst het paratenon gesloten met een enkelvoudige onderbroken of doorlopende hechttechniek. Nabehandeling is externe immobilisatie met gepolsterd spalkverband gedurende minimaal 6 weken. De eerste 3 weken kan de tarsus in een geringe extensie worden gestabiliseerd zodat er weinig spanning op de achilles komt te staan. Daarna in normale belastingshoek zodat het genezingsproces onder gereguleerde tensie kan plaatsvinden. Na 6 weken kan het spalkverband worden vervangen door een gepolsterd verband gedurende 2 weken
76
Hoe herken je een vergroot hart?
* Trachea naar dorsaal verplaatst * Trachea loopt niet meer divergerend t.o.v. de wervelkolom * Hoofdbronchi worden uit elkaar gedrukt * Hart heeft meer sternaal contact * Divergerende bronchi
77
Wat kun je normaal níet zien op een thoraxfoto?
* Pleurale holte en pleurale bladen * Longen * Structuren in het craniale mediastinum: v. cava cranialis, oesophagus, grote vaten * Lymfeknopen: sternaal, mediastinaal, tracheobronchiaal
78
Interstitieel longpatroon
Nodulair - Metastasen - Kleine granulomen Miliair - Micrometastasen - Puimsteenlong door nierfalen - Lepto - Schimmel Diffuus - Beginnend longoedeem - Interstitiele pneumonie - Fibrosering (West Highland White terriër) - Neoplasie (lymfoom) - Intoxicatie Kleine longvaten zijn niet meer goed zichtbaar. Contouren van hrtschaduw en diafragma zijn wel goed omdat er nog lucht in alveoli zit.
79
Alveolair longpatroon
De alveoli bevatten geen lucht maar bestaan uit inhoud zoals vloeistof of cellen DDx - Cardiogeen longoedeem - Niet-cardiogeen longoedeem - (verslik)pneumonie - Trauma: longcontusie, longconsolidatie, longcollaps (atelectase) - Neoplasie - Bloeding Soms zijn er bij een alveolair longpatroon luchtbronchogrammen te zien. Alleen de bronchiën en bronchioli vbevatten dan lucht en worden goed zichtbaar
80
Bronchiaal longpatroon
De wanden van de bronchiën zijn verdikt en ook het peribronchiale weefsel. Vaak wordt over tramlines en donuts gesproken
81
Vasculaire longtekening
Hier kijk je naar de pulmonale arteriën en venen - Gedilateerde arteriën en venen Links-rechts shunt of overhydratie IV vloeistof - Smalle arteriën en venen Rechts-links shunt of dehydratie / shock
82
Positie foto en gas in maag
Als het dier op zijn rechterzijde ligt zal het gas in de maag naar de linkerzijde gaan (fundus). Als het dier op zijn linkerzijde ligt zal het gas in de maag naar de rechterzijde gaan (antrum/pylorus) en dat lgt meer ventraal Als het dier op zijn buik ligt (DV) krijg je gas eerder in de fundus regio (ligt meer dorsaal) en als het dier op zijn rug ligt gaat het gas eerder naar de antrum/pylorus regio (meer ventraal)
83
Positie foto en diafragma
Op de SD opname lopen de crura meer parallel en op de DS opname meer divergerend. Bij de DV opname is er meer een koepelvorm terwijl bij de VD opname de twee crura beter zichtbaar worden (Mickey Mouse)
84
Positie foto en vena cava caudalis
Deze loopt aan de rechterzijde van de thorax en versmelt ook met de rechter helft van het diafragma. Als het dier op de rechterzijde ligt zal de rechterhelft van het diafragma door de buikorganen iets meer naar craniaal worden geduwd, waardoor de v. cava caudalis meteen met het diafragma versmelt. Als het dier op zijn linkerzijde ligt zal de linkerhelft van het diafragma iets meer naar craniaal worden geduwd en zal eerst nog wat overlap te zien zijn van de linkerhelft Omdat het diafragma op de DV opname meer naar craniaal ligt, zie je minder van dit vat dan op de VD opname.
85
Positie foto en pulmonaire bloedvaten
Op de SD beter van elkaar te onderscheiden. Op de DV meer over het diafragma
86
Positionering DV en lateraal thorax
Rechte overlap wervelkolom met sternum Dorsaal uitsteeksels recht getroffen (druppelvorm) Inspiratie: volledig ontplooid longveld, geen overlap hartschaduw met diafragma Lateraal Gelijke hoogte wervelkolom met sternum (oorsprong ribben op gelijke hoogte) Pootjes naar voren gestrekt zodat je het craniale mediast kan beoordelen Inspiratie zodat ook de lobus accessorius ontplooid: geen overlap harschaduw met diafragma en horizontaal verloop van vena cava caudalis