Oefentoetsen Flashcards

1
Q

Een teef van 8 jaar, intact, heeft twee opeenvolgende dagen een plasma glucose spiegel van 21 mmol/L. Wat is in dit geval nuttig om te doen?

A

Natrium en kalium bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat moet je doen met de kat in huis wanneer een kind kattenkrabziekte heeft opgelopen door een krab van de kat?

A

Katten elimineren Bartonella henselae, dus je hoeft als dierenarts niets te doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe werkt het nierpoortadersysteem van vogels?

A

Bloed uit poten ondergaat tubulaire absorptie en secretie voor het afgevoerd wordt naar de vena cava caudalis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat heeft de rat niet?

A

Geen uterus bicornis (en geen galblaas)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom gef je geen 5% glucose infuusvloeistof als bolus bij cardiovasculaire shock?

A

Het is inefficiënt vanwege inefficiënte intravasculaire toename. Het heeft een groot verdelingsvolume en verdwijnt dus snel uit het vaatbed. Ook vanwege hyponatriëmie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer mag je kortwerkend insuline niet gebruiken?

A

Bij laag kalium Kalium gaat met glucose mee de cel in waardoor je dan een nóg lager intravasculair kalium krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat verwacht je dat de diagnose is bij kanaries waarbij veel sterfte is onder jonge vogels met bleke kadavers?

A

Bloedmijt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Een fret heeft periodieke parese posterior en na 4 uur vasten is de glucosespiegel 3,9 mmol/L (4,4-6,9 is de ref). Wat doe je?

A

Je laat de fret langer vasten om insulinoom te bevestigen of uit te sluiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat moet magistraal bereid worden voor fretten?

A

Prednison en diazoxide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe diagnosticeer je PDD bij een vogel?

A

Histologisch onderzoek kropbiopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een cavia heeft ernstige jeuk en kaalheid. Wat is je waarschijnlijkheidsdiagnose?

A

Trixacarus caviae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebruik je tegen schimmels bij cavia’s?

A

Itraconazol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een konijn wordt verdacht van coccidiose vanwege diarree. Wat ga je doen?

A

Ontlasting verzamelen, flotatie en microscopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk antibioticum kan oraal aan een konijn gegeven worden door de eigenaar?

A

Metronidazol (doxy kan ook oraal, TMPS ook)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk probleem zie je niet bij een all seed dieet bij vogels?

A

Problemen met kalium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat krijg je na een lensruptuur?

A

Lensinhoud wordt niet als lichaamseigen gezien waardoor je na een lensruptuur uveïtis krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat ga je doen bij een verdenking van acute PBFD?

A

Histologisch onderzoek bursa van Fabricius&raquo_space; volgens mij moet dit PCR volbloed zijn..

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Je hebt een fret die 45 dagen geleden gedekt is en 2 pups in de baarmoeder heeft. Ze heeft een goede conditie en geen vulva uitvloeiing. Wat ga je doen?

A

Prostaglandine F2a geven want de normale drachtlengte van een fret is 42 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat kun je met aanvullend onderzoek zien bij een teef met een granulosaceltumor (6 weken loops, gezwollen vulva, bloederige uitvloeiing)

A
  • Vaginoscopie: bleek en gezwollen slijmvlies
  • Cytologie: erytrocyten, superficiële cellen
  • Plasmaprogesteronconcentratie: 0,3 ng/ml
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een ongeschikte methode om de frequentie van krolsheid van poezen binnenshuis te verminderen of terug te brengen tot nul?

A

Langwerkende progestagenen injectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de meest efficiënte aanpassing in het voer van een hond met chronisch nierfalen?

A

Fosfaatbeperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat verlaag je in het voer van large breed pups en waarom?

A

Calcium gehalte in het voer om developmental orthopedic disease te voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat gebeurt er met linkage desequilibrium (LD) bij generaties?

A

LD tussen merkers en causale genen neemt elke generatie af door recombinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is de referentie populatie?

A

Essentieel om DNA informatie tot waarde te brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waarom kan het aanbieden van genetische testen in een populatie honden slecht zijn?

A

Kan een bottle neck veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat kan hondenziekte doen met het gebit?

A

Kan hypoplasie van het glazuur van het permanente gebit veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke kant gaat de patella luxatie bij kleine honden meestal op?

A

Mediaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zie je bij hypertrofische osteoarthropatie?

A

Periostale botnieuwvorming van de pijpbeenderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is het meest zinvolle en veilige antibioticum bij pups?

A

Amoxicilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

NSAIDs van minst naar meest effectief

A
  • Acetylsalicylzuur
  • Flunixine
  • Meloxicam
  • Firocoxib
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Kan een laesie in de hersenstam verminderd bewustzijn veroorzaken?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Benzodiazepines…

A

Kunnen geheugenfunctie negatief beïnvloeden en daarmee het leren bemoeilijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wanneer sluit het processus anconeus

A

6 maanden leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat zie je bij osteochondrose in de elleboog?

A

Subchondraal contour defect aan de mediale zijde van de humeruscondyl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Welke spier wordt gebruikt voor het optillen van de poot voor een plasje?

A

Gluteus medius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Moet je een 9 weken oud fret enten tegen hondenziekte?

A

Ja, fretten zijn gevoelig en enten kan op deze leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Konijn met waterdunne diarree. Miscoscopisch zie je een groot aantal oocysten. De diagnose is coccidiose. Waar ga je mee behandelen?

A

Toltrazuril

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Je wilt een 3 maanden oude blauwgele ara laten testen op PBFD. Welk materiaal heb je nodig voor PCR

A

Volbloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Een 2 jaar oude blauwgele Ara vertoont braken, veel gewichtsverlies. Tijdens onderzoek zie je onverteerde zaden in de feces. Je denkt aan proventriculaire dilatatie disease. Hoe ga je dit bevestigen?

A

Histologisch onderzoek kropbiopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Hoe kun je zien of een witkuif kakatoe een man of vrouw is?

A

Oogkleur. Vrouwtje heeft een rode iris, mannetje heeft een zwarte iris.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Welke entingen zijn verplicht voor duivenmelkers?

A

paramyxoviris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Hoe komt een konijn aan zijn vitamine A behoefte?

A

Dit wordt geproduceerd in het lichaam uit b-carotenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Een jong konijn is sinds vandaag ziek. Het heeft dichtgeknepen ogen. Wat is de waarschijnlijkheidsdiagnose?

A

Myxomatose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Een beagle van 6 kg staat op de metoclopramide gedurende 1 week. Op voorraad heb je primperid tabletten van 10 mg. De dosering is 0,5 mg/kg LG/dag verdeelt over 2 doses. Hoeveel tabletten heb je nodig om de suspensie te doseren?

A

3 tabletten in 30 ml voor een sterkte van 1 mg/ml oplossing. Geef 2dd 1 1/2 ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat zegt een verdelingsvolume van 3 liter?

A

AB heeft hoge weefsel vs plasma ratio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Een herder van 12 jr, vrouwelijk, heeft pijn bij het opstaan. Pijnstillers worden voorgeschreven. Hoe ga je behandelen?

A

Meloxicam orale suspensie van 0,2 mg/kg lichaamsgewicht en advies om de dosis na 4 a 5 dagen te verlagen naar 0,1 of zelfs 0,05 mg indien de pijn verminderd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

10 jaar oude Jack Russel mannelijk gecastreerd, bleke slijmvliezen, pols 140 KRESS, sloom. Bloed: coombs positief en afwijkende osmotische resistentie. Wat verwacht je in het bloeduitstrijkje?

A

Anisocytose, polychromasie en hypochromasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Hoeveel actieve stof bevat 5 ml injectievloeistof van 2,5%?

A

10 mg/ml = 1%
25 mg/ml = 2,5% in 1 ml
25 x 5 = 125 mg werkzame stof in 5 ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

2 jaar oude hond met zeer ernstige dyspneu. Auscultatie geeft verminderde longgeluiden ventraal. Je diagnosticeerd een liquothorax. wat ga je doen?

A

Therapeutische en diagnostische thoracocentese om vocht te verwijderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Wat doen colloïde vloeistoffen?

A

Zij verhogen de oncotische druk in plasma met hypoalbuminemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Jonge Duitse staander van 3 maanden oud met sinds 1 dag toegenomen lethargie, slecht eten, Pu/Pd en het urineonderzoek geeft: glu+, eiwit 0,13, SG 1.005, PH6, kreat 1122, eiwit/kreat 1.02. Waar denk je aan?

A

Acute tubulaire necrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat ontwikkelen katten met HCM regelmatig

A

Ascites

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Uremie bij DM hond

A

Dit is hypovolemie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Erfelijke aandoening siamees, noorse boskat en Birmaan. Wat hebben ze gemeen?

A

Heupdysplasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Wat verwacht je bij een Berner Sennenhond van 7mndn met kreupelheid van de linker elleboog?

A

Los processus coronoideus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

4 jr oude border collie die acuut kreupel is linksvoor na springen. Hij belast de poot niet en heeft een gezwollen carpus die pijnlijk is bij flexie en extentie

A

Hyperextensie trauma carpus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Wat gebeurt er bij Calve Legg Perthus?

A

Acasculaire femurkop necrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

6 jaar oude labrador die linksachter kreupel is, moeite met opstaan, na wandeling stram. Hond heeft een BCS van 7/9. Waarom heeft hij minder last als hij 1,5 kilo afvalt?

A

Minder expressie van pro-inflammatoire cytokines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Wat heeft uw extra aandacht bij een distale humerusfractuur bij de kat?

A

De aanwezigheid van het foramen supracondylare met een passage van de a. brachialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Een 12 maanden oude Golden Retriever wordt aangeboden met een gecompliceerde kroonfractuur van de rechter bovenhoektand (104) die een uur geleden is opgetreden, doordat hij een steen heeft opgevangen. Welke diagnostiek is het meest waardevol?

A

Visuele inspectie van het element

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Röntgenanatomie van de thorax: bij welke longveranderingen kan een luchtbronchogram worden gezien?

A

Alveolaire infiltraten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Röntgenanatomie van het abdomen: bij het klinisch onderzoek valt bij een 3 jaar oude Golden Retriever een vergrote lever op. Wat verwacht u röntgenologisch te zien?

A

De as van de maag is naar caudaal verplaatst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Nadat een dier een traumatische ervaring heeft meegemaakt bestaat gevaar voor?

A

Generalisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Geef aan welk van de onderstaande aanvullingen op de navolgende zin incorrect is: later in de praktijk mag een client de hond die op de behandeltafel staat geruststellen want:

A

Dit troosten is belonend en remt angst en angstgedrag bij de hond, de hond zal er later minder angst door tonen bij de dierenarts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Wat is het meest van toepassing? het gebruik van doxycycline bij een drachtige teef..

A

Wordt afgeraden wegens risico op gebitsverkleuring bij pups.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Het gebruik van meloxicam bij een drachtige teef:

A

Wordt afgeraden wegens het risico op persisterende ductus arteriosus / ductus van botalli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

L-carnitine wordt ingezet bij overgewicht…

A

L-carnitine is een aminozuurverbinding die van belang is bij de vetzuurverbranding. Geclaimd wordt dat het de vetzuuroxidatie zou kunnen stimuleren en zo voor extra vetverlies zou kunnen zorgen met behoud van meer spiermassa.

L-carnitine zorgt NIET voor een verhoogd gevoel van verzadigdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Embolische myelopathie (=fibrocartilaginous embolism)

A

Wordt veroorzaakt door het vastlopen van een kraakbeenstukje in een bloedvat van het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Welke bevindingen passen bij een Lower Motor Neuron laesie?

A

Verminderde spinale reflexen en een verlaagde spiertonus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Honden en katten krijgen vaak spoelwormen. Kittens en pups?

A

Vertonen dezelfde klinische verschijnselen mbt een spoelworminfectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Waarom kittens ontwormen vanaf 4 weken?

A

Vanaf die leeftijd zullen de mammair overgedragen larven volwassen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Een eigenaar komt op 12 maart bij u in de kliniek langs met een cavia die exact 3 weken geleden gedekt is. Omdat het een jong zeugje betreft wil zij het dier graag extra goed in de gaten houden. Zij vraagt wanneer ze kan verwachten dat de cavia gaat werpen.

A

Dit is tussen 19 april en 4 mei. De drachtlengte van een cavia is +/- 10 weken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Op dag 64 na conceptie voert u een lege artis niet gecompliceerde sectio caesarea uit bij een teef met dystocia. Welke behandeling is niet zinvol?

A

Intra-uterien antibiotica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
74
Q

Cryptorchidie komt bij honden geregeld voor. Een fokker die recent een nest heeft gefokt waarin 2 van de 5 reuen cryptorch zijn vraagt u om informatie en advies

A

Beiderzijds cryptorche reuen hebben een normaal libido en zijn onvruchtbaar. Niet fokken met de ouders en nestgenoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
75
Q

Een 4 jaar oude intacte middenslag ruwhaar teckel wordt 50 dagen na de loopsheid in uw praktijk aangeboden. Op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek stelt u de waarschijnlijkheidsdiagnose schijndracht. U besluit na overleg met de eigenaar om een behandeling in te stellen met de dopamina-agonist bromocryptine volgens bijsluiter. Welke neveneffecten zou op kunnen treden?

A

Abortus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
76
Q

Een 3 jaar oude primipare labrador teef, drachtig van 7 pups, is in partu. Er zijn 3 pups levend geboren, allen in stuitligging. Sinds de geboorte van de derde pup, 2,5 uur geleden, heeft de eigenaar geen buikpers meer gezie. De teef ligt rustig te slapen. Welke diagnostische behandeling verricht u als eerste?

A

Vaginaal toucher

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
77
Q

DNA informatie zal gebruikt worden als voorspeller van aanleg voor ziekten en succes van therapieën. Linkage desequilibrium tussen merkers en causale genen is dan van belang. Wat zorgt ervoor dat LD elke generatie weer afneemt?

A

Recombinatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
78
Q

Genomic selection is vooral nuttig voor…

A

Geslachtsgebonden kenmerken die pas later in het leven tot uiting komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
79
Q

Fret gecastreerd vrouwelijk met bilaterale, symmetrische kaalheid van de rug en staart en een gezwollen vulva. Je verdenkt haar van een bijniertumor. Welk onderzoek voor diagnose?

A

Echografisch onderzoek abdomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
80
Q

Afwijking aan het skelet bij de satijncavia?

A

Osteodystrofie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
81
Q

Franse hangoor, 8 weken oud, waartegen geen preventie mogelijk?

A

Pasteurella multocida

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
82
Q

Konijn met kaakabces, chirurgisch opengelegd. materiaal is afgenomen voor kweek. Welk antibioticum in de tussentijd geven?

A

Metronidazol, oraal door eigenaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
83
Q

Halsbandparkiet, 17 jaar, mannelijk, sloom, waterige ontlasting, diverse gewrichten verdikt, gewrichten schemeren wit door de huid heen. Welk onderzoek?

A

Bloedonderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
84
Q

Grijze roodstaart, 4 jr oud, plotseling overleden na dag niet eten. Sectie: bleke, gezwollen lever, in linker long witte haarden met schimmelhyphen (cytologisch) verdenking acute snavel- en veerrotziekte. Bevestiging diagnose?

A

Histologisch onderzoek van de bursa van Fabricius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
85
Q

Agapornis met legnood. Wat is het eerste medicijn dat je moet toedienen?

A

Calcium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
86
Q

Geslachtsbepaling slechtvalk?

A

Aan de hand van de grootte; vrouwtjes zijn groter dan mannetjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
87
Q

Bloedafname bij een sierduif. Welk vat neem je?

A

Vena metatarsalis medialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
88
Q

Welk nutriënt geeft geen problemen met een all seeds diet?

A

Kalium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
89
Q

Konijn met een witte waas op OS sinds gister. Op 6 maanden leeftijd 2 maanden last gehad van PU/PD, verdween na fenbendazol, verdenking e. cuniculi. Op basis van deze geschiedenis verdenking van phacoclastische uveïtis. Wat is dit?

A

De uveïtis is ontstaan doordat het lichaam de inhoud van de lens na rupturering niet herkent als lichaamseigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
90
Q

Jong konijntje, sinds vandaag ziek, gezwollen dichte ogen. Waarschijnlijkheidsdiagnose?

A

Myxomatose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
91
Q

Fret met insulinoom van 1,1 kilogram. Diazoxide voorschrijven. Suspensie maken die 1 maand houdbaar is. Op voorraad proglycem capsules van 100 mg. Dosering is 10 mg/kg per dag verdeeld over 2 doses. Hoeveel capsules om een suspensie te doseren?

A

5 capsules in 50 ml voor een sterkte van 10 mg/ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
92
Q

Antibioticum heeft een verdelingsvolume van 3 liter per kg. Wat betekent dit?

A

Het antibioticum heeft een hoge weefsel vs plasma ratio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
93
Q

Donker paars met licht paarse cel zonder kern, even groot als ery

A

Polychrome macrocyt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
94
Q

Consequentie van 5% glucose infuus als bolus bij cardiovasculaire shock?

A

Insufficiënte manier van intravasculaire volumetoename en kan hyponatriëmie veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
95
Q

Wat is een goede reden om behandeling met kortwerkend insuline uit te stellen?

A

Plasma kalium van 2,8 mmol/L

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
96
Q

Onderzoek respiratie: longgeluiden over het gehele longveld te horen. Licht versterkt maar passend bij de mate van tachypneu. Geen afwijkingen in percussie

A

Dit is respiratoire compensatie van een metabole acidose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
97
Q

Welke afwijking in het bloed zie je vaak bij katten met DM?

A

Hypokalemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
98
Q

Wat als een kat een vleermuis vangt?

A

Advies is dan om de kat te vaccineren tegen rabiës

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
99
Q

Erfelijke aandoening maine Coon, Pers en …?

A

Cardiomyopathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
100
Q

Wat is de meest voorkomende vorm van ED bij de hond

A

Los processus coronoideus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
101
Q

Rottweiler, 6 jaar oud, kreupel LA, 5 dagen geleden acuut ontstaan. Orthopedisch onderzoek: knie verbreed, overvuld, pijnlijk bij flexie. Tibia schuiftest en tibia compressietest positief.

A

Chronisch degeneratief voorste kruisbandletsel (VKL)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
102
Q

Discospondylitis

A

Verval van de tussenwervelschijf en eindplaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
103
Q

Wat is de (biomechanische) reden dat de verplaatsing van de patella bij een patellaluxatie naar lateraal zorgt voor een verminderde strekking van de knie?

A

De patella is een sesambeentje dat zorgt voor een momentarmvergroting voor de eindpees van de m. quadriceps en die vergroting is minder op een andere locatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
104
Q

Foxterrier van 5 maanden oud is pijnlijk bij het eten en heeft een verkorte onderkaak. Welke laesies mogen worden verwacht?

A

Druklaesies door mandibulaire melkcanini in het palatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
105
Q

Kat met hepatische lipidose. Voedingsadvies op de korte termijn?

A

Recoverydieet per neussonde zodra de patiënt hemodynamisch stabiel is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
106
Q

Welke bewering is juist over de voeidng van een geriatrische patiënt?

A

Geriatrische dieren zijn in de regel gebaat bij goed verteerbare voedingsstoffen, omdat de verteringsefficiëntie van het maagdarmkanaal is afgenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
107
Q

Kat, cirkelt continu naar rechts zonder dat daarbij één oor lager wordt gehouden. Houdingsreacties LV en LA worden traag gecorrigeerd. Probleemlokalisatie?

A

Rechter cerebrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
108
Q

Een laesie in het ruggenmerg van een hodn tussen C6 en T2 veroorzaakt?

A

LMN verschijnselen van de voor- en UMN verschijnselen van de achterpoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
109
Q

Hond in status epilepticus. Geen metabole afwijkingen. Wat is de eerste behandelingsstap

A

Diazepam intraveneus of rectaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
110
Q

Erfelijkheidsgraad ED is lager dan HD bij hondenrassen. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak?

A

ED bestaat eigenlijk uit 4 tot 6 verschillende aandoeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
111
Q

Paring van de beste reu met de beste teef levert niet altijd superpuppies. Verklaring?

A

Slechte milieuomstandigheden + lage betrouwbaarheid van de gebruikte fokwaarden + mendelian sampling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
112
Q

Leonberge, 3 mndn oud, fractuur door laterale metafyse en epifyse van de distale humerus

A

Salter Harris (groeischijf) fractuur 4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
113
Q

Fret met zwakte aan de achterhand, die na maaltijd weer verbeterd. Wat is de waarschijnlijkheidsdiagnose?

A

Insulinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
114
Q

Konijn van 6 weken met waterdunne diarree en oocysten die wijzen op coccidiose. Wat is de behandeling?

A

Toltrazuril

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
115
Q

3 maanden oude kale cavia, heftige jeuk, ddx mijten. Welke mijt?

A

Trixacaris caviae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
116
Q

Schimmelkweek van cavia positief. Waarmee behandelen?

A

Itraconazol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
117
Q

Ara test positief op PBFD, welk materiaal nodig voor PCR?

A

Psittacine Beak and Feather Disease (snavel- en verenrot). Het is een circo-virus. Test PCR op volbloed. Vooral jonge vogels zijn heel gevoelig. Het virus tast niet alleen veren aan maar ook het immuunsysteem en daarom vaak bijkomende schimmelinfecties. Er is nog geen behandeling. Testen voor je koopt!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
118
Q

5 jaar oude grijze roodstaart is benauwd en ademt met open bek en stridor. Waar verdenk je hem van?

A

Trachea obstructie!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
119
Q

Amazone heeft anorexie met hoog AST en hoog CK, lage galzuren, laag TE. Injectie met multivitamine gisteren, geelverkleuring witte vlag en verwarring over bloeduitstrijkje

A

De verhoogde leverwaarden komen door de injectie met multivitamine! Daarnaast moet er gezocht worden naar oorzaak van anorexie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
120
Q

Geslacht herkennen valkparkiet

A

Verenpatroon: vrouw streping in slag en staartpennen, mannen effen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
121
Q

Waar neem je bij een sierduif bloed af?

A

Vena metatarsalis medialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
122
Q

Wat zie je in het bloed bij refeeding syndrome?

A

Hyperglycemie

Je moet voldoende magnesium, fosfor en kalium in het voer stoppen om dit te voorkomen.

Door toevoeging van koolhydraten schiet insuline omhoog. In sterk ondervoedde katten is het insuline extreem laag en de ATP synthese minimaal. Door de sterke stijging van het insuline na de voeding treedt er een verschuiving op in de elektrolytenbalans en synthese van ATP. Dit leidt tot uitputting van fosfor (hypofosfatemie) wat in ernstige gevallen kan leiden tot spierzwakte en hemolyse en zelfs tot hypoventilatie, hartfalen en dood. Daarom laag in koolhydraten voeren, langzaam opbouwen en monitoring van fosfor, kalium en glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
123
Q

Konijn in shock met dikke buik. Wat eerste doen?

A

Ondersteunen met voeding en vocht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
124
Q

8 weken oud frans hangoor. Waar niet tegen beschermen?

A

Pasteurella multocida.

Vanaf 7 weken kun je vaccineren tegen RHD 1 + 2 en myxomatose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
125
Q

AB met een verdelingsvolume 3 liter/kg

A

Hoge plasma vs weefsel ratio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
126
Q

Metacam chronische pijn

A

0.2 mg/kg LG per dag voor 4-5 dagen en dan verlagen naar 0.1 of o.o5 mg/kg/dag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
127
Q

Coombs test: Ht 0.45, reticulo’s 0.1, IgG en IgM positief

A

Vals positief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
128
Q

2.5% oplossing

A

125 mg per 5 ml
25 mg/ml

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
129
Q

5% glucose als bolus heefst als consequentie..

A

Inefficiënte intravasale volume toename en kan hyponatriemie veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
130
Q

Verdenking liquothorax hond

A

Diagnose en therapie direct door thoracocentese om het pleurale vocht te verwijderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
131
Q

Coloïdale vloeistof

A

Verhogen de oncotische druk bij hypoalbuminemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
132
Q

Kater met gespannen, volle blaas, shock

A

Eerst puncteren, dan katheteriseren, vervolgens recovery met IV infuus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
133
Q

HCM katten ontwikkelen vaak…

A

Ascites

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
134
Q

Oude hond met plasma glucose van 3,3 mmol/l (net onder ref). Waarvan kan dit het gevolg zijn?

A

Addison: hypoadrenocortisisme, minder cortico’s om gluconeogenese en glycogenolyse aan te zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
135
Q

Capnocytophaga canimorsis vind je in de bek van hond

A

geeft lokale wondinfectie maar kan ook systemische infectie veroorzaken, Soms zelfs dood!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
136
Q

5 jaar oude labrador, RA kerupel, acuut ontstaan. Knie is overvuld en pijnlijk. Schuiflade is niet duidelijk positief. Osteoartrose zichtbaar

A

Degeneratief voorstekruisband letsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
137
Q

Rottweiler van 7 maanden met als waarschijnlijkheidsdiagnose HD. Instabiliteit met name zichtbaar bij…

A

Adductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
138
Q

Musculus multifidi behoort tot de rugstrekkersgroep

A

Onderdeel van transversospinalis spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
139
Q

Verbaal straffen van een angstig agressief dier, leertheoretisch:

A

Positieve straf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
140
Q

Bijtwond met anaeroben bij een pup. Wat is de meest zinvolle en veilige behandeling?

A

Amoxicilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
141
Q

Paralyse posterior bij de kat. Houdingsreacties en spinale reflexen afwezig/. Wat kan het zijn?

A

L3-L7 probleem of perifere zenuwen probleem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
142
Q

Fret die 45 dagen geleden is gedekt, 2 pups op buikpalpatie. Verder gezond. Wat raad je aan de eigenaar aan?

A

PGF2a om de partus op gang te brengen. Draagtijd van een fret hoort 42 dagen te zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
143
Q

Boerboel die loops is en een dikte uit devulva heeft hangen. Ze is al 12 dagen loops en heeft peervormig vaginaal oedeem met een niet intacte mucosa. Beste therapie?

A

Amputatie overtollig weefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
144
Q

Duitse staande teef van 4 jaar waarbij je de loopsheid wilt vervroegen. Wat gebruik je?

A

Dopamine agonist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
145
Q

Genetische testen zijn slecht voor de populatie omdat//

A

Een bottleneck kan ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
146
Q

Leptospirose vaccins, wat is waar

A

Overgevoeligheid vanwege de hoeveelheid antigeen/eiwit die de vaccins bevatten kan optreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
147
Q

Voedingsbehoefte voor gewichtsverlies

A

1x RER voor streefgewicht bij de hond en 0.8x RER voor streefgewicht kat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
148
Q

Friese stabij (foto) met 3 stellingen

  1. Dit is een heidewachtel
  2. Dit is een NL ras
  3. Dit ras behoort tot de herderachtigen
A

Stelling 1 en 3 zijn onjuist, stelling 2 is juist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
149
Q

10 maanden oude Yorkshire terrier heeft als probleem tijdens de locomotie tilt hij zijn achterpoot op en endoroteert de poot hierbij. Wat is je waarschijnlijkheidsdiagnose?

A

Patellaluxatie naar mediaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
150
Q

Een hond met een dikte cranioventraal van het rechter oog (OD) wat is de waarschijnlijkheidsdiagnose?

A

Wortelpuntabces van de premolaar 108

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
151
Q

Bij OCD van de elleboog is op een röntgenopname te zien

A

Verbreding van de gewrichtsspleet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
152
Q

Een teefje uit een nest met veel reuen heeft kans later afwijkend gedrag te gaan vertonen. Wat voor gedrag?

A

Berijden van personen of dieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
153
Q

COX2 medicatie van minst naar meest selectief

A
  • Acetylsalicylzuur
  • Flunixine
  • Meloxicam
  • Firocoxib
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
154
Q

Verschijnsel laesie hersenstam

A

Verminderd bewustzijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
155
Q

Teef is 7 dagen geleden ongewenst gedekt, je hebt geen medicatie in huis. Wat is een alternatieve optie?

A

Niets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
156
Q

Labrador met tumor van de testes, verschijnselen dunbehaarde liezen, vergrote mammae

A

Sertoliceltumor (feminisatiesyndroom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
157
Q

Voorkomen van inteelt door…

A

Aantal reuen: minimaal 15

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
158
Q

2 maanden oude pup met maagdarm klachten. Welk beestje verwacht je niet te vinden?

A

Trichuris vulpis. Na besmetting duurt het 60 tot 90 dagen voordat er eieren in de feces zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
159
Q

Satijncavia

A

Osteodystrofie door metabolisme probleem calcium: wordt niet goed geabsorbeerd in lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
160
Q
  1. Myxomatose is een endemische ziekte bij konijnen in Europa. Geef aan welke van onderstaande antwoorden correct is.
    a. Zowel myxomatose als shope fibroma worden veroorzaakt door het leporipoxvirus
    b. De dieren gaan altijd dood aan myxomatose
    c. Direct contact speelt geen rol bij de overdracht van de infectie
    d. Histologisch onderzoek van de laesies geeft geen bewijs voor de infectie.
A

Zowel myxomatose als shope fibroma worden verooraakt door het leporipoxvirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
161
Q
  1. Op uw spreekuur in uw gezelschapdierenkliniek krijgt u een konijn aangeboden met een kaakabces. Naast het chirurgisch openleggen van het abces wilt u het konijn ook met antibiotica gaan behandelen. U neemt materiaal af voor een kweek maar wilt in de tussentijd alvast graag een behandeling starten met een antibiotica dat oraal door de eigenaar aan het konijn gegeven kan worden.

Welk van de ondergenoemde antibiotica in zinvol om te geven.
a. Trimetroprim-sulfa
b. Amoxicilline + clavulaanzuur
c. Neomycine
d. Metronidazol

A

Metronidazol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
162
Q
  1. Een eigenaar van een 6 maanden oude blauwgele ara komt bij u op het spreekuur met de klacht dat de zangvogel muceuze neusuitvloeiing en conjunctivitis vertoont. De vogel is 8 weken geleden gekocht bij een kweker. Met dit verhaal denkt u aan papegaaienziekte.

Welk van de onderstaande methode is het meest betrouwbaar om vast te stellen dat de papegaai inderdaad besmet is met Chlamydia psittaci.
a. Een QuickVue sneltest van een conjunctiva-choane-cloacaswab.
b. Een PCR op een cloacaal uitstrijkje.
c. Een serologisch onderzoek op antilichamen.
d. Een klinische verbetering op het instellen van een therapie met doxycycline.

A

Een PCR op een cloacaal uitstrijkje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
163
Q
  1. Een kweker van kanaries komt in juli bij u in de praktijk. Hij vertelt u dat hij de laatste tijd erg veel sterfte heeft onder de vogels. De dieren zitten erg naar adem te snakken en sterven daarna.

Wat is, op basis van de bevinding, uw meest waarschijnlijke diagnose?
a. Synchamus trachea
b. Avipox
c. Candida albicans
d. Aspergillus fumigatus

A

Avipox –> droge met natte vorm geeft obstructies aan long, sinus, trachea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
164
Q
  1. Uw hulp wordt ingeroepen door een duivenmelker om zijn koppel duiven te enten.

Welke van de volgende entingen is verplicht.
a. Paramyxovirus
b. Pokkendifterie
c. Paratyphus
d. Aviaire influenza

A

Paramyxovirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
165
Q
  1. Een eigenaresse komt met een konijn op uw spreekuur. U verdenkt het konijn van een infectie met Encephalytozoon cuniculi. U besluit bloed af te nemen voor serologie om aan te tonen dat het konijn in aanraking geweest is met het agens. Uit welk vat gaat u bloed afnemen?
    a. Vena cava caudalis
    b. Vena auricularis centralis
    c. Vena cava cranialis
    d. Vena saphena
A

vena saphena

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
166
Q
  1. De verstrekking van droogvoeding met een relatief hoog percentage aan plantaardig materiaal aan een fret kan leiden tot het optreden van struviet urolithiasis.

Wat is de fysiologische achtergrond van dit fenomeen?
a. Plantaardig materiaal is relatief rijk aan magnesium, waardoor de magnesiumuitscheiding via de urine verhoogd wordt.
b. Inname van plantaardig materiaal is leidt tot een verhoogde urine pH, wat de vorming van stuvietkristallen in de hand werkt.
c. Plantaardig materiaal is relatief rijk aan fosfor, waardoor de fosfor via de urine verhoogd wordt.
d. Inname van plantaardig materiaal leidt tot uitscheiding van een geconcentreerdere urine, wat de kans op kristalvorming verhoogd.

A

Inname van plantaardig materiaal leidt tot een verhoogde urine pH wat de vorming van struvietkristallen in de hand werkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
167
Q
  1. Een hond heeft gisteren op de IZA een bloedtransfusie gekregen, omdat hij een lage Ht (0,10 l/l) had en tachycardie met zwakke pols vertoonde. De Ht is nu gestegen naar 0,18 l/l en de hond wordt overgedragen aan de IVA.

Welke van de onderstaande beweringen is correct?
a. Vandaag blijkt bij bloedonderzoek dat het percentage reticulocyten 0,2% is. Dat betekend dat de oorzaak van de anemie een afwijking van het beenmerg is.
b. Om verdere afbraak van het bloed te voorkomen, moet (in afwachting van verder onderzoek) gestart worden met een afdalende kuur prednison.
c. Wanneer vandaag bloed wordt afgenomen voor de Coomb’s test, kan dit een minder betrouwbare uitslag geven.
d. Bij buikpalpatie wordt een vergrote milt gepalpeerd. Dit is een prognostisch slecht teken.

A

Wanneer vandaag bloed wordt afgenomen voor de Coombs test kan dit een minder betrouwbaar resultaat geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
168
Q
  1. Kiesproblemen komen regelmatig voor bij konijnen en een aantalsoorten knaagdieren. Welke van de onderstaande bewering is waar met betrekking tot de haken op de kiezen van deze diersoorten?
    a. Haken aan de boevenkiezen wijzen richting het tongslijmvlies.
    b. Haken aan de bovenkiezen wijzen richting het tong- en wangslijmvlies.
    c. Haken van de onderkiezen wijzen richting het tong- en wangslijmvlies.
    d. Haken van de onderkiezen wijzen richting het tongslijmvlies.
A

Haken van de onderkiezen wijzen richting het tondslijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
169
Q
  1. U gaat een hond met atriumfibrillatie behandelen met digoxine. Voor de juiste bepaling van de dosering zijn van belang:
    1) Streefgewicht
    2) Nierfunctie
    3) Kaliumgehalte van het bloed

a. 1 en 2 zijn juist.
b. 1 en 3 zijn juist.
c. 2 en 3 zijn juist.
d. 1,2,3, zijn juist.

A

1, 2 en 3 zijn juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
170
Q
  1. Wat is juist over de behandeling van een hond met epilepsie met het middel fenobarbital?
    a. Er wordt gestreefd naar het bereiken van een plateauwaarde (‘stady-state’) in het plasma.
    b. Fenobarbital heeft een smalle therapeutische breedte.
    c. Fenobarbital wordt voornamelijk onveranderd uitgescheiden via de urine.
    d. De plasma-eiwitbinding van fenobarbital is ong. 95%, dus co-medicatie met andere stoffen die ook sterk aan plasma-eiwit binden moet vermeden worden (verandering van de vrije fractie).
A

Er wordt gestreefd naar het bereiken van een plateauwaarde (steady state) in het plasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
171
Q
  1. Topicale behandeling van een huidschimmel Micosporum canis (plekjes op de poten) bij de hond kan volgens de regel met het middel…
    a. …Aurizon®
    b. …Itrafungol®
    c. …Imaverol®
    d. …Grisoral®
A

imaverol, enilconazole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
172
Q
  1. Een 7 jaar oude, vrouwlijke, gecastreerde hond wordt aangeboden met onrust, niet-productief braken en toenemende sloomheid gedurende het laatste half uur. Ze is sloom en bij lichamelijk onderzoek heeft ze een zwakke perifere pols met een polsfrequentie van 190 slagen per minuut; bleke slijmvliezen en een verlengde CRT; een ademfrequentie van 32 teugen per minuut; een lichaamstemperatuur van 37,5 graden.

Als je besluit op vloeistoftherapie te starten in het kader van de spoedbehandeling wat is (/zijn) de beste plaats(en) voor en kenmerken van de katheter(s)?
a. Een korte katheter met grote diameter in de subcutis tussen de schouderbladen.
b. Een lange katheter met grote diameter in de vena jugularis.
c. Korte katheters met grote diameter in de beide venae cephalica.
d. Korte katheters met grote diameter in de beide venae saphena.

A

Korthe katheters met grote diameter in beie cena cephalica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
173
Q

Beste keuze type vloeistof bij MDV

A

Bolus 5 ml/kg van 7% nacl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
174
Q
  1. Welke van de volgende beweringen met betrekking tot diabetes mellitus bij de hond is juist?
    a. De polyurie bij diabetes mellitus is vooral het gevolg van een verminderde gevoeligheid van de verzamelbuizen voor het anti-diuretisch hormoon (ADH)
    b. De hyponatriemie die bij diabetes mellitus gevonden kan worden is vooral toe te schrijven aan een verhoogde glomerulaire filtratie van natrium.
    c. Een belangrijke verklaring voor uremie bij een hond met diabetes mellitus is hypovolemie.
    d. Het vaststellen van een verhoogde plasma fructisamine gehalte is noodzakelijk om bij de hond de diagnose diabetes mellitus te kunnen stellen.
A

Belangrijke verklaring voor uremie bij de hond met DM is hypovolemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
175
Q
  1. Op de IVA is een katje Gijsje (Europeese korthaar, 6 jaar oud, vrouwelijk) opgenomen wegens sloomheid en niet eten. Aanvankelijk werden geen afwijkingen gevonden bij lichamelijk onderzoek (behalve een body condition score van 8/9) maar na 2 dagen opname wordt icterus waargenomen.

Welke van de onderstaande beweringen is het meest correst?
a. Het belangrijkste bloedonderzoek bij Gijsje is de bepaling van galzuren.
b. Echografie en histolgisch onderzoek van percutane leverbiopte is essentieel bij Gijsje.
c. Het is nuttig om bij Gijsje de eetlust te stimuleren met prednison.
d. Het is nuttig bij Gijsje om tijdens echografie van het abdomen aspiratiebiopten van de lever te nemen voor cytologie.

A

d. Het is nuttig bij Gijsje om tijdens echografie van het abdomen aspiratiebiopten van de lever te nemen voor cytologie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
176
Q
  1. Koorts van onbekende oorsprong is een veel voorkomend probleem. Helaas is de oorzaal vaak niet direct duidelijk en is soms veel onderzoek noodzakelijk (waarbij de oorzaak soms nog niet gevonden wordt).

Welke van de onderstaande beweringen is juist?
a. Wanneer bij urineonderzoek een verhoogd eiwit/kreat ratio gevonden wordt, betekend dit dat een nierafwijking de oorzaak van de koorts is.
b. Wanneer poly-arthritis vermoed wordt, moeten ook van niet warme, pijnlijke of overvulde gewrichten aspiratiebiopten genomen worden.
c. Bij een patiënt met koorts van onbekende oorsprong moet gevraagd worden of de patiënt de laatste maanden in het buitenland is geweest.
d. Bij een patient met koorts van onbekende oorsprong is echografie van het abdomen alleen geïndiceerd als er afwijkingen gevonden zijn bij buikpalpatie.

A

Wanneer poly-arthritis wordt vermoed, moeten ook van niet warme, pijnlijke of overvulde gewirchten aspiratiebiopten worden genomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
177
Q
  1. Toby is een 3 jaar oude gecastreerde kater die gecollabeerd in huis is gevonden met ernstige dyspnoe. Als hij wordt aangeboden is er sprake van een gemengde dyspnoe met een ademhalingsfrequentie van 45 teugen per minuut. De ademhaling is oppervlakkig en Toby ademt met open bek. Zijn polsfrequentie is 140 slagen per minuut, de perifere pols is zwak. Hij heeft bleekroze slijmvliezen en een verlengde CRT (>1,5 sec). Zijn lichaamtemperatuur is 36,5 graden.
    Je besluit om zuurstof te geven en een volledig onderzoek van het respiratieapparaat uit te voeren op een beter idee te krijgen over de oorzaak van de dyspnoe. Bij auscultatie valt op dat Toby beiderzijds gedempte longgeruisen heeft over het hele longveld.

Je besluit Toby eerst verder te stabiliseren voordat je een intraveneuze katheter gaat plaatsen. Wat is de beste manier om Toby respiratoir te stabiliseren, naast het geven van zuurstof?
a. Het geven van amoxyxilline/clavulaanzuur ter bestrijding van een pyothorax.
b. Het geven van furosemide om vocht af te drijven ter behandeling van longoedeem.
c. Het geven van methadon om de tachypnoe ten gevolge van pijn te verminderen.
d. Het uitvoeren van een thoracocenthese om een pleurale infusie te behandelen.

A

Het uitvoeren van een thoracocenthese om pleurale efusie te behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
178
Q
  1. Een 2 jaar oude Schotse Collie reu vertoont sinds 3 maanden sterke vermagering, sinds 2 weken slechte eetlust, plast normaal, heeft wat veel feces, hoest niet en heeft een normaal uithoudingsvermogen. Bij klinisch onderzoek van digestie-, circulatie-, en respiratieapparaat worden geen afwijkingen gevonden. Bij bloedonderzoek worden normale waarden gevonden voor Ht, leucocyten, differentiatie, Na, K, galzuren, totaal eiwit, ureum en kreatinine. Het albumine is marginaal verlaagd (23 g/L met referentie 26-37 g/L).
    De eigenaar zit krap bij kas. U kunt daarom slecht kiezen uit één van de onderstaande diagnostische onderzoeken. Welke hiervan is het meest geschikt om u te helpen bij het stellen van de juiste diagnose?
    a. Urine onderzoek
    b. Aanvullend bloedonderzoek op eiwitspectrum, Calcium, cPLI, TLI
    c. Echografie buik
    d. Urineonderzoek en TLI
A

Urinenderzoek en TLI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
179
Q

Extra hepatische portosystemische shunts

A

Cairn terriers, west highland white, york, jack russel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
180
Q
  1. U krijgt op het spreekuur een 2 jaar oude mannelijk gecastreerde Labrador retriever aangeboden voor algemene gezondheidscontrole en vaccinatie. De hond weegt nu 30kg en bij het onderzoek stelt u vast dat de hond een body condition score (BCS) heeft van 6/9. De hond vertoont geen ziekteverschijnselen en is niet kreupel. Wat zegt u tegen de eigenaar?
    a. Een beetje overgewicht is normaal voor een Labrador retriever, dus ik zeg er niets van. Behandeling is pas nodig als de hond een BCS van 7/9 heeft.
    b. U moet goed op de voeding gaan letten van uw hond, want hij heeft een wat overmatige conditie. Een gewichtsmanagement plan is nu niet nodig.
    c. Uw hond moet op dieet, want hij heeft een overmatige conditie. De assistente geeft u een zak dieetvoer mee en kijkt even op de verpakking hoeveel u moet gaan voeren.
    d. U geeft aan dat een gezond gewicht beter is voor de hond, omdat hij dan langer en gelukkiger leeft en plant een afspraak voor gewichtsmanagement.
A

U geeft aan dat een gezond gewicht beter is voor de hond, omdat hij dan langer en gelukkiger leeft en plant een afspraak in voor gewichtsmanagement

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
181
Q
  1. U krijgt een vrouwelijke kat van 7 maanden aangeboden voor ovariëctomie. Welke hormonale veranderingen ten gevolge van de ovariëctomie beïnvloeden het verzadingingscentrum van de kat en op welke wijze?
    a. Minder productie van geslachtshormonen leidt tot een verminderde productie van leptine en daardoor tot een verminderde verzadiging.
    b. Minder productie van geslachtshormonen leidt tot een verminderde gevoeligheid van leptine en daardoor tot een mindere verzadiging.
    c. Minder productie van geslachtshormenen leidt tot een verminderde productie van adiponectine en daardoor tot een verminderde verzadiging.
    d. Minder productie van geslachtshormonen leidt tot een verminderde gevoeligheid voor adiponectine en daardoor tot een vermminderde verzadiging.
A

Minder productie van geslachtshormonen leidt tot een verminderde gevoeligheid van leptine en daardoor tot een mindere verzadiging

182
Q
  1. Op het spreekuur wordt een 3 maanden oude pup aangeboden. De hond is pijnlijk en wil niet lopen. De eigenaar vertelt dat de hond op een vers vlees voeding staat die de eigenaar zelf bereidt. Röntgenonderzoek toont dunne cortices en groeischijven met een normale hoogte. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
    a. Calciumgebrek
    b. Enostosis
    c. Hypovitaminose D
    d. Kopergebrek
A

Calciumgebrek

183
Q
  1. Een 1 jaar oude hond wordt aangeboden met algehele malaise en duidelijke pijnlijkheid in de rug. U vermoedt een discospondylitis hetgeen door röntgenonderzoek wordt bevestigd. Een discospondylitis kenmerkt zich bij röntgenonderzoek door…
    a. …protrusie van de discus.
    b. …spondylosevorming onder de wervels.
    c. …osteofytvorming van de facetgewrichten.
    d. …verval van de eindplaten.
A

verval van de eindplaten

184
Q
  1. Een 5 jaar oude Labrador retriever wordt aangeboden met acut knie kreupelheid. Klinisch onderzoek toont een positieve schuiftest en röntgenonderzoek reeds duidelijke tekenen van osteoarthrose. Waarop is chirurgische behandeling van deze knie gericht?
    a. Stabiliseren van de knie en inspectie van de menisci.
    b. Verwijderen van de mediale meniscus.
    c. Verwijderen van osteofyten in het kader van osteoarthrose.
    d. Stabiliseren van de patella.
A

stabiliseren van de knie en inspectie van de menisci

185
Q
  1. Een 10 jaar oude dashond wordt aangeboven met eenzijdige neusuitvloeiing en een verdikking van de neusrug ter plaatse van de rechter hoektand. Een dentale röntgenfoto toont lysis van alveolair bot rond de radix van 104 met een intacte kroon. Welke therapie dient ingesteld te worden?
    a. Apex resectie van 104.
    b. Gesloten extractie van 104.
    c. Endodontische behandeling van 104.
    d. Open extractie van 104.
A

Open extractie van de 104

186
Q
  1. Wat is de oorsprong van de musculus biceps bracii?
    a. Processus supraglenoidale
    b. Processus articularis
    c. Processus mamillare
    d. Processus muscularis
A

Processus supraglenoidale

187
Q
  1. Een groeischijf van een 3 maanden oude hond ziet er op een röntgenopname uit als…
    a. …een golvend verlopende, radio-opake lijn.
    b. …een rechte, radio-opake lijn.
    c. …een golvend verlopende, radiolucente lijn.
    d. …een recente, radiolucente lijn.
A

Een golvend verlopende radiolucente lijn

188
Q
  1. Een processus coronoideus medialis is een onderdeel van de…
    a. …distale humerus.
    b. …proximale humerus.
    c. …radius.
    d. …ulna.
A

Ulna (processus coronoideus laterale ook)

189
Q
  1. Bij vergroting van welke structuur wordt het colon naar ventraal verplaatst?
    a. Bij een fors gevulde blaas.
    b. Bij vergroting van de darmbeenslymfeklieren.
    c. Bij vergroting van de prostaat of uterus.
    d. Bij een dilatatie van de urethra.
A

Bij een vergroting van de darmbeenslymfeklieren

190
Q
  1. Welke van de volgende beweringen betreffende lumbosacrale stenose (LSS = cauda equina syndroom) bij de hond is juist?
    a. LSS is een aandoening die met name wordt gezien bij oudere honden van kleine rassen.
    b. LSS is een veelvoorkomende aandoening die vaak ernstige parese posterior.
    c. LSS wordt veroorzaakt door een neoplasie die t.h.v. de lumbosacrale overgang compressie op de caudale equina geeft.
    d. Het voornaamste symptoom van LSS is pijn.
A

Het voornaamste symptoom van LSS is pijn

191
Q
  1. U onderzoekt een kat met paralyse posterior. Hierbij doet u o.a. de volgende bevindingen: zowel de houdingsreacties als de spinale reflexen zijn achter afwezig.
    Waar is het probleem gelokaliseerd?
    a. Tussen T2-L3.
    b. Tussen L3-L7.
    c. In de perifere zenuwen van de achterpoot.
    d. B en C zijn beiden mogelijk.
A

Tussen L3-L7 of in de perifere zenuwen van de achterpoot

192
Q
  1. U hebt bij een 8 jaar ouder kruising (hond) met ernstige verschijnselen van vestibulaire ataxie de waarschijnlijkheidsdiagnose geriatrisch verstibulair syndroom gesteld. Wat is de beste therapie?
    a. Prednison oraal
    b. Amoxycilline en clavulaanzuur
    c. Chirurgie
    d. Expectatief (niets doen)
A

Expectatief

193
Q
  1. Het is december. U spreekt met een eigenaar over de cyclus van een kat die nu lacteert, een Heilige Birmaan die het gehele jaar in huis woont. De 4 kittens zijn 1 week oud.
    De eigenaar wil weten wanneer hij de eerstvolgende krolsheid mag verwachten. Welk van de onderstaande antwoorden is het best passend?
    a. In het voorjaar, als de daglengte toeneemt.
    b. In het najaar, als de daglengte afneemt.
    c. Binnen 1-3 weken.
    d. Binnen enkele weken na het spenen van de kittens.
A

Binnen enkele weken na het spenen van de kittens

194
Q
  1. U behandelt een teef voor subinvolutie van placentaplaatsen (SIPS). De eigenaar wil graag nog een nestje met deze teef fokken en vraagt daarom naar de prognose.
    Hoe is de prognose?
    a. Goede kans op herstel, maar kans op recidive en een verminderde kans op toekomstige dracht.
    b. Goede kans op herstel, nauwelijks kans op recidive maar een verminderde kans op toekomstige dracht.
    c. Goede kans op herstel, nauwelijks kans op recidive en een ongewijzigde kans op toekomstige dracht.
    d. Matige kans op herstel en daarmee ook infertiel.
A

Goede kans op herstel, nauwelijks kans op recidieve eneen ongewijzigde kans op toekomstige dracht

195
Q
  1. U onderzoekt een teefje 2 dagen post partum in het kader van een algehele controle van moeder en pups na de geboorte. Bij die gelegenheid blijkt de rectale temperatuur van de pups rond de 37,0 graden Celsius te zijn en die van de moeder 39,5 graden Celsius.
    Wat is de juiste interpretatie van deze gegevens?
    a. De temperatuur van zowel de pups als de moeder is passend bij de situatie.
    b. De temperatuur van de pups is te laag en die van de moeder is te hoog.
    c. De temperatuur van de pups is te laag en die van de moeder is passend bij de situatie.
    d. De temperatuur van de pups is normaal en die van de moeder is te hoog.
A

Temperatuur van zowel moeder als pups is passend bij de situatie

196
Q
  1. U krijgt een 6 maanden oude vrouwelijke cavia in uw praktijk aangeboden die 45 dagen geleden samen met een mannetje gezeten heeft. De buikomvang is duidelijk toegenomen en de eigenaar is ervan overtuigd dat de cavia drachtig is. De eigenaar wil graag dat u de cavia laat aborteren. Welke behandeling adviseert u de eigenaar?
    a. De biggetjes zijn al te ver ontwikkeld om te laten aborteren. Operatief zijn de jongen wel te verwijderen.
    b. U adviseert om dexamethason SC toe te dienen om daarmee een abortus op te wekken.
    c. De cavia kan elke moment bevallen. Het is daarom beter om de partus af te wachten en daarna de jongen te euthanaseren.
    d. U adviseert om aglépristone toe te dienen om daarmee een abortus op te wekken.
A

De biggetjes zijn al te ver ontwikkeld om te laten aborteren. Operatief zijn de jongen wel te verwijderen

197
Q
  1. Maternale antilichamen zijn gedurende de eerste levensweken van belang voor bescherming van de pup tegen infectieziekten. Welk van de onderstaande beweringen is juist?
    a. Maternale antilichamen worden bij de pup voornamelijk opgenomen via de placenta.
    b. Maternale antilichamen zijn van het IgA isotype.
    c. Maternale antilichamen interfereren met de immuunrespons na vaccinatie met een geïnactiveerd vaccin.
    d. Maternale antilichamen beschermen tegen virusinfecties niet tegen bacteriële infecties.
A

Maternale antilichamen interfereren met de immuunrespons na vaccinatie met een geïnactiveerd vaccin

198
Q
  1. Veel honden en katten in Nederland zijn besmet met spoelwormen. Welke stelling over deze spoelwormen is onjuist?
    a. Volwassen dieren die rauw vlees/prooidieren eten, zullen een grotere kans hebben om eieren van spoelwormen uit te scheiden.
    b. Volwassen dieren vertonen zelden klinische verschijnselen.
    c. Jonge pups en kittens vertonen dezelfde klinische verschijnselen m.b.t. een spoelworminfectie.
    d. De spoelwormen van hond en kat zijn zoönotisch van belang.
A

Jonge pups en kittens vertonen dezelfde klinische verschijnselen met betrekking tot een spoelworminfectie

199
Q
  1. Welke stelling met betrekking tot natuurlijke en kunstmatige selectie is juist?
    a. Natuurlijke en kunstmatige selectie treden nooit gelijktijdig op.
    b. Natuurlijke en kunstmatige selectie treden altijd gelijktijdig op.
    c. Natuurlijke selectie is beter dan kunstmatige selectie.
    d. Natuurlijke selectie is slecter dan kunstmatige selectie.
A

Natuurlijke en kunstmatige selectie treden altijd gelijktijdig op

200
Q
  1. Voor erfelijke ziekten is effectieve bestrijding meestal niet zo eenvoudig omdat de meeste ziektebeelden geen 100% penetrantie vertonen. Wat wordt bedoeld met penetrantie?
    a. Dat sommige genen afwijkende allelen hebben die niet tot expressie komen.
    b. Dat afwijkende genotypen geen ziektebeeld laten zien.
    c. Dat heterozygote genotypen een afwijking veroorzaken.
    d. Dat een genetische afwijking soms het gevolg is van een phenocopy.
A

Dat afwijkende genotypen geen ziektebeeld laten zien

201
Q
  1. Wat hoort NIET thuis in een behandelplan voor sproeigedrag bij de kat?
    a. Voerbakje plaatsen op de plek waar wordt gesproeid.
    b. Behandeling van de ruimte met het feromoonderivaat Feliway.
    c. Sproeiplek schoonmaken met biotex en alcohol.
    d. Extra kattenbak op de plek waar wordt gesproeid.
A

Extra kattenbak op de plek waar wordt gesproeid

202
Q
  1. Een hond is bang voor verkeer, de stofzuiger, voor onbekend bezoek in huis en onbekende personen buitenshuis. Een goede diagnose voor deze hond zou kunnen zijn…
    a. …een specifieke angst (specific fear).
    b. …een grote angst (strong fear disorder).
    c. …algemene angst (generalized anxiety disorder).
    d. …traumatische ervaring.
A

Algemene angst (generalized anxiety disorder)

203
Q
  1. Dexamethason is vergelijkbaar qua potentie en werkingsduur met…
    a. …hydrocortison.
    b. …prednisolon.
    c. …triamcinolon.
    d. …betamethason.
A

Betamethason

204
Q
  1. Wat betreft de veiligheidskenmerken van NSAID’s is het meest ideaal…
    a. …IC50 COX1/IC50 COX2.
    b. …IC50 COX2/IC50 COX1.
    c. …IC20 COX1/IC80 COX2.
    d. …IC80 COX1/IC20 COX2.
A

IC20 COX1, IX80 COX2

205
Q

U krijgt in uw praktijk op uw spreekuur een 4 jaar oude gecastreerde vrouwelijke fret met bilaterale, symmetrische kaalheid op rug en staart. Daarnaast valt u op dat het moertje een gezwollen vulva heeft. U verdenkt het diertje van een bijniertumor. Om de diagnose te stellen kunt u gebruik maken van de volgende technieken.
Welk van de onderstaande methodes gebruikt u om definitief de diagnose ‘bijniertumor’te stellen?
a. Bepaling van de cortisol-creatinine ratio in de urine
b. Bloedafname voor bepaling van androsteendion
c. Echografisch onderzoek van het abdomen
d. Instellen van een diagnostische therapie met deslorelin

A

Echografisch onderzoek van het abdomen

206
Q

Een eigenaar komt bij u op de praktijk met een 8 wkeen oude Franse hangoor. Zij wil het diertje graag de best mogelijke zorg geven en weten tegen welke ziektes zij het dier preventief kan laten behandelen. U adviseert behandeling tegen diverse infectieuze agentia.
Welk van de onderstaande verwekkers behoort niet tot dit rijtje?
a. Eimeria spp.
b. Pasteurella multocida
c. Myxomatose
d. Viral hemorrhagic disease

A

Pasteurella multocida

207
Q

Een grijze roodstaart papegaai wordt aangeboden in verband met klachten van acute benauwdheid. De vogel zit bol en vertoont de volgende verschijnselen: staartwippen en ademen met open snavel. Daarnaast is er een stridor hoorbaar tijdens het ademhalen.
Welk van de volgende vormen van aanvullende diagnostiek dient ingezet te worden om de oorzaak van het probleem te achterhalen?
a. Röntgenfoto
b. Bloedonderzoek
c. Echografie
d. endoscopie

A

endoscopie

208
Q

Een kweker van kanaries komt bij u in de praktijk. Hij verteld u dat hij de laatste tijd erg veel sterfte heeft onder de jonge vogels. Hij heeft enkele van deze overleden vogels meegebracht. U bekijkt de kadavers en het valt u direct op dat de kadavers erg bleek van kleur zijn.
Wat is, op basis van deze bevinding, uw meest waarschijnlijke diagnose?
a. Bloedmijt
b. Circovirus infectie
c. Cochlosomose
d. E. coli

A

Bloedmijt

209
Q

Een eigenaar komt met een 2-jaar oude blauwgele ara in uw praktijk. De vogel vertoont braken en heeft behoorlijk wat gewicht verloren in de laatste paar weken. Tijdens het onderzoek laat de vogel wat ontlasting vallen. Het valt u direct op dat er onverteerde zaden in de ontlasting zitten. Op basis hiervan denkt u sterk aan Proventicular Dilatation Disease (een aandoening welke veroorzaakt wordt door het Avian borna virus (ABV) en gekenmerkt wordt door een lymfocytaire/plasmacytaire ganglioneuritis).
Met welke vorm van diagnostiek kunt u deze diagnose bevestigen?
a. Röntgenfoto
b. Serologisch onderzoek op ABV
c. PCR op feces waarin ABV kan worden vastgesteld
d. Histologisch onderzoek van een kropbiopt

A

Histologisch onderzoek kropbiopt

210
Q

Vraag 8: Aan de hand van welk lichaamskenmerk kan bij een valkparkiet het geslacht worden vastgesteld?
a. Niet, er is geen uiterlijk verschil tussen mannelijke en vrouwelijke valkparkieten; verder onderscheid zal gemaakt moeten worden met behulp van DNA onderzoek
b. Aan de hand van de kleur van de neusdoppen; vrouwelijke valkparkieten hebben bruine neusdoppen en mannelijke valkparkieten hebben blauwe neusdoppen
c. Aan de hand van het verenpatroon; bij vrouwelijke individuen is streping aanwezig in hun vleugel- en staartpennen; bij mannelijke individuen zijn de veren effen van kleur.
d. Aan de hand van de kleur van het verenkleed; mannelijke individuen hebben een feller gekleurd verenkleed dan de vrouwelijke individuen

A

Aan de hand van het verenpatroon; bij vrouwelijke individuen is streping aanwezig in hun vleugel- en staartpennen; bij mannelijke individuen zijn de veren effen van kleur

211
Q

Vraag 9: Een eigenaresse komt met een sierduif op uw spreekuur. De vogel heeft sinds enige tijd dunnere ontlasting en drinkt veel. Tijdens het lichamelijk onderzoek vindt u dat de vogel in een matige lichaamsconditie is. Verder valt u op dat de uraatfractie vrijwel afwezig is en dat er veel urine aanwezig is. De feces ziet er normaal uit. Op basis van deze bevindingen denkt u aan pu/pd als oorzaak van de dunnen ontlasting. U wilt bloed afnemen voor controle op o.a. nierwaarden.
Uit welk vat gaat u bloed afnemen?
a. Rechter Vena Jugularis
b. Linker Vena Jugularis
c. Vena Cephalica
d. Vena Metatarsalis medialis

A

Vena metatarsalis medialis

212
Q

Vraag 10: Langdurige anorectische patiënten lopen kans op het ontwikkelen van het zogenaamde refeeding syndroom wanneer zij ge(dwang)voerd gaan worden. Door zorgvuldig om te gaan met de voeding van deze patiënten en door te monitoren kun je refeeding syndroom voorkomen. Bloedonderzoek speelt hier een belangrijke rol.
Welk van de volgende afwijkingen kan in het bloed worden waargenomen bij patiënten met refeeding syndroom?
a. Hyperkaliemie
b. Hyperglycaemie
c. Hyperfosfatemie
d. Hypermagnesemie

A

Hyperglycemie

213
Q

Benjamin, een mannelijk ongecastreerd Engels zilver konijn van 2 jaar oud wordt u aangeboden in uw praktijk met als klacht dat in het linker oog sinds gisteren op eens een witte waas zichtbaar is. Benjamin lijkt met het oog niets meer te kunnen zien. In de status van Benjamin ziet u dat hij op een leeftijd van 6 maanden gedurende 2 maanden last heeft gehad van PU/PD. Destijds verdacht u Benjamin van een E. cuniculi infectie. U werd in deze gedachte gesterkt doordat de PU/PD verdween na een maand behandeling met fenbendazol. Op basis van deze anamnese denkt u dat Benjamin een phacoclastische uveïtis heeft.
Welke van de volgende beweringen is waar?
a. Lensextractie is de enige behandeloptie om het gezichtvermogen van het linkeroog te behouden
b. Fenbendazol doodt de E. cuniculi die de uveïtis veroorzaakt heeft, waarna het gezichtsvermogen terugkeert.
c. De uveïtis is ontstaan doordat het lichaam de inhoud van de lens na rupturering niet herkent als lichaamseigen
d. Tubocurarine (een lokale spierverslapper) dient in de voorste oogkamer ingebracht te worden zodat een langdurige mydriasis opgewekt wordt. Dit is noodzakelijk om de pijn van de uveïtis te bestrijden.

A

De uveïtis is ontstaan doordat het lichaam de inhoud van de lens na rupturering niet herkent als lichaamseigen

214
Q

Bij u op het spreekuur komt een labrador retriever, 8 maanden oud, intacte reu. De eigenaar meldt dat de hond al 1 week veel drinkt en plast. Verder heeft de hond geen andere symptomen en u vind ook geen afwijkingen bij het lichamelijk onderzoek. Omdat de eigenaar ochtend urine met zich mee heeft gebracht, bepaald u het soortelijk gewicht van de urine. Deze is 1.030.
Welk aanvullend onderzoek is hier het meest geïdiceerd als de eerste volgende stap?
a. Corticoid/creatinine ratio bepalen in de urine
b. Corticoid/creatinine ratio bepalen in het bloed
c. Glucose bepalen in de urine
d. Ureum en creatinine bepalen in het bloed

A

Glucose bepalen in de urine

215
Q
  1. Wat is de beste interpretatie van de uitslag van de Coombs test in de onderstaande casus: Ht 0.45 l/l, reticulocyten 0,1% Coombs test positief voor IgG en IgM

A. Intravasale hemolyse
B. Extravasala hemolyse
C. Immuungemedieerde hemolyse
D. Vals positieve uitslag

A

Vals positief

216
Q
  1. Een 7 jaar oude, vrpuwelijk, gecastreerde hond wordt aangeboden met onrust, niet-productief braken, en toenemende sloomheid gedurende het laatste half uur. Ze is sloom en bij lichamelijk onderzoek heeft ze een zwakke perifere pols met een polsfrequentie van 190 slagen per minuut; bleke slijmvliezen en een verlengde CRT; een ademhalingsfrequentie van 32 slagen per minuut; een lichaamstemperatuur van 37,5 graden celcius.
    Wat is de beste volgende stap in de spoedbehandeling van deze patient?
    a. Dien intraveneus Ringer’s lactaat als onderhoudsinfuus en 10% correctie
    b. Breng de hond onder anesthesie om haar te opereren
    c. Maak een röntgenfoto van de buik om de diagnose te bevestigen
    d. Dien intraveneus Ringer’s lactaat als stortinfuus toe
A

IV ringerlactaat als stortinfuus

217
Q
  1. Welke van de stollingsfactoren en bij de stolling betrokken componenten zijn in klinische relevante hoeveelheden aanwezig in ‘vers bevroren’ plasma (‘Fresh frozen plasma’(ffp))? (Kies het beste antwoord.)
    a. Alleen alle vitamine K-afhankelijke stollingsfactoren
    b. Alle stollingsfactoren en trombocyten
    c. Alle stollingsfactoren, fibrinogeen en ‘von Willebrand’ factor
    d. Fibrinogeen en von Willebrand factor
A

Alle stollingsfactoren, fibrinogeen en von willebrand factor

218
Q
  1. Bij een teef van 8 jaar met polyurie en polydipsie sinds 2 weken wordt op twee opeenvolgende dagen een plasma glucose concentratie van 21 mmol/l vastgesteld
    Welke van de volgende beweringen is juist?
    a. Voor het kunnen stellen van een diagnose diabetes mellitus moet ook de plasma fructosamine concentratie bepaald worden.
    b. Mede gezien d e leeftijd van de hond moet de eigenaar na enkele dagen ochtend-urinemonsters opgvangen voor onderzoek naar het aanwezig zijn van het syndroom van cushing.
    c. In geval van diabetes mellitus is het vereist dat er zo snel mogelijk, liefst dezelfde dag, een ovariectomie wordt uitgevoerd
    d. Het is nuttig bij deze hond de plasma concentraties van natrium en kalium te bepalen.
A

Het is nuttig bij deze hond de plasma concentratie van natrium en kalium te bepalen

219
Q
  1. Bij een duitse herder reu, 5 jaar oud, niet gecastreerd meldt de eigenaar de volgende symptomen: vermageren ondanks een goede eetlust en verminderde uithoudingsvermogen sinds 4 weken. Lichamelijk onderzoek laat een ‘body condition score’van 3/9 maar verder geen noemenswaardige afwijkingen zien. Bloedonderzoek laat de volgende afwijkingen zien: Totaal eiwit 56 g/l (referentie 55-72 g/l) en albumine van 16 g/l (referentie 26-37 g/l)
    Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak voor de afwijkende waarden in deze hond?
    a. Eiwit verlies via een inwendige bloeding
    b. Verminderde aanmaak door een lever aandoening
    c. Eiwit verlies via een nier aandoening
    d. Eiwit verlies via een maag darm kanaal aandoening
A

Eiwit verlies via een nieraandoening

220
Q
  1. Een twee jaar oude hond wordt een uur na het opeten van rattengif aangeboden in je praktijk. Hij is attent en er worden geen belangrijke afwijkingen in het lichamelijk onderzoek vastgesteld.
    Wat is de beste eerste stap om het gif uit het maagdarmkanaal te verwijderen?
    a. Breng de hond onder anesthesie en voer een lavage van de maag uit.
    b. Dien oraal geactiveerde koolstof en een laxans toe.
    c. Wek braken op met apomorfine
    d. Wek braken op met keukenzout
A

Wek braken op met apomorfine

221
Q
  1. Bij een 4 jaar oude Duitse Staander reu met als klinische klacht sloomheid sinds 6 dagen, vindt u bleke slijmvliezen. Bij algemeen onderzoek vindt u verder geen duidelijke afwijkingen (de pols is krachtig en de CRT <1 seconde). De anamnese vermeldt geen bloedverlies.
    Wat is de meest nuttige volgende stap?
    a. Een bloedtransfusie geven.
    b. Een echografisch onderzoek van het abdomen uitvoeren.
    c. Bloedonderzoek waarbij de Ht, leucocyten, differentiatie, kreatinine, natrium, kalium, calcium, galzuren, totaal eiwit en albumine bepaald worden.
    d. Bloedonderzoek waarbij Ht, leucocyten, differentiatie, reticulocyten, CHR en trombocyten bepaald worden.
A

Bloedonderzoek waarbij ht, leuco’s, diff, reticulo’s, CHR en trombo’s worden bepaald

222
Q
  1. Capnocytophaga canimoris (Cc) kan worden overgedragen door een beet van een hond.
    a. Cc is een virus met een mantel en daardoor gemakkelijk te inactiveren met detergentia.
    b. Cc komt bij ongeveer 5% van de honden voor in de bek.
    c. Na een bijtwond is behandeling met antibiotica gedurende 5 dagen geïndiceerd.
    d. Cc kan naast locale wondinfectie een ernstige systemische infectie veroorzaken.
A

CC kan naast lokale wondinfectie een ernstige systemische infectie veroorzaken

223
Q

Pers

A

HCM, PKD, peritoneopericardiale hernia diafragmatica, cornea sequestratie, heupdysplasie

224
Q

Siamees

A

Amyloïdosis
Heupdysplasie
Lysosomale stapelingsziekte
Strabismus

225
Q

Scottish folded ear

A

Arthropathy

226
Q

Manx

A

Vroege embryonale sterfte homozygoot dominant, mega colon, rectum prolaps, sacrocaudale dysgenese, spina bifida

227
Q

Maine Coon

A

HCM, heupdysplasie. patella luxatie, pectum excavatum

228
Q

Heilige birmaan

A

Heupdysplasie

229
Q

Devon rex

A

Myopathie

230
Q

Cornish rex

A

Patella luxatie

231
Q

Burmees

A

Hypokalemische polymyopathie, DCM

232
Q

Abessijn

A

Amyloidosis
PRA
pyruvaat kinase deficientie
Patella luxatie

233
Q

Pers, siamees en main coon

A

Heupdysplasie

234
Q
  1. Er wordt een VD opname van het abdomen van een hond gemaakt. In welk deel van de maag zal de lucht in de maag zich ophopen.
    a) in het antrum
    b) in de cardia
    c) in de fundus
    d) in de pylorus
A

Antrum

235
Q
  1. Op een röntgenopname van de elleboog van een hond is soms een sesambeentje aan de laterale zijde van de elleboog zichtbaar. Dit sesambeentje bevindt zich in…
    a) .. de oorsprongpees van de m. supinator
    b) … de laterale collateraalband van de elleboog
    c) … het laterale deel van de m. triceps
    d) … het laterale deel van et gewrichtskapsel
A

m. supinator

236
Q
  1. een 6 jaar oude labrador is in een kuil gevallen en loopt daarna kreupel rechts achter. Bij het klinisch onderzoek ontstaat het vermoeden dat er sprake is van een kruisbandleasie. Er wordt een röntgenonderzoek van het rechter kniegewricht uitgevoerd. Welk van de onderstaande criteria is moeilijk te beoordelen bij een gewricht van een hond/kat?
    a) intra-articulaire weke delen toename
    b) onderliggende stand van de botten tov elkaar
    c) vorm, structuur en begrenzing van de aanleunende botten.
    d) wijdte en symmetrie van de gewrichtsspleet
A

Wijdte en symmetrie van de gewrichtsspleet

237
Q
  1. wat is een criterium bij het vaststellen van een heupluxatie?
    a) de afstand tussen het tuber coxae en het tuber ischiadicum is groter
    b) de afstand tussen het trochanter major en het tuber coxae is groter
    c) de afstand tussen het tuber coxae en het tuber ischiadicum is kleiner
    d) de afstand tussen het trochanter major en het tuber coxae is kleiner
A

Afstand tussen trochantor major en tuber coxae is kleiner

238
Q
  1. Een één jaar oude Yorkshire Terrier wordt aangeboden met een intermitterende kreupelheid van het rechter achterbeen welke sinds 4 weken aanwezig is.
    Welke diagnose is bij deze casus het meest waarschijnlijk?
    a. Patella luxatie graad 3 naar lateraal
    b. Patella luxatie graad 2 naar mediaal
    c. Patella luxatie graad 1 naar lateraal
    d. Patella luxatie graad 4 naar mediaal
A

Patella luxatie graad 2 naar mediaal

239
Q
  1. Welke van de volgende beweringen betreffende embolische myelopathie (= fibrocartilaginous embolism) is juist?
    a. Het is een langzaam progressieve aandoening.
    b. Het wordt veroorzaakt door het vastlopen van een kraanbeenstukje in een bloedvat van het ruggenmerg.
    c. De prognose is over het algemeen slecht
    d. Ernstige pijn en parese/paralyse zijn de voornaamste symptomen.
A

Wordt veroorzaakt door het vastlopen van een kraakbeenstukje in een bloedvat van het ruggenmerg

240
Q
  1. Op uw spreekuur wordt een 8 jaar oude Boxer reu aangeboden met een scheve stand van het hoofd (waarbij het linker oor lager wordt gehouden) en ataxie van romp en ledematen. Bij neurologisch onderzoek doet u o.a. de volgende bevindingen:
    - Het gedrag en bewustzijn zijn normaal.
    - Cerebrale reflexen zijn normaal aanwezig, maar er is sprake van een
    horizontale nystagmus.
    - De houdingsreacties worden vlot gecorrigeerd.
    Waar is het probleem gelokaliseerd?
    a. Cerebrum
    b. Cerebellum
    c. Perifeer vestibulair systeem
    d. Centraal vestibulair systeem
A

Perifeer vestibulair

241
Q

36: In uw spoeddienst wordt een hond in status epilepticus binnengebracht. Bij bloedonderzoek naar achterliggende metabole oorzaken vindt u geen afwijkingen.
Wat is de eerste stap in het behandelingsplan?
a. Diazepam intraveneus of rectaal
b. Fenobarbital intraveneus
c. Propofol intraveneus
d. Corticosteroïden intraveneus

A

Diazepam IV of rectaal

242
Q

38.Op uw spreekuur word een 7 jaar oude, mannelijk gecastreerde Europeese korthaar aangeboden met een Body Condition Score van 9 uit 9 een een lichaamsgewicht van 8 KG.
Bij deze kat is het leptine gehalt in het bloed en de leptine gevoeligheid ten opzichte van een gezonde kat ……
a. …leptine verhoogd, leptine gevoeligheid verlaagd
b. …leptine verhoogd, leptine gevoeligheid verhoogd
c. …leptine verlaagd , leptine gevoeligheid verlaagd
d. …leptine verlaagd , leptine gevoeligheid verhoogd

A

Leptine verhoogd, leptine gevoeligheid verlaagd

243
Q

39.Hoe hoog is de inteelt toename bij de meeste hondenrassen. Is dit meer of minder dan wat acceptabel gevonden wordt?
a. meer dan 1% en onacceptabel
b. minder dan 1% en onacceptabel
c. meer dan 1% en acceptabel
d. minder dan 1% en acceptabel

A

Meer dan 1% onacceptabel

244
Q
  1. een vraag aan de eigenaar om een overactieve hond te onderscheiden van een ADHD hond is:
    a) slaapt uw hond overdag ook regelmatig gedurende een uur of langer
    b) is uw hond onrustig in huis
    c) rent uw hond veel en enthousiast bij spelletjes buitenhuis
    d) eet uw hond snel en haastig
A

Slaapt uw hond overdag ook regelmatig gedurende een uur of langer?

245
Q
  1. stel dat u bezig bent met een extinctie-therapie als desensitisatie uit te laten voeren met een hond die bang is voor mannen. U probeert die procedures zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Wat moet een eigenaar zeker niet doen in zo’n trainingssituatie?
    a) toepassen van response prevention
    b) punishment, straffen
    c) social facilitation toepassen
    d) counter conditioneren: geven van iets lekkers als de hond gewenst gedrag uitvoert
A

Straffen

246
Q
  1. u krijgt een 8 jaar oude Hollander, voedster, op uw spreekuur die volgens de eigenaar wat zwaarder ademt. U ruikt bij de eigenaar dat deze veel rookt. Dit konijn eet alleen brokjes en is 1kg zwaarder dan wat het hoort te zijn. Bij lichamelijk onderzoek vindt u een tachypneu (120 ademteugen/min) met abdominale ademhaling, en een forse onregelmatige massa in het ventrale hypogastrium. Wat is de eerst volgende stap die u zet bij deze patiënt?
    a) het maken van een röntgenfoto van de thorax
    b) het uitvoeren van een exploratieve laparotomie
    c) dieet advies geven om het konijn af te laten vallen
    d) de eigenaar verbieden om in de nabijheid van het konijn te roken.
A

Het maken van een röntgenfoto van de thorax

247
Q
  1. cryptorchidie komt bij de hond regelmatig voor. Een fokker die recent een nest heeft gefokt waarin 2 van de 5 reuen cryptorch zijn vraagt u om informatie en advies. Welke van de onderstaand adviezen is de beste optie?
    a) beiderzijds cryptorche reuen hebben een verminderd libido en zijn onvruchtbaar. Niet fokken met de ouders en nestgenoten.
    b) beiderzijds cryptorche reuen hebben een normaal libido en zijn onvruchtbaar. Niet fokken met ouders en nestgenoten.
    c) beiderzijds cryptorche reuen hebben een normaal libido en zijn vruchtbaar. Fokken met de ouders en nestgenoten wordt niet ontraden.
    d) beiderzijds cryptorche reuen hebben een verminderd libido en zijn onvruchtbaar. Fokken met de ouders en nestgenoten wordt niet ontraden.
A

Beiderzijds cryptorche reuen hebben een normaal libido en zijn onvruchtbaar. Niet fokken met ouders en nestgenoten

248
Q
  1. Een 2 jaar oude Birmees, een fokpoes, wordt aangeboden met purulente vaginale uitvloeiing sinds 1 dag. Tevens eet de kat slecht en is zij sloom. De kat werd behandeld met megestrol-acetaat (2 mg, p.o., 1 x per weeklaatste toediening : 3 dagen geleden). De kat heeft een rectale temperatuur van 39.7 graden en bij buikpalpatie voelt u een toegenomen omvang van de uterus. De diagnose endometritis wordt gesteld.
    Welke van de hier genoemde behandelingsmogelijkheden geniet bij deze casus de voorkeur?
    a) prostaglandine F2α en antibiotica en aglépristone
    b) antibiotica en aglépristone en het spoelen van de uterus met 0.9% NaCl (warm) en daarin ampicilline
    c) prostaglandine F2α en antibiotica
    d) ovariohysterectomie
A

a) prostaglandine F2α en antibiotica en aglépristone

249
Q
  1. Mevrouw Jansen komt met haar 9 weken oude kitten bij u op het spreekuur. Er zijn geen andere katten in huis en het kitten komt nu nog niet buiten. Graag wil ze weten tegen welke ziekten ze de kat zou moeten vaccineren.
    Wat zou in deze situatie het beste advies zijn? Vaccinatie tegen het ….
    a) … feliene panleucopenievirus
    b) … herpes en Calicivirus
    c) … feliene panleucopenievirus, Herpes en Calicivirus
    d) … feliene panleucopenievirus, Herpes, Calicivirus en Chlamydophila
A

Feliene panleucopenievirus, herpes en calici

250
Q
  1. welke stelling is juist? Geattenueerde vaccins….
    a) … geven na eenmalige vaccinatie nog onvoldoende immuniteit
    b) … zijn minder veilig voor toepassing bij drachtige dieren dan geïnactiveerde vaccins
    c) … induceren in vergelijking met geïnactiveerde vaccins voornamelijk een humorale immuunrespons
    d) … bevatten relatief meer van het agens dan geïnactiveerde vaccins
A

Zijn minder veilig voor toepassing bij drachtige dieren dan geïnactiveerde vaccins

251
Q
  1. wat is het meest van toepassing:
    Het gebruik van amoxicilline bij een drachtige teef….
    a) … is veilig voor de pups
    b) … wordt afgeraden wegens risico op gebitsverkleuring bij de pups
    c) … wordt afgeraden wegens het risico op palatoschisis bij de pups
    d) … wordt afgeraden wegens het risico op persisterende ductus arteriosus botalli
A

is veilig voor pups

252
Q
  1. wat is waar over paracetamol
    - Stelling A: paracetamol heeft goede ontstekingsremmende eigenschappen bij gewrichtspijn en heeft niet/nauwelijks nadelig effecten op de maag en de nieren
    - Stelling B: paracetamol heeft goede koortsverlagende eigenschappen
    a) stelling A is waar, stelling B is waar
    b) stelling A is onwaar, stelling B is waar
    c) stelling A is waar, stelling B is onwaar
    d) stelling A is onwaar, stelling B is onwaar
A

A is onwaar, B is waar

253
Q

Behandeling van trixacarus caviae

A

Itraconazol

254
Q

Diagnostiek PBFD

A

PCR volbloed

255
Q

PDD bevestigen

A

Histologisch onderzoek kropbiopt

256
Q

Geslacht vaststellen valkparkiet

A

Patroon van verenkleed

257
Q
  1. Op je spreekuur komt een konijn dat zich in zeer slechte toestand verkeerd. Wat is het eerste dat je doet?
    * Uitvoering gebitsinspectie onder sedatie
    * Ondersteunen met voeding en vocht
    * Röntgenfoto abdomen
    * Eigenaar overtuigen dat euthanasie de beste optie is
A

Ondersteunen met voeding en vocht

258
Q
  1. Bij welk dier komt haakvorming op de kiezen NIET voor?
    * Cavia
    * Chinchilla
    * Gerbil
    * Degoe
A

Gerbil

259
Q
  1. Een hond op het spreek uur heeft pijn bij het opstaan. Je wilt hem pijnstillers voorschrijven. Wat is je advies?
    * Voor deze hond schrijf ik meloxicam (Metacam) in de vorm van een orale suspensie voor in de dosis van 0.2 mg per kg lichaamsgewicht per dag voor een eerste kuur van drie weken want pas na ongeveer drie weken kan een betrouwbaar klinisch resultaat worden verwacht.
    * Voor deze hond schrijf ik meloxicam (Metacam) in de vorm van een orale suspensie voor in de dosis van 0,2 mg per kg. Lichaamsgewicht per dag met als advies om de dosis na 4-5 dagen te verlagen als de pijn afneemt (naar 0,1 of zelfs 0,05 mg/kg)
    * Voor deze hond schrijf ik meloxicam (Metacam) voor in de dosis van 0.4 mg per kg lichaamsgewicht voor in de vorm van subcutane injectie (dit is ook voor eigenaar thuis uitvoerbaar), want na orale toediening van meloxicam kan braken optreden, waardoor een deel van de toegediende dosis verloren kan gaan en klinisch resultaat onvoldoende is.
    * Voor deze hond schrijf ik meloxicam voor (Metacam) voor in de dosis van 0.2 mg per kg lichaamsgewicht bid voor met het advies de suspensie ‘s morgens en ‘s avonds tenminste een half uur voor het eten te geven gedurende een periode van tenminste drie weken.
A
  • Voor deze hond schrijf ik meloxicam (Metacam) in de vorm van een orale suspensie voor in de dosis van 0,2 mg per kg. Lichaamsgewicht per dag met als advies om de dosis na 4-5 dagen te verlagen als de pijn afneemt (naar 0,1 of zelfs 0,05 mg/kg)
260
Q

Kaakabces konijn. Na openleggen heb je een kwek afgenomen en je wilt nu alvast behandelen met AB. Welke?

A

Metronidazol

261
Q

Bobo heeft de volgende problemen: PU/PD, sloomheid, anorexie, braken, tachypneu, tachycardie, zwakke pols, verlengde CRT, matige turgor, glucosurie, geringe ketonurie. Welk van deze problemen besteed je als eerste aandacht aan?
* Braken
* Matige turgor
* Tachycardie
* PU/PD

A

Tachycardie

262
Q

Wat is de redenen dat de urine dipstick bij Bobo licht positief test op ketonen terwijl Bobo een ernstige ketoacidose heeft?
* De urine dipstick detecteert voornamelijk aceton en acetoacetaat en niet beta-hydroxybutyraat welke in de beginfase van diabetische ketoacidose voornamelijk aanwezig is
* De nierdrempel voor ketonen is hoog waardoor slechts een klein deel wordt uitgescheiden ondanks de ketonemie
* Ketonen worden voornamelijk via de ademlucht geelimineerd en niet via de nier
* De urine dipstick meet alleen beta-hydroxybutyraat en dit wordt minder geproduceerd in het vroege stadium van diabetische ketoacidose

A

De urine dipstick detecteert voornamelijk aceton en acetoacetat en niet beta-hydroxybutyraat welke in de beginfase van DKA voornamelijk aanwezig is

263
Q

DKA patiënt hond

Bloed:
Natrium 132 (141-150
Kalium 3,2 (3,6-5,6)
Fosfaat (0,65-2,12)
Chloride 113 (115-120)
Magnesium 0,87 (0,8-1,2)
Welk van deze afwijkingen ga je corrigeren VOORDAT je insuline toedient?
* Fosfaat
* Chloride
* Natrium
* Magnesium

A

Fosfaat

264
Q

Craniomandibulaire osteopathie kenmerkt zich door:
a) Osteoporose van mandibulae en os temporale
b) Periostale botnieuwvorming van mandibulae en bullae
c) Pseudankylosis van temporomandibulaire gewricht
d) Instabiliteit van symphysis mandibulae

A

Periostale botnieuwvorming van mandibulae en bullae

265
Q

Een zes maanden oude Duitse dog met algehele malaise en koorts. De metafysaire gebieden van voor- en achterpoten zijn gezwollen en zeer pijnlijk bij palpatie. Röntgen toont botverval ter plaatse, parallel aan groeischijf en periostale botnieuwvorming. Meest waarschijnlijke diagnose is:
a) Hypertrofische osteoarthropathie
b) Rachitis
c) Dyschondroplasie
d) Hypertrofische osteodystrofie

A

Hypertrofische osteodystrofie

266
Q

Een zeven maand oude Rottweiler die tijdens de wandeling snel gaat zitten en na inspanning moeilijk overeind komt. Bij monsteren is er een heupwiegende gang te zien. Als waarschijnlijkheidsdiagnose komt heupdysplasie in aanmerking. In de pathogenese van HD speelt instabiliteit een belangrijke rol. Het is vooral instabiliteit van heupgewricht in:
a) Flexie
b) Abductie
c) Extensie
d) Adductie

A

adductie

267
Q

Retentie van melkcanini komt bij hond en kat regelmatig voor en leidt tot:
a) Mesioversie ondercanini (304 404)
b) Distoversie ondercanini (304 304)
c) Mesioversie van bovencanini 104 en 204
d) Linquoversie bovencanini (104 204)

A

Mesioversie (scheefgroeiende hoektand) van bovencanini 104 en 204

268
Q

Uitval van de innervatie van de m. supraspinatus geeft op grond van de werklijn dat het schoudergewricht meer:
a) Gestrekt is
b) Gebogen is
c) Geabduceerd is
d) Geadduceerd is

A

Meer gebogen

269
Q

Hoe berekent u de onderhoudsbehoefte in rust (RER) in hoeveelheid ME per dag van hond of kat.
a) 70 kJ per kg metabool lichaamsgewicht
b) 132 kJ per kg metabool lichaamsgewicht
c) 580 kJ per kg metabool lichaamsgewicht
d) 293 kJ per kg metabool lichaamsgewicht

A

293 kj per kg metabool gewicht

270
Q

Welk vetzuur wordt doorgaans toegevoegd aan diëten ter ondersteuning van patiënten met artrose om ontsteking in de gewrichten te verminderen:
a) Arachidonzuur
b) Eicosapentaeenzuur
c) Linolzuur
d) Dihomo-gamma-linoleenzuur

A

Eicosapentaeenzuur

271
Q

Welke van onderstaande symptomen kan optreden bij een laesie in de hersenstam:
a) Verminderde spinale reflexen
b) Verminderd bewustzijn
c) Abnormaal gedrag (agressie)
d) Blindheid

A

Verminderd bewustzijn

272
Q

Een vijf jaar oude Duitse herder wordt aangeboden ivm acute ernstige parese posterior. Op basis van het neurologisch onderzoek concludeert u dat er sprake is van een laesie in het ruggenmerg tussen T2 en L3. Welk aandoening staat in de DDX:
a) Embolische myelopathie (fibrocartilaginous embolism)
b) Degeneratieve myelopathie
c) HNP Hansen type 2
d) Cauda Equina syndroom

A

Emolische myelopathie (FCE)

273
Q

Hoe vererft Progressieve Retina Atrofie (PRA):
a) Polygeen (veel genen betrokken)
b) Monogeen (één gen betrokken)
c) Monogeen (één gen betrokken, verschillend per ras)
d) Oligogeen (enkele genen betrokken)

A

Monogeen (een gen, verschillend per ras)

274
Q

HD en ED hebben een licht positief genetische correlatie. Genetische correlaties ontstaan door:
a) Drift
b) Pleiotropie
c) Linkage disequilibrium
d) Drift, pleiotropie en linkage disequilibrium

A

Alle drie (drift, pleiotropie en LD)

275
Q

Welke van de volgende structuren is op normale röntgenopnamen van de thorax zichtbaar:
a) Oesophagus
b) Tracheobronchiale lymfeklieren
c) Trachea
d) Truncus brachiocephalicus

A

Trachea

276
Q
  1. Welke van volgende structuren is op normale rontgen van abdomen NIET zichtbaar?
    a.lever
    b. li bijnier
    c. milt
    d. re bijnier
A

linker bijnier

277
Q
  1. Progressieve desensitisatie is beter bruikbaar om agressief gedrag te dempen dan flooding?
    a.desensitisatie werkt sneller dan flooding
    b. “ werkt grondiger dan flooding
    c. kan samen met med worden ingezet, flooding niet
    d. is minder riskant en diervriendelijker
A

Is minder riskant en diervriendelijker

278
Q

Het gebruik van doxy bij drachtige teef:
a. veilig
b. afgeraden, risico, gebitsverkleuring
c. afgeraden, risico, palato
d. afgeraden, risico, PDAB

A

Afgeraden, risico is gebitsverkleuring

279
Q
  1. U krijgt op spreekuur 36 jaar grijsje. Zit op bodem kooi, waterige ontlasting, ei in buik. rontgen bevestigd. medicamenteus behandelen.
    Welk med heeft EERSTE voorkeur om ei leggen op te wekken.
    a. oxy
    b. prostaF2a
    c. Prosta E
    d. AVP
A

Prosta E??

280
Q
  1. 3 jaar primipare teef, 7 dagen geleden normale partus. Diagnose endo. Sloom, koorst, geen complicaties.
    a. ovariohysterectomie
    b. AB, oxy, NSAID
    c. AB, aglepristone, PGF2a, NSAID
    d. AB, PGF2a, NSAID
A

AB, PGF2a, NSAID

281
Q
  1. RR, reu, 7 mnd, eenzijdig cryptorch. Eigenaar wilde niet castreren, twijfelt nu gezien risico. Wil wel, mits het verlenging leven geeft.
    Wat is groter risico bij crypt reuen en heeft castr op deze leeftijd invloed op levensverwachting.
    a. toegenomen kans prostaatcarcinoom, levensverwachting gelijk
    b. toegenomen urineincontinentie, levensverwachting neemt toe
    c. toegenomen kans testistumor, levensverwachting gelijk
    d. toegenomen kans sertolicel, levensverwachting neemt toe
A

Toegenomen kans op testistumor maar gelijke levensverwachting

282
Q
  1. Eigenaar teef, 3 jaar primipaar, lab belt. afgelopen 5 uur, 4 pups, alles leeft, doen het goed. Rontgen (10 dagen etrug) gaf 7 pups weer. Nu 90 min na laatste pup. Teef attent, perst hevig+freq sinds 30 min.
    Therapie?
    a. oxytocine
    b. calcium
    c. eerst een poging tot manueel verlossen
    d. keizersnede
A

Eerst een poging tot manueel verlossen

283
Q
  1. Eigenaar pup (9 weken), wil hond vac tegen lepto.
    Welke stelling is JUIST?
    a. lepto is dood vac, heeft geen interferentie maternale antilichamen
    b. lepto infecties komen niet bij jonge honden voor, geen vac nodig
    c. lepto vac worden geassocieerd met overgevoeligheid dooe hoeveelheid antigeen/eiwit die vac bevat
    d. lepto vac geeft lang bescherming (3 jaar)
A

Wordt geassocieerd met overgevoeligheid door hoeveelheid antigeen/eiwit in het vaccin

284
Q
  1. Eigenaar op spreekuur met hond van 2 maand met maagdarm klachten.
    Welke wormeieren of oocysten van parasiet verwacht u NIET te vinden.
    a. Trichuris vulpis
    b. Toxocara canis
    c. Giardia intestinalis
    d. Dipylidium caninum
A

Trichuris vulpis

285
Q
  1. In uw praktijk komt een eigenaar met een 4 jaar oude, mannelijke fret. Zij vertelt u dat het diertje regelmatig zwakte vertoont in de achterhand. Het diertje sleept dan met zijn achterpoten over de grond heen, waarbij het lijkt alfsof hij er geen kracht in heeft. Het volgende moment (na het nuttigen van een maaltijd) kan het diertje echter weer helemaal in orde zijn en is het net alfsof er niets aan de hand is geweest.
    Op basis van dit verhaal is uw meest waarschijnlijke diagnose:

a. hernia nucleus pulposis
b. cardiomyopathie
c. insulinoom
d. hypocalcemie

A

Insulinoom

286
Q
  1. De concentratie van een injectievloeistof is 1% . De injectievloeistof bevat:
    a. 10 mg werkzame stof per 10 ml
    b. 50 mg werkzame stof per 5 ml
    c. 10 microgram werkzame stof per ml
    d. 0,01 mililiter werkzame stof per ml
A

50 mg/5ml -> 10 mg/ml

287
Q

Agapornis met legnood

A

Geef eerst calcium

288
Q

Een 6-jaar oude, vrouwelijk gecastreerde fret wordt u aangeboden met verschijnselen van flauwtes. Tijdens het algemeen lichamelijk onderzoek doet u de volgende bevindingen:

A: 40/min, costoabdominaal, regelmatig (ref 33 – 36/min)
P: 90/min, krachtig, regelmatig, equaal, symmetrisch, geen uitval (ref 200 – 250/min)
T: 38,5 ∘C (ref 37,8 – 40,0 ∘C)
Slvl: roze, vochtig, geen laesies of bloedingen, CRT < 1 sec
HBH: geen bijzonderheden
Lnn: geen bijzonderheden

Op basis van uw bevindingen denkt u aan een hartprobleem. Een onderzoek van het circulatie-apparaat levert geen verdere bijzonderheden op anders dan degene die al tijdens het lichamelijk onderzoek zijn geconstateerd.

Vraag: Welk van de onderstaande problemen dient in ieder geval in de differentiaal diagnose lijst opgenomen te worden?

a. Atriumfibrileren
b. Sinusaritmie
c. 3e graads AV-block
d. Mitralisklepinsufficiëntie

A

3e graads AV block (regelmatig!)

289
Q
  1. Kiesproblemen komen regelmatig voor bij een aantal soorten knaagdieren. Bij welk van de onderstaande soorten komt geen haakvorming op de kiezen voor?

a. cavia
b. chinchilla
c. degu
d. gerbil

A

degu…

290
Q
  1. Voor de medicamenteuze behandeling van een insulinoom bij een fret kunt u kiezen uit diazoxide (= Proglicem capsule RVG 6865) en prednisolon ( = Prednoral tablet RegNl 2909). Welk middel dient u te kiezen volgens de cascaderegeling ( = art 22 Diergeneesmiddelenbesluit) en waarom?

a. Diazoxide, omdat hiervan een MRL bekend is.
b. Prednisolon, omdat dit een veterinair geregistreerd middel is
c. Diazoxide, omdat dit geregistreerd is voor de behnadeling van insulinomen en er geen veterinair geregistreerd alternatief is
d. Prednisolon en diazoxide kunnen beide gebruikt worden omdat voor beide een magistrale bereiding nodig is voor de toediening aan een fret.

A

Beide kunnen gebruikt worden omdat voor beide een magistrale bereiding nodig is voor de fret

291
Q

Een 11 jaar oude, gecastreerde, mannelijke Boston Terriër, Bobo, van 5 kg wordt bij u aangeboden met algehele malaise en braken. Bobo heeft een dunne beharing en een dikke buik. Volgens de eigenaar is de hond al een paar weken meer aan het drinken dan normaal en kan zijn plas niet ophouden waardoor hij in huis plast af en toe. Het uithoudingsvermogen is ook langzaam achteruit gegaan maar dat wijdt de eigenaar aan de leeftijd van Bobo. De laatste paar dagen is Bobo erg sloom geworden, braakt enkele dagen per dag en wil niet meer eten. Vandaag wil hij niet uit zijn mandje komen en wil niet meer staan.
Bij de algemene indruk valt ook nog op dat hij een dunne vacht heeft op de dijen en onder de buik.
Als je Bobo rechtop zet gaat hij snel weer liggen.
Bij lichamelijk onderzoek heeft hij een diepe, enigszins costale ademhaling van 40 per minuut. Zijn pols is 160 per minuut en zwak. Hij heeft bleekroze slijmvliezen met een CRT van 2 seconden. Zijn temperatuur is 37,7 ∘C. Zijn turgor is matig. Onderzoek van het maagdarmkanaal levert niet veel op, behalve een hangbuikje met eenige pijnlijkheid in het epigastrium en een lever die buiten de ribboog uitkomt.
Bobo laat zijn urine op tafel lopen en u besluit dit te onderzoeken met een urine dipstick: s.g. 1,025, pH 6,4; glucose: positief; ketonlichame: zwak positief; spoortje bloed.

Wat is een goede reden om een behandeling met kortwerkend insuline uit te stellen?

a. Een plasma bicarbonaat spiegel van 17 mmol/l (ref. Int. 22 -24 mmol/l)
b. Een plasma kalium van 2,8 mmol/l (ref. Int. 3,5 – 5,2 mmol/l)
c. Een plasma natrium van 127 mmol/l (ref int. 141 – 150 mmol//l)
d. Een plasma pH van 7,29 (ref int 7,35 – 7,45)

A

Hypokalemie!

292
Q

DKA patiënt hond met hoge ademfrequentie

Naar aanleiding van de hoge ademfrequentie in het algemeen onderzoek wordt een onderzoek van het repiratie apparaat uitgevoerd. Er worden geen afwijkingen vastgesteld en:
- bij auscultatie zijn longgeluiden over het hele longveld te horen
- de longgeluiden zijn licht versterkt maar passend bij de mate van tachypneu; percussie van het longveld levert geen afwijkingen op.

Wat is de meest waarschijnlijke verklaring voor Bobo’s tachypneu?

a. Verslikpneumonie
b. Respiratoire compensatie van een metabole acidose
c. Liquothorax
d. Chronische bronchitis

A

Respiratoire compensatie van een metabole ascidose

293
Q

Een Europese Korthaar kat (vrouwelijk, gecastreerd) van 7 jaar oud is de laatste maand vermagerd (van 7,5 kg naar 6,5 kg) en braakt. Ze at aanvankelijk wat minder maar de laatste week niets meer. Bij algemeen onderzoek vindt u een slome kat met geringe ondertemperatuur, roze slijmvliezen, matig krachtige pols (130 slagen/min) en geen afwijkende perifere lymfeknopen. Bij buikpalpatie vindt u geen specifieke pijnlijke plaatsen, geen diktes en geen vrij vocht maar ze vindt de palpatie duidelijk niet prettig. Bij thorax auscultatie vindt u de harttonen wat zwak en percussie geeft wat verhoogde ventrale demping.

Om tot een diagnose te komen is:

a. echocardiografie nuttig omdat de symptomen vooral op hypertrofische cardiomyopathie duiden.
b. Bloedonderzoek (kreatinine, galzuren, fPLI, totaal eiwit en spectrum) nuttig om enkele metabole oorzaken van de symptomen te onderzoeken
c. Het nemen van een leverbiopt nuttig in verband met leververvetting als oorzaak van de klachten
d. Röntgenfoto’s maken nuttig om longmetastasen aan te tonen.

A

Bloedonderzoek!

294
Q

Histiocytair sarcoom

A

Berner Sennen, flatcoat, rottweiler

295
Q
  1. Een 3 jaar oude hond wordt aangeboden met een zwelling van de kaak juist cranioventraal van het rechter oog (OD). Welke van de volgende diagnoses is het meest waarschijnlijk.

a. wortelpuntabces op basis molaar 109
b. wortelpuntabces op basis van premolaar 108
c. wortelpuntabces op basis van premolaar 107
d. wortelpuntabces op basis van molaar 209

A

Wortelpuntabces premolaar 108

296
Q
  1. Wat is de rol van de stand van de facetgewrichten in de thorax op de mogelijke bewegingen?

a. de facetgewrichten spelen geen rol in bewegingsbeperking van de wervels
b. de facetgewrichten laten met name dorsoventrale bewegingen toe
c. de facetgewrichten laten met name rotatiebewegingen toe
d. de facetgewrichten laten met name lateroflexie toe

A

Laten met name rotatiebeweging toe

297
Q
  1. Hoeveel sesambeentjes zijn er röntgenologisch in het kniegewricht van een hond zichtbaar?

a. 3
b. 4
c. 5
d. 6

A

4

298
Q

Op het spreekuur wordt u een 6 jaar oude, vrouweiljk gecastreerde Labrador Retriever aangeboden met als klacht: linksachter kreupel, moeite met opstaan, tijdens de wandeling zijn er nauwelijks klachten, maar na een wandeling is de hond erg stram. De hond is 3 jaar geleden geopereerd aan een ruptuur van de voorste kruisband. De hond heeft een Body Condition Score van 7 uit 9 en een lichaamsgewicht van 40 kg. Welk voedingsadvies geeft u de eigenaar van deze hond op de korte termijn?

a. Gewrichtsreductie
b. Een dieet rijk aan glucosamine en chondroïtine
c. Een dieet rijk aan visolie
d. De eigenaar hoeft niets te veranderen aan de voeding.

A

Gewichtsreductie

299
Q

De zeer grote variatie in morfologie hangt samen met het feit dat honden afstammen van?

a. Wolven en jakhalzen
b. Wolven en vossen
c. Wolven, jakhalzen en vossen
d. Wolven

A

Wolven

300
Q

a. Een goed advies voor de voeding van de drachtige hond is het wekelijks ophogen van de onderhoudsvoedingsgift met 10% zodat aan het eind van de dracht globaal 2x de voedingsbehoefte voor onderhoud wordt gegeven
b. Drachtige honden hoeven gedurende de eerste helft van de dracht niet extra gevoerd te worden, aangezien de foetale massa met name in de tweede helft van de dracht toeneemt en dan pas de noodzaak tot extra energie en eiwitten toeneemt
c. Om de drachtige hond een goede vetreserve mee te te geven voor de lactatiefase is het aan te raden gedurende de dracht de hond onbeperkt te voeren
d. Het omschakelen in de laatste weken van de dracht naar een energierijker en eiwitrijker voer (bv. Puppy dieet) moet worden ontraden, omdat voerveranderingen in deze periode van de dracht kunnen leiden tot gastro-intestinale problemen en dus verlies aan conditie

A

b. Drachtige honden hoeven gedurende de eerste helft van de dracht niet extra gevoerd te worden, aangezien de foetale massa met name in de tweede helft van de dracht toeneemt en dan pas de noodzaak tot extra energie en eiwitten toeneemt

301
Q

a. Een facialis paralyse
b. Een paralyse van de n. Oculomotorius
c. Een paralyse van n. Vestibulocochlearis
d. Een paralyse van de n. Trigeminus

A

??? 13 sept 2013

302
Q
  1. Een 5 jarige Jack Russel terriër is aangereden door een auto. Er worden overzichtsopnamen van het abdomen gemaakt. Hierop is er weinig detail zichtbaar in het hypogastrium.
    Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak voor het detailverlies?

a. Een blaasruptuur
b. Een bloeding uitgaande van de linker nier
c. Een leverruptuur
d. Een miltruptuur

A

Blaasruptuur

303
Q

Waarom kan het aanbieden van een genetische test slecht zijn voor een hondenpopulatie?

a. Niet alle honden worden getest
b. Er kan een bottle neck ontstaan
c. Alleen rijke eigenaren laten hun hond testen
d. De genetische variatie (heterozygotie) neemt toe

A

Bottleneck

304
Q

Bij het herkennen van een dominatie / controleprobleem bij een hond is een aantal kenmerken van de hond van belang: zoals het poten opleggen bij personen, op de voeten gaan liggen, agressief gedrag als een persoon de hond stoort, een commando geeft of corrigeert, aandacht opeisen, dwars in een gang gaan liggen.

De volgende uitspraak is hierover juist?

a. Een poot opleggen hoort niet in bovengenoemde rijtje thuis
b. Hoe meer van bovengenoemde kenmerken, hoe duidelijker een dominatieprobleem aanwezig is
c. Wat mist in bovengenoemd rijtje is het open maken van deuren
d. Het opzetten van de haren op de rug

A

Hoe meer van bovengenoemde kenmerken, hoe duidelijker een dominantieprobleem aanwezig is

305
Q

Bij een bange hond mag u clomicalm niet samen geven met?

a. Alprazolam
b. Fluoxetine
c. Valium
d. Zylkene

A

Fluoxetine

306
Q
  1. Geïnactiveerde vaccins …

a. …. Geven meestal na eenmalige vaccinatie voldoende immuniteit
b. …. Induceren een betere humorale dan cellulaire respons
c. …. Zijn minder veilig voor toepassing bij drachtige dieren dan geattenueerde vaccins
d. …. Hebben minder last van interferentie door maternale antilichamen, dan levende vaccins

A

Induceren een betere humorale dan cellulaire respons

307
Q

U krijgt een 8 maanden oude Vlaamse reus, voedster op uw spreekuur die al geruime tijd bloed in het hok heeft liggen. Bij lichamelijk onderzoek vindt u zeer bleke slijmvliezen en een snelle, steile pols. Bij bloedonderzoek blijkt de voedster een Ht te hebben van 0,08 met een normale stolling.

Wat is de meest voor de hand liggende diagnose?

a. CEH met veneus aneurysma
b. Warfarine intoxicatie
c. Uteruscarcinoom
d. Cystitis

A

CEH met veneus aneurisma

308
Q

U hebt fertiliteitsbegeleiding gedaan bij een teefje tijdens twee achtereenvolgende loopsheden. Beide keren werd het teefje gedekt op het optimale dektijdstip, door een fertiele reu, maar beide keren volgde geen dracht. Omdat het om een inmiddels 8 jaar oude hond gaat (Labrador retriever) stopt de eigenaar met fokken met dit dier en biedt hij haar aan voor chirurgische neutralisatie.

Tijdens de operatie vallen u marcoscopische veranderingen aan de uterus op en u besluit om een ovariohysterectomie te doen. In onderstaande foto’s ziet u het macroscopisch en microscopisch beeld van de uterus van deze hond.

Welke diagnose is het meest waarschijnlijk?

a. Cysteuze endometrium hyperplasie
b. Endometritis
c. Beeld passend bij luteale fase, geen afwijkingen
d. Beeld passend bij anoestrus, geen afwijkingen

A

Cysteuze endometrium hyperplasie

309
Q

. Een 3 jaar oude primipare labrador teef, drachtig van 7 pups, vastgesteld met behulp van een röntgenfoto, is in partu. Er zijn 3 pups levend geboren, allen in stuitligging. Sinds de geboorte van de derde pup, 2,5 uur geleden, heeft de eigenaar geen buikpers meer gezien, de teef ligt rustig te slapen.

Welke diagnostische handeling verricht u als eerste?

a. bepaling [Ca2+]plasma
b. echo abdomen
c. vaginaal toucher
d. vaginoscopie

A

Vaginaal toucher

310
Q

Een eigenaar heeft een fokpoes van 2 jaar oud en een fokteef van 5 jaar oud die beiden een endometritis post oestrum hebben ontwikkeld en ziek zijn. De eigenaar wil beide dieren graag behouden voor de fokkerijg, maar moet om financiële redenen keuzen maken. Daarom vraag hij aan u voor welk van beide dieren de prognose voor de vruchtbaarheid het grootst is, als hij zou kiezen voor medicamenteuze behandeling, zonder dat u nog de beschikbaarheid hebt over resultaten van aanvullend onderzoek.

De prognose voor de vruchtbaarheid is:

a. Bij beide dieren afgenomen, maar even groot
b. Bij beide dieren onveranderd
c. Het best bij de teef
d. Het best bij de poes

A

Het beste bij de poes

311
Q

Het gebruik van enrofloxacine bij een pup van 3 maanden…

a. …. Wordt afgeraden wegens het risico op gebitsverkleuring
b. …. Wordt afgeraden wegens het risico op afwijkingen in het gewrichtskraakbeen
c. …. Wordt afgeraden wegens nefrotoxiciteit
d. …. Is veilig

A

Wordt afgeraden wegens het risico op afwijkingen in het gewrichtskraakbeen

312
Q

Wat is waar over een (drachtige) rat? Geen galblaas, een uterus bicornis, een kommavormig caecum rechts in de buikholte?

A

Geen galblaas

313
Q

Een halsbandparkiet van 17 jaar, mannelijk is de laatste tijd slomer en minder actief. Waterige ontlasting. AO= diverse gewrichten verdikt. De gewrichten schemeren wit door de huid.
Welk onderzoek is zinvol om de oorzaak te bevestigen?

A

Bloedonderzoek

314
Q

kale cavia met jeuk. Je vindt geen mijten in afkrabsels. Materiaal van de schimmelkweek is positief.
Waarmee ga je de cavia systemisch behandelen?

A

Itraconazol

315
Q

Een 2 jaar oud vrouwelijk konijn eet slecht de afgelopen tijd, en sinds een paar dagen helemaal niet meer. Eerst wel interresse in eten, maar sinds vandaag ook niet meer. AO: sloom, mager, a:70/min regelmatig en costo-abdominaal, p: 200/min zwak equal, t: 36,5, nauwelijk/geen keutels te voelen. Slvl: bleekroze, oren en poten zijn koud, turgor>1. Bij buikpalpatie is cranial in het abdomen een stevige massa palpabel, niet of nauwelijks borborigmie aanwezig. Tijdens het onderzoek wordt heldere urine gezien, pH 6,9 en positief voor KL.
Wat is de eerste stap die je onderneemt (eigenaar heft er echt alles voor over)?

A

Ondersteunen met vocht en voeding

316
Q

Konijn van 6 weken oud is enkele dagen geleden via een dierenwinkel gekocht en heft nu ernstige diaree. AO: sloom, mager, p:250/min regelmatig, slvl zijn bleekroze, turgor is matig. Je denkt aan coccidiose.
Hoe ga je de diagnose stellen met methode hoogste kans op succesvol resultaat?

A

Ontlasting bekijken na flotatie onder de microscoop

317
Q

bij een gezonde proeffhond wordt thrombocytopenie vastgesteld, ook bij navraag en lichamelijk onderzoek blijken er geen aanwijzingen van hemorrhagische diathese.
Ht 0.46, leuko’s 11.8, thrombo’s 56, reticulocyten 0.9, Chr 1.55
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak?

A

Aggregaten

318
Q

4 jaar oude golden retriever mannelijk intact wordt aangeboden met sloomheid sinds 3 weken; Algemeen onderzoek: bleke slijmvliezen, krachtige regelmatige pols, geen uitval 96/min.
Welk onderzoek wil je uitvoeren?

A

Bloedonderzoek: Ht, leuko’s diff, reticulocyten, Totaal eiwit, albumine, kreatinine, galzuren

319
Q

4 jaar oude labrador retriever mannelijk intact wordt angeboden met binnen 2 dagen paralyse posterior. Voorpoten worden ook al wat zwakker. neurologisch onderzoek: kniepees reflex beiderzijds afwezig, houdingsreacties achter beiderzijds afwezig, buigreflexen voor beiderzijds vertraagd, extensor carpiradialis reflex beiderzijds aanwezig, cerebrale reflexen aanwezig
Lokalisatie?

A

Perifeer

320
Q

een 4 maand oude grijze roodstaart sterft plots na een dag niet eten. Sectie: bleke lever welke 1/2 cm onder het sternum uitsteekt. In de linker long zit een witte haard welke op cytologie schimmelhyphen bevat.
U verdenkt de vogel van acute snavel en veren rot. Hoe bevestig je de diagnose?

A

Histologie bursa van fabricius

321
Q

Een rottweiler is van 5 pups bevallen, het is haar eerste nestje. partus duur 12 uur. 24 uur later zijn er 2 pups gestorven.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak?

A

Asfyxie

322
Q

een 8 jaar oude sealyham terrier is al 6 weken loops, gezwollen vulva, bloederige vaginale uitvloeiing en aantrekkelijk voo reuen.
Welke veranderingen verwacht je bij je onderzoeken bij de diagnose granulosacel tumor?

A

Vaginoscopie: bleek en gezwollen vagina slijnmvlies, cyotlogie: slechts enkele erythrocyten en superficiele cellen, progesteron concentratie 0.3ug/ml

323
Q

Welke voedingsaanpassing in nuttig bij een hond met chronisch nierfalen?

A

Fosfaatbeperking, dus niet eiwitbeperking

324
Q

Wat is noodzakelijk om DNA-informatie tot waarde te brengen?

A

Referentiepopulatie

325
Q

Welke verandering zie je bij de ziekte van Marie-Bamberger?

A

Periostale botnieuwvorming van de pijpbeenderen

326
Q

Locatie van de laesie bij een kat met paralyse posterior, geen houdingsreacties achter, geen spinale reflexen achter:

A

Tussen L3-L7 of perifeer zenuwen van de achterpoot.

327
Q

Een bang dier wat aanleren, waarbij niveau angst erg hoog is, dan kan men beter SSRI of een TCA gebruiken dan Benzodiazepine. De reden is?

A

Benzodiazepine kan de geheugenfunctie negatief beïnvloeden en daarom het leren bemoeilijken.

328
Q

Gebruik medicatie (fluoxetine, clomipramine) bij een sproeiende kater is?

A

Vooral ondersteuning bij gedragstherapie

329
Q

Op welke leeftijd is de apofyse van de normale processus anconeus gesloten?

A

6 maanden

330
Q

Wat is röntgenologisch zichtbaar bij osteochondrose in de ellebooggewricht?

A

Subchondraal contourdefect in het mediale deel van de humeruscondyl

331
Q

Een Duitse Herder van 7 maanden loopt kreupel links voor en bij klinisch onderzoek pijnlijk op de lange pijpbeenderen. De waarschijnlijkheidsdiagnose is enostose en er worden röntgen opnames van het linker antebrachium gemaakt. Welke rontgenologische veranderingen verwacht je te zien?

A

Verdichting in de medulla van proximale radius en ulna

332
Q

Voor de bescherming tegen kennelhoest zijn zowel vaccins voor intra nasale als parenterale toediening beschikbaar. Welke van de onderstaande beweringen zijn juist?

A

Met een nasale vaccin is er minder risico op interferentie door maternale antilichamen.

333
Q

Wat verwacht u te zien op grond van de werklijn van de m. infraspinatus bij een contractuur van genoemde spier?

A

????

334
Q

Amazone met anorexie, hoge AST, hoge CK, lage galzuren, laag TE. Injectie multivitamine, geelverkleuring witte vlag, verwarring over bloeduitslagen.

A

Door injectie van gister verhoogde leverwaarden, verder onderzoek naar anorexie nodig.

335
Q

Oude hond met plasma glucose van 3,3mmol/l (= net onder referentie waarde). Waarvan kan dit het gevolg zijn?

A

Ziekte van Addison

336
Q

Musculus multifidi behoort tot de rugstrekkersgroep:

A

Tranversospinalis

337
Q

Boerboel die loops is en een dikte uit de vulva heeft hangen. Ze is al 12 dagen loops en heeft peervormig vaginaal oedeem, met een niet intacte mucosa. Beste therapie:

A

Amputatie overtollig weefsel

338
Q

Welk gevolg kan hondenziekte hebben?

A

Microdontie, niet ontwikkelen van glazuur

339
Q

hypertrofische osteoarthropathie

A

Marie-Bamberger. Periostale botnieuwvorming van de pijpbeenderen, niet intramedullair

340
Q

Contractuur van de m. infraspinatus

A

Abductie?

341
Q

De volgende stellingen zijn gerelateerd aan het nutraceutical L-carnitine, wat veelvuldig wordt toegepast als middel bij overgewicht:
Stelling 1: L-carnitine is een vetzuurverbinding waarvan geclaimd wordt dat deze in het lichaam een verhoogd gevoel van verzadiging teweeg zou kunnen brengen, en op deze manier het afvalproces zou kunnen ondersteunen.
Stelling 2: L-carnitine is een aminozuurverbinding die van belang is bij de vetzuurverbranding. Geclaimd wordt dat het de vetzuuroxidatie zou kunnen stimuleren en zo voor extra vertverlies zou kunnen zorgen met behoud van meer spiermassa.

A

Stelling 1 is niet waar
Stelling 2 is waar

342
Q

Veel honden en katten in Nederland zijn besmet met spoelwormen. Welke stelling over deze spoelwormen is onjuist?
Jonge pups en kittens vertonen dezelfde klinische verschijnselen mbt een spoelworminfectie.

A

??? uitzoeken

343
Q
  1. Wat is de (biomechanische) reden dat de verplaatsing van de patella bij een patellaluxatie naar lateraal zorgt voor een verminderde strekking van de knie?
A

De patella is een sesambeentje dat zorgt voor momentarmvergroting voor de eindpees van de m. quadriceps en die vergroting is minder op een andere locatie

344
Q
  1. Kat met hepatische lipidose. Voedingsadvies op korte termijn?
A

Recoverydieet per neussonde zodra de patiënt hemodynamisc hstabiel is

345
Q
  1. Welke bewering is juist over de voeding van een geriatrische patiënt?
A
  • Geriatrische dieren zijn in de regel gebaat bij goed verteerbare voedingsstoffen, omdat de verteringsefficiëntie van het maagdarmkanaal is afgenomen.
346
Q
  1. Kat, cirkelt continu naar rechts zonder dat daarbij één oor lager wordt gehouden. Houdingsreacties LV en LA worden traag gecorrigeerd. Probleemlokalisatie?
A

Rechter cerebrum

347
Q
  1. Erfelijkheidsgraad ED is lager dan DH bij hondenrassen. Meest waarschijnlijke oorzaak?
A

ED bestaat eigenlijk uit 4 tot 6 verschillende aandoeningen

348
Q
  1. Paring van de beste reu met beste teef levert niet altijd superpuppies. Verklaring?
A

Slechte milieuomstandigheden en lage betrouwbaarheid van de gebruikte fokwaarden + mendelian sampling

349
Q
  1. Leonberge, 3 maanden oud, fractuur door laterale metafyse en epifyse van distale humerus.
A

Salter harris fractuur 4

350
Q
  1. Welke structuur is op een normale röntgenopname niet zichtbaar?
A

Sternale lymfeknoop

351
Q
  1. Welke vraag stel je zeker aan eigenaar van angstige hond om te achterhalen of kennelsyndroom de mogelijke oorzaak is van de generalized anxiety disorder?
A

Komt de hond van een afgelegen boereneerg?

352
Q
  1. Gebruik van enrofloxacine bij een pup van 3 maanden…
A

Wordt afgeraden wegens het risico op afwijkingen in het gewrichtskraakbeen

353
Q
  1. Meest selectieve COX-2 remmers?
A

Firoxocib

354
Q
  1. Vlaamse reus, 8 maanden, voedster, al geruime tijd bloed in hok, bleke slijmvliezen, snelle steile pols, Ht 0,08, normale stolling.
A

CEH met veneus aneurysma

355
Q
  1. Hond waarbij bij uitschachten penis de glans penis naar ventraal devieert.
A

Persisterend frenulum

356
Q
  1. een eigenaar heeft 2 poezen van 4 maanden oud. Met 1 wil hij komend jaar fokken en met de ander niet. Hoe kan hij de frequentie van de krolsheden verminderen bij de poes waarmee hij wil fokken?
A

Meerdere SHAM dekkingen tijdens de periode van krolsheid

357
Q
  1. Hond die waarschijnlijk schijndrachtig is. Voor dat je cabergoline voor gaat schrijven moet je wat doen?
A
  • buikpalpatie (niet: vaginoscopie, rofo abdomen, plasma progesteron concentratie bepalen)
358
Q
  1. Advies is om 4 keer per jaar te ontwormen. Welke wormsoort is bepalend voor deze frequentie?
A
  • spoelworm (niet: lintworm, toxoplasma gondii, trichuris)
359
Q

Sesambeentjes kniegewricht hond

A

4: patella, 2 fabella en soms popliteus

360
Q

wat is de gemiddelde draagtijd van ee nkonijn

A

31-32 dagen

361
Q

Een hond heeft hemolytische anemie na een bezoek aan frankrijk. je vermoedt babesiose en bevestigt babesiose. Er ius ook sprake van een leukocytose. Welke twee typen leykocyten zie je?

A

macrofaag en neutrofiel

362
Q

Welke van de volgende beweringen mbt diabetes mellitus bij de kat is juist?
a. Het bij herhaling vaststellen van een verhoogd plasma glucose gehalte is voldoende voor het kunnen stellen van de diagnose diabetes mellitus bij de kat.
b. Katten met diabetes mellitus hebben nogal eens hypokalemie
c. Bij diabetes mellitus type 2 bij de kat is remissie niet mogelijk
d. Ovariectomie leidt bij een kat met diabetes mellitus nogal eens tot remissie.

A

Katten met DM hebben nogal eens hypokalemie

363
Q

ER wordt een gecastreerde kater van 5 jaar, liggend en soporeus aangeboden. HEt die was enkele dagen kwijt en werd in de tuind van de buren teruggevonden. Belangrijke bevindingen bij het lichamelijk onderzoek zijn een snelle costoabdominale ademhaling, selcht palpabele pos en hele volle buik met daarin een zeer grote gespannen urine blaas.
Je doet een beperkt bloed onderzoek en vindt oa een plasma creatinine van >884 umol/L (referentie 76-164)
Kies het best passende eerste opvang/start behandeling voor deze casus
a. Eerst catheteriseren, dan puncteren blaas, recovery met subcutaan vocht
b. Eerst puncteren dan catheteriseren, vervolgens recovery met IV infuus
c. Eerst puncteren blaas dan catheteriseren en vervolgens penisamputatie
d. Eerst sederen, dan puncteren, vervolgens catheteriseren.

A

eerst puncteren, dan catheteriseren en vervolgens recovery met IV infuus

364
Q

Kattenkrabziekte is een zoonose veroorzaakt door Barnotella henselae
Welke van de onderstaande beweringen is juist?
a. Uitscheiders van deze bacterie kunnden doormiddel van seroliogische onderozek worden opgespoord
b. De infectie in de kat kan worden geëlimineerd met AB
c. Transmissie van deze bacterie tussen katten geschiedt voornamelijk door krab- en bijt wonden.
d. Met name kitten zijn een belangrijke infectie bron voor de mens.

A

Met name kittens zijn een belangrijke infectiebron voor de mens

365
Q

Beayceron

A

Heeft geen predispositie voor histiocytair sarcoom

366
Q
  1. cranio-mandibulaire osteopathie (CMO) kenmerkt zich door:
    a. Osteoporosis van het temporomandibulaire gewricht
    b. Premature sluiting van de schedelnaden of suturae
    c. Craniomandibulaire avasculaire necrose
    d. Hyperostosis van de mandibulae, bulla tympanica en schedelbasis.
A

Hyperostosis van de mandibulae, bulla tympanica en schedelbasis

367
Q

Een 7 maanden ouder Berner Sennenhond wordt aangeboden met een kreupelheid van de linker elleboog. Bij klinisch onderzoek is de linker elleboog duidelijk overvuld. Passieve bewegingen van het gewricht zijn pijnlijk en gaan gepaard met crepitiatie.
Welke van de onderstaande diagnoses is het meest waarschijnlijk.
a. Los processus coronoideus
b. Los processus anconeus
c. Osteochondritis dissecans
d. Incongruentie van het elleboog gewircht.

A

Los processus coronoideus

368
Q

Wat verwacht u te zien op grond van de werklijn van de musculus infraspinatus bij een contractuur van genoemde spier?
a. het schoudergewricht is meer gestrekt.
b. het schouder gewricht is meer gebogen.
c. Het schoudergewricht is meer geabduceerd.
d. Het schoudergewricht is meer geadduceerd.

A

Het schoudergewricht is meer geabduceerd

369
Q

Een eigenaar wil graag zijn 9 weken oude pup laten vaccineren tegen kennelhoest. Er kan gekozen worden uit een intranasale en een parenterale kennelhoestvaccinatie.
Welke stelling over intranasale kennelhoest vaccinatie is juist?
A. Het is een geïnactiveerd vaccin
B. Deze vaccinatie geeft minder snel bescherming dan parenterale vaccinatie.
C. Deze vaccinatie moet herhaald worden in verband met interferentie door maternale antilichamen
D. Deze vaccinatie geeft lokale beswcherming door vorming van IgA antilichamen.

A

Deze vaccinatie geeft lokale bescherming door vorming van IgA antilichamen

370
Q

De erfelijkheidsgraad voor ED is lager dan voor HD bij honden.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak hiervoor
A. Bij HD neem je minder röntgenfoto’s dan bij een ED screening
B. ED bestaat eigenlijk uit 4-6 verschillende aandoeningen
C. De prevalentie van ED is veel lager dan van HD
D. Er rust meer gewicht op de heup dan op de elleboog

A

ED bestaat eigenlijk uit 4-6 verschillende aandoeningen

371
Q

Een teef met zogende pups heeft een wondje in de huid waarvan de oorzaak onbekend is. de hond is niet ernstig ziek, zodat u tijd heeft om een BO uit te voeren. Het kweekresultaat is anaeroben.
Wat is de juiste therapie voor deze hond
A. Amoxycilline oraal
B. Enrofloxacilline lokaal
C. Gentamicine lokaal om systemische bijwerkingen te voorkomen
D. Gentamicine oraal

A

Amoxyilline oraal

372
Q

U krijgt een 36 jaar oude grijze roodstaart papagaai op uw spreekuur. De vogel zit op de bodem van de kooi, heeft waterige ontlasting en bij buikpalpatie voelt u een ei. Wat u bevestigd met een röntgenfoto. U wilt nu eerst medicamenteus behandelen.
Wat heeft de 1e voorkeur om het ei leggen op te wekken
A. Oxytocine
B. Prostaglandine F2alfa
C. Prostaglandine E
D. Aviaire vasopressine

A

Prostaglandine E

373
Q

Op dag 64 na conceptie voert u lege artis een niet gecompliceerde sectio caesara uit bij een teef met dystochia als indicatie
Welke (be)handeling voert u zeker uit
A. Intra-uterien toedienen van antibiotica
B. Ligeren en ontsmetten van de navelstrengen
C. Ronddraaien van de pups om bovenste luchtwegen van slijm te ontdoen
D. Verwijderen van alle placenta’s voor sluiten van de uterus wond.

A

Verwijderen van alle placenta’s voor sluiten van de uterus wond

374
Q

U onderzoekt een 9 jaar oude intacte maar éénzijdige abdominaal cryptorche reu. De reu heeft symptomen die u omschrijft als ‘feminisatieverschijnselen’.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak
A. Sertoliceltumor van de scrotale testis
B. Sertoliceltumor van de abdominale testis
C. Seminoom van de abdominale testis
D. Seminoom van de scrotale testis

A

Sertoliceltumor van de abdominale testis

375
Q

De eigenaar van een West Highland white terrier wil graag dat de volgende loopsheid vroeger optreedt dan wat bij deze teef, die om de 8 maanden loops is, wordt verwacht. De teef is gedekt op het juiste tijdstip na correcte begeleiding, maar blijkt op 4 weken na dekking niet opgenomen te hebben. Mogelijk is de reu onvruchtbaar maar dat is niet duidelijk. Behandeling met cabergoline 1dd oraal wordt ingesteld.
Wat is de belangrijkste reden dat cabergoline de oestrus waarschijnlijk vervroegd zal induceren.
A. Stimulatie van secretie van FSH
B. Onderdrukking van de secretie van prolactine
C. Sneller bereiken van de basale progesteron secretie
D. Stimulatie van de secretie van LH

A

Stimulatie van secretie van FSH

376
Q

Erfelijke aandoening siamees, noorse boskat, birmaan. Wat hebben ze gemeen?

A

Heupdysplasie

377
Q

Luchtbronchogram?

A

Alveolaire infiltraten

378
Q
  1. Erfelijke aandoening bij Maine Coon, Pers en …?
A

Cardiomyopathie

379
Q

Vezels konijn

A

Fermenteren en haalt voedingsstoffen eruit

380
Q

Hoe bepaal je referentiewaarden?

A

Referentiewaarden worden bepaald door de waarden die vallen boven 2,5% en de bovenste 2,5%

381
Q

Buisje hematocriet niet volledig gevuld

A

Dit zal voor een vals verlaagd Ht zorgen

382
Q

myxomateuze klepdegeneratie

A

Komt vaker voor bij reutjes dan bij teven

383
Q

Een valkparkiet wordt aangeboden in verband met klachten van overmatig eileggen: het vogelte heeft in de afgelopen maand ruim 15 eieren gelegd, en de eigenaar wil graag advies over hoe dit probleem voorkomen kan worden in de toekomst. Het vogeltje zit op dit moment alleen gehuisvest in een kooi van 50 x 50 x 80 cm, waarin een drietal zitstokken, een klimtouw, en een touwladder aanwezig zijn. de eigenaar voert de vogel kiemzaad, pellets en fruit. Daarnaast houdt hij een lichtregime van 8 uur licht per dag aan.

Welke van de volgende maatregelen zal u in deze situatie in ieder geval adviseren?
a. Verkorten van de daglichtlengte.
b. Weghalen van het kiemzaad.
c. Weghalen van de pellets.
d. Aanbieden van een slaaphutje.

A

Weghalen van het kiemzaad

384
Q

Een eigenaar met een 3-maanden oud dwergkonijn komt naar de kliniek met klachten van diarree. Bij natief onderzoek van de ontlasting treft u twee oocysten aan.
Welke conclusie kan op basis van deze bevindingen getrokken worden?
a. Er is mogelijk sprake van coccidiose, maar een verzamelmonster is nodig om de diagnose te bevestigen.
b. Er is sprake van coccidiose. Het konijn dient direct behandeld te worden met toltrazuril (een coccidiostaticum).
c. Het is onwaarschijnlijk dat coccidiose ten grondslag ligt aan de diarree: het aantal gevonden oocysten is daarvoor te gering.
d. Het vinden van oocysten bij een jong konijn kan klinisch relevant zijn. typering van de oocyste middels PCR is echter eerst nodig.

A

Behandel met toltrazuril

385
Q

U krijgt een cavia van 3 jaar oud op uw spreekuur met het verhaal van anorexie. In uw differentiaal diagnose staan onder andere gebitsproblemen, nierproblemen en hypomotiliteit van het maagdarmkanaal. Welk van de onderstaande vragen is belangrijk om aanwijzingen te krijgen dat er inderdaad sprake is van hypomotiliteit?
a. Hoeveel drinkt uw cavia? Is de laatste tijd iets veranderd aan de wateropname?
b. Loopt uw cavia direct naar de etensbak wanneer u eten aanbiedt, of niet?
c. Hoe zien de keutels van uw cavia eruit? Worden ze nog geproduceerd, zijn ze kleiner of normaal van formaat?
d. Speekselt uw cavia? Ziet u bijvoorbeeld een natte vacht ter hoogte van de borst?

A

Hoe zien de keutels van uw cavia eruit? Worden ze nog geproduceerd, zijn ze kleiner of normaal van formaat?

386
Q

Konijn met anorexie en heldere urine. Verder geen afwijkingen lichamelijk

s.g. 10.30
pH 6
glucose ++
ketonlihcamen ++

Welke conclusie kan getrokken worden op basis van deze bevindingen?
a. De anorexie is er verantwoordelijk voor dat het eiwit uit de urine omgezet is in ketonlichamen.
b. De heldere urine wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van de ketonlichamen in de urine.
c. De lage pH en de aanwezige ketonlichamen passen bij de anorexie en zijn een aanwijzing voor een ketoacidose.
d. Verder onderzoek in de vorm van bloedonderzoek is nodig om vast te stellen of de ketonlichamen inderdaad een aanwijzing zijn voor een ketoacidose.

A

De lage pH en de aanwezige ketonlichamen passen bij de anorexie en zijn een aanwijzing voor een ketoacidose

387
Q

Binnen de duivenhouderij worden diverse preventieve behandelingen ingezet. Welk van onderstaande middelen kan gebruikt worden als preventief middel tegen omithose (Chlamydia psittaci)?
a. Doxycycline
b. Metronidazol
c. Fenbendazol
d. Toltrazuril

A

Doxycycline

388
Q

Een eigenaar komt met een 2-jaar oude blauwgele ara in uw praktijk. De vogel vertoont braken en heeft behoorlijk wat gewicht verloren in de laatste paar weken. Tijdens het onderzoek laat de vogel wat ontlasting vallen. Het valt u direct op dat er onverteerde zaden in de ontlasting zitten. Op basis hiervan denkt u sterk aan Proventricular Dilatation Disease. De vogel overlijdt kort na binnenkomst in de kliniek.
In welke van de volgende organen kunt u aanwijzingen vinden voor het vaststellen van de diagnose?
a. Krop, kliermaag, hersenen, bijnier.
b. Krop, spiermaag, hart, hersenen.
c. Spiermaag, hersenen, bijnier, hart.
d. Kliermaag, hersenen, bijnier, hart.

A

Krop, kliermaag, hersenen, bijnier

389
Q

Een amazone papegaai wordt aangeboden in uw praktijk met het verhaal dat deze van de stok valt. De vogel staat op zadenmengsel en mede daarom denkt u aan een hypocalcemie als oorzaak van de problemen. U voert een bloedonderzoek uit en doet daarbij de volgende bevindingen:

Anemie
leukocytose
Urinezuur verhoogd
calcium iets verlaagd
AST verhoogd
CK verhoogd
Albumine verlaagd

Wat is uw interpretatie van de bloeduitslagen?
a. De vogel heeft een hypocalcemie: dit valt echter nog binnen de marge van betrouwbaarheid van normaalwaarden en heeft daarom geen klinische betekenis.
b. De vogel heeft een hypocalcemie: daar calcium aan albumine gevonden is en de vogel ook een hypoalbuminemie heeft, is er geen klinische betekenis aan te geven.
c. Een hypocalcemie als oorzaak van de problemen is onvoldoende aangetoond. Er moet over een paar dagen opnieuw bloed afgenomen worden.
d. De vogel heeft een hypocalcemie, echter niet op basis van de voeding. Er zijn namelijk aanwijzingen voor nierfalen aanwezig, en deze veroorzaakt de hypocalcemie.

A

b. De vogel heeft een hypocalcemie: daar calcium aan albumine gevonden is en de vogel ook een hypoalbuminemie heeft, is er geen klinische betekenis aan te geven.

390
Q

Hoe voorziet een konijn in zijn vitamine A behoefte?
a. Dat wordt opgenomen via de voeding.
b. Dat wordt geproduceerd in het lichaam uit groenvoer.
c. Dat wordt opgenomen via coecotrofie.
d. Dat wordt in de huid geproduceerd via zonlicht.

A

Dat wordt geproduceerd in het lichaam uit groenvoer

391
Q

Van een isotone, iso-oncotische synthetische colloidale vloeistof is de maximum dosis meestal beperkt 20-40 ml/kg/dag. Waarom is dat zo?
a. Bij hogere dosering ontstaat een te groot risico op dehydratie door het aantrekken van vocht uit het interstitium.
b. Bij hogere dosering ontstaat het risico op hypertensie.
c. Bij hogere dosering wordt het risisco op bijwerkingen zoals stollingsstoornissen en nierfalen te hoog.
d. Het risico wordt te groot dat het bloed te viskeus wordt door een toename in de natuurlijke en synthetische macromoleculen.

A

Bij een hogere dosering wordt het risico op bijwerkingen zoals stollingsstoornissen en nierfalen te hoog

392
Q

Konijntje met myxomatose, overdracht?

A

Ook via vlooien!

393
Q

Een 4 jaren oude Golden Retriever reu (ongecastreerd) wordt aangeboden wegens toenemende sloomheid sinds 3 weken. Bij algemeen onderzoek vindt u bleke slijmvliezen, een krachtige, regelmatige pols zonder uitval met frequentie van 96 slagen/min.
Welke van de onderstaande handelingen kan het best worden uitgevoerd?
a. Een intraveneus infuus aanleggen in verband met hypovolemische shock bij deze hond.
b. Urine- en faeces onderzoek op occult bloedverlies door het laboratorium uitvoeren.
c. Echografie abdomen en rontgenonderzoek thorax laten doen om te controleren of er een inwendige bloeding heeft plaatsgevonden.
d. Bloedonderzoek om Ht, leucocyten en differentiatie, reticulocyten, totaal eiwit en albumine, kreatinine en galzuren te bepalen.

A

??

394
Q

Je wilt trimothoprim/sulfamethoxazole geven aan een konijn ivm een dermatitis. De Bactrimel® drank bevat 200 mg trimethoprim en 40 mg sulfamethoxazole per 5 ml. De dosering voor konijnen is 30 mg/kg 2dd. Wat schrijf je op het etiket voor het gebruik bij een konijn van 1,6 kg?
a. 2x per dag 1,0 ml in de bek ingeven.
b. 2x per dag 0,2 ml in de bek ingeven.
c. 2x per dag 0,24 ml in de bek ingeven.
d. 2x per dag 1,2 ml in de bek ingeven

A

2x per dag 1 ml in de bek ingeven

395
Q

U bent werkzaam als dierenarts in Nederland. Uiteraard past u diergeneesmiddelen toe volgens de wettelijke regelingen (o.a. cascade regeling). Voor de systemische behandeling van microsporum canis bij de kat zult u toepassen:
a. Griseosulvine
b. Itraconazol
c. Natamycine
d. Terbinafine

A

Itraconazol

396
Q

Een twee jaar oude hond wordt bij je aangeboden omdat hij acuut is begonnen met braken en diarree. De hond heeft een zwakke pols met een frequentie van 164 slagen per minuut, bleke slijmvliezen en een ademhalingsfrequentie van 44 teugen per minuut.
Welke isotone, gebufferde kristallijne oplossing is de beste keuze om de waarschijnlijke metabole acidose te behandelen?
a. 0,45% NaCl + 2,5% Glucose
b. Glucose 5%
c. NaCl 0,9%
d. Ringer-lactaat

A

Ringer lactaat

397
Q

Welk aspect wordt gebruikt in de beslissing om te stoppen met de verdere toediening van isotone, kristallijne vloeistoffen voor de correctie van de dehydratie?
a. De ontwikkeling van een geringe hoeveelheid subcutaan oedeem.
b. Een daling van de haematocriet van meer dan 25%.
c. Het normaliseren van cardiovasculaire parameters.
d. Het normaliseren van de turgor.

A

Normalisering van de turgor

398
Q

UDA

A

Uitsluitend door de dierenarts of de apotheker af te leveren

399
Q

In tegenstelling tot de humane situatie vormt ‘defibrillatie’ bij gezelschapsdieren niet zo’n belangrijk onderdeel in de stabilisatie van spoedpatienten. Wat is hiervoor het belangrijkste argument?
a. Bij gezelschapsdieren die spoedbehandeling nodig hebben komen schokbare ritmes minder frequent voor dan bij mensen met een acute aandoening.
b. Defibrillatie is te gevaarlijk voor hulpverleners en omstanders; het te behalen positieve resultaat voor een dier weegt niet op tegen het risico voor mensen.
c. Defibrillatoren zijn gemaakt voor gebruik bij mensen en niet geschikt voor dieren; specifiek voor gezelschapsdieren geproduceerde defibrillatoren bestaan niet.
d. Vanwege de vacht bij gezelschapsdieren is defibrillatie zo weinig effectief dat het net zo goed niet kan worden toegepast.

A

Bij gezelschapsdieren die spoedbehandeling nodig hebben komen schokbare ritmes minder frequent voor

400
Q

Welke van onderstaande zoonotische agentia is overdraagbaar van hond op mens?
a. Canine herpesvirus.
b. Babesia canis.
c. Toxoplasma gondii.
d. Trichophyton mentagrophytes.

A

Trichophyton/ toxoplasma is katten!

401
Q

Bij het operatief benaderen van het processus coronoideus medialis kom je de volgende structuren tegen:
a. De m. extensor carpi radialis en de m. extensor digitorum communis.
b. De m. extensor digitorum longus en de m. supinator.
c. De m. flexor carpi ulnaris en de oppervlakkige buiger.
d. De m. pronator teres en de m. flexor carpi radialis.

A

m. pronator teres en m flexor carpi radialis

402
Q

U krijgt een hond aangeboden met acute gastro-enteritis (braken en diarree). Welke van de volgende beweringen is juist?
a. Het optimale dieetadvies is vaak kleine beetjes aanbieden van een licht verteerbaar dieet met een laag vetgehalte en verrijkt met vitamines en mineralen.
b. Het optimale dieetadvies is vaak kleine beetjes aanbieden van gekookte kip en rijst.
c. Het optimale dieetadvies is vaak kleine beetjes aanbieden van een licht verteerbaar dieet hoog in eiwit en vet, en verrijkt met vitamines en mineralen.
d. Het optimale dieetadvies is voeren naar energiebehoefte met een licht verteerbaar dieet verrijkt met vitamines en mineralen.

A

het optimale dieetadvies is vaak kleine beetjes aanbieden van een licht verteerbaar dieet met een laag vetgehalte en verrijkt met vitamines en mineralen

403
Q

U krijgt een hond aangeboden met acute gastro-enteritis (braken en diarree). Welke van de volgende beweringen is juist?
a. Het optimale dieetadvies is vaak kleine beetjes aanbieden van een licht verteerbaar dieet met een laag vetgehalte en verrijkt met vitamines en mineralen.
b. Het optimale dieetadvies is vaak kleine beetjes aanbieden van gekookte kip en rijst.
c. Het optimale dieetadvies is vaak kleine beetjes aanbieden van een licht verteerbaar dieet hoog in eiwit en vet, en verrijkt met vitamines en mineralen.
d. Het optimale dieetadvies is voeren naar energiebehoefte met een licht verteerbaar dieet verrijkt met vitamines en mineralen.

A

het optimale dieetadvies is vaak kleine beetjes aanbieden van een licht verteerbaar dieet met een laag vetgehalte en verrijkt met vitamines en mineralen

404
Q

Op uw spreekuur wordt een hond aangeboden met een ‘headtilt’ naar rechts, facialis paralyse rechts en Horner’s syndrome rechts. Het bewustzijn en de houdingsreacties zijn normaal aanwezig. Wat is de meest waarschijnlijke localisatie van het probleem?
a. Cerebrum
b. Hersenstam
c. Multifocaal in de hersenen
d. Midden / binnenoor

A

Midden/binnenoor

405
Q

HD en ED hebben een licht positief genetische correlatie. Genetische correlaties ontstaan door
a. Drift.
b. Pleiotropie.
c. Linkage equilibrium.
d. Alle bovenstaande oorzaken.

A

Allemaal

406
Q

Max is een 7 jaar oude kat die volgens de eigenaar steeds dikker wordt. Bij klinisch onderzoek valt een ‘vol’ abdomen op met een pijnlijke buikpalpatie. Op deze laterale rontgenopname van het abdomen valt detailverlies op. Dit is meest waarschijnlijk veroorzaakt door…

A

Ascites

407
Q

U krijgt een grasparkiet met bruine neusdoppen in uw praktijk aangeboden die zwaar ademt, een toegenomen buikomvang heeft en de linker poot onvoldoende belast.
Welke van de onderstaande opties past niet in uw differentiaal diagnose?
a. Het betreft een vrouwelijke grasparkiet met een granulosaceltumor.
b. Het betreft een mannelijke grasparkiet met een sertoliceltumor.
c. Het betreft een vrouwelijke grasparkiet met een leydigceltumor.
d. Het betreft een mannelijke grasparkiet met een seminoom.

A

Vrouwelijke grasparkiet met een leydigceltumor

408
Q

Een mannelijke, intacte, 3 jaar oude Greyhound wordt aangeboden i.v.m. onvruchtbaarheid. U stelt azoospermie vast. Deze reu rent op de baan en u bespreekt de mogelijke oorzaken van de gevonden azoospermie. Eén daarvan is het gebruik van anabole steroiden (mannelijke geslachtshormonen). Hoe verklaart u de relatie tussen het gebruik van deze middelen en de gevonden azoospermie?
a. Remming van de spermatogenese door direct effect van de medicatie op de Sertolicellen.
b. Remming van de testosteronsynthese door de Leydigcellen als gevolg van remming afgifte LH door hypofyse.
c. Sterk toegenomen afbraak van spermatozoa die in de bijbal zijn opgeslagen.
d. Posttesticulaire blokkade van de ductus deferentes voor spermatozoa als gevolg van hyperplasie van beide ductus deferens.

A

Remming van de testosteronsynthese door de leydigcellen als gevolg van remming afgifte LH door hypofyse

409
Q

Kennelhoest vaccins kunnen bij de hond zowel parenteraal als intranasaal worden toegediend. Wat zal er gebeuren indien u een vaccin, bedoeld voor intranasale toediening, per ongeluk parenteraal toedient?
a. Er kan een abces ontstaan en mogelijk nog ernstiger lokale- en wellicht systemische reacties.
b. Er kan een lokale entreactie ontstaan als gevolg van het adjuvans.
c. Dit vaccin is geinactiveerd, dus er ontstaat geen immuunrespons, het vaccin moet alsnog intranasaal worden toegediend.
d. De hond zal klinische verschijnselen gaan vertonen, passend bij kennelhoest.

A

Er kan een abces ontstaan en mogelijk nog ernstiger lokale en wellicht systemische reacties

410
Q

Vaccineren van moederloze pups die geen colostrum hebben opgenomen. Welke van onderstaande stellingen is correct?
1: U kunt deze pups al heel vroeg (vanaf 4 weken) de eerste vaccinaties toedienen, aangezien maternale antilichamen het vaccinvirus niet zullen wegvangen.
2: U kunt deze pups pas later (>6 weken) voor het eerst vaccineren omdat bij dergelijke pups de maturatie van het immuunsysteem later op gang komt.
3: U kunt deze pups niet <4 weken leeftijd vaccineren omdat levend verzwakte vaccinvirussen in deze jonge dieren te virulent kunnen zijn.
a. 1, 2 en 3 zijn correct
b. 1 en 3 zijn correct
c. 1 en 2 zijn correct
d. 2 en 3 zijn correct

A

1 en 3 zijn correct

411
Q

11) Halsbandparkiet 17 jaar met verdikte gewrichten bij onderzoek schemen de gewrichten door de huid heen, wat is je plan?
a)bloedonderzoek
b)Rx poot
c)kweek van de gewrichtsvloeistof
d) geen van de bovenstaande opties.

A

Bloedonderzoek

412
Q

14) diagnostiek chlamydia
a) Quikveu sneltest van conjunctiva-chaone cloacaswab
b) PCR cloaca uitstrijkje
c) serologie onderzoek op antilichamen
d) klinische verbetering op instellen van therapie doxycycline.

A

PCR cloaca

413
Q

27) een 6 maanden oude duitse dog wordt aangeboden met algehele malaise. De metafysaire gebieden van de voor en achterpoten zijn gezwollen en zeer pijnlijk. Röntgenbeeld tonen ter plaatse botverval parallel aan de groeischrijven. Welke diagnose is het meest waarschijnlijk.
a) hyperthrofische osteoarthropathie periostale botnieuwvorming pijpbeenderen
b) rachitistekort aan calcium of vit Donvoldoende botvorming
c) dyschondroplasielangzame en onregelmatige verbening
d)hyperthrofische osteodystrofieernstige botpijn, verdikkingen, algemeenziek (door hondenziekte of te veel calcium?), vaak bij jonge dieren van 4-6 maanden

A

hyperthrofische osteodystrofieernstige botpijn, verdikkingen, algemeenziek (door hondenziekte of te veel calcium?), vaak bij jonge dieren van 4-6 maanden

414
Q

30) wat is de voornaamste reden dat de mediale kruisband sneller inschuurt dan de laterale kruisband.
a) dit komt door een extra bevestiging van de laterale kruisband aan de ligament meniscusfemorale
b) dit komt door de extra bevestiging van de mediale kruisband aan de ligment meniscusfemorale
c) dit komt door de extra bevestiging van de laterale kruisband aan de ……
d) dit komt door de extra bevestiging van de mediale kruisband aan de mediale meniscus

A

??

415
Q

33) welke van de volgende structuren is niet te zien op een standaar Rx opname van het abdomen?
a) linker bijnier
b) lever
c)milt
d) rechter nier

A

Linker bijnier

416
Q

een persoon een exctinctie-therapie aanbevelen met betrekking tot het ongewenste gedrag van zijn huisdier en NIET vermelden dat die persoon uiterst consquent moet zijn in de uitvoering ervan heeft als mogelijk gevolg…

a) Dat het dier ongewenst gedrag minder vaak gaat uitvoeren
b) Dat het dier dit gedra heftiger en/of vaker gaat uitvoeren
c) Dat het dier het gedrag i het begin minder vaak/heftig gaat uitvoeren
d) Dat het dier medicatie of een voedingssupplement nodig heeft om toch het gewenste effect te bereiken

A

b) Dat het dier dit gedra heftiger en/of vaker gaat uitvoeren

417
Q

een 5 jaar oude stabijhond wordt 6 weken na haar tweede partus aangeboden met bloederige vaginale uitvloeiing. De partus is zonder complicaties verlopen en er zijn 5 levende pups geboren.
De teef eet en drinkt goed. De uitvloeiing stinkt niet. Welke diagnose is het meest voor de hand liggend.

a) Endometritis post oestrum
b) Subinvolutie van de placentaplaatsen
c) Endometrits post partum
d) Loopsheid.

A

Subinvolutie van de placentaplaatsen

418
Q

en engelse setter teef is 7 dagen geleden mogelijk ongewenst gedekt. De eigenaar wil in de toekomst met deze hond kunnen fokken en vraagt u naar de beste methode om nu de dracht mee af te breken, want hij gaat over 3 dagen over 5 weken met vakantie en neemt de hond mee. De progesteron receptorblokker die u noraliter gebruikt is niet leverbaar, dus u wilt graag een alternatieve zoeken. Welke alternatieve behadeling zou u op dit moment kunnen toepassen?

a) Geen
b) Bromocriptine
c) Prostaglandine 2αheeft geen effect in de eerste helft van de dracht/luteale fase
d) Oestradiol benzoaat

A

Geen

419
Q

het toedienen van AB bij drachtige dieren kan problemen veroorzaken bij de vrucht. Welke van de onderstaande behandeling van een drachtige teef geven geen problemen voor de zich ontwikkelende pups?

a) Doxycycline bij een luchtweg infectie
b) Gentamicine bij otitis externa
c) Enrofloxacine bij infectie van urogenitaaltractus
d) Tmp/s tabletten bij blaasonsteking.

A

Gentamicine bij otitis externa

420
Q

Een agapornis wordt aangeboden in verband met klachten van overmatig eileggen: het vogeltje heeft in de afgelopen maand ruim 15 eieren gelegd, en de eigenaar wil graag advies over hoe dit probleem voorkomen kan worden in de toekomst. Het vogeltje zit op dit moment allen gehuisvest in een kooi van 50 x 50 x 80 cm, waarin een 3tal zitstokken, een klimtouw, touwladder, slaaphutje en spiegeltje aanwezig zijn. De eigenaar voert de vogel kiemzaad en houdt een lichtregime van 8 uur licht per dag aan.
Welk van de volgende maatregelen zal u in deze situatie in ieder geval niet adviseren?
a. verkorten van de daglichtlengte
b. weghalen van het slaaphutje
c. weghalen van het spiegeltje
d. wisselen van voer naar pellets

A

Verkorten van de daglengte

421
Q

Een eigenaar met een 3 jaar oud dwergkonijn komt naar de kliniek met klachten van diarree. Bij natief onderzoek van de ontlasting treft u 2 oocysten aan. Welke conclusie kan op basis van deze bevindingen getrokken worden?
a. er mogelijk sprake van coccidiose, maar een verzamelmonster is nodig om de diagnose te bevestigen
b. er is sprake van coccidiose. Het konijn dient direct behandeld te worden met toltrazuril (een coccidiostaticum)
c. het is onwaarschijnlijk dat coccidiose ten grondslag ligt aan de diarree: het aantal gevonden oocysten is daarvoor te gering
d. het vinden van oocysten bij een volwassen konijn heeft geen klinische relevantie; de diarree heeft zeer waarschijnlijk een andere oorzaak.

A

Een eigenaar met een 3 jaar oud dwergkonijn komt naar de kliniek met klachten van diarree. Bij natief onderzoek van de ontlasting treft u 2 oocysten aan. Welke conclusie kan op basis van deze bevindingen getrokken worden?
a. er mogelijk sprake van coccidiose, maar een verzamelmonster is nodig om de diagnose te bevestigen

d. het vinden van oocysten bij een volwassen konijn heeft geen klinische relevantie; de diarree heeft zeer waarschijnlijk een andere oorzaak.

422
Q

3) U krijgt een cavia van 3 jaar oud op uw spreekuur met het verhaal van anorexie. In uw ddx staan oa gebitsproblemen, nierproblemen en hypomotiliteit van het maagdarmkanaal. Welk van de onderstaande vragen is belangrijk om aanwijzingen te krijgen dat er inderdaad sprake is van een gebitsprobleem?
a. hoeveel drinkt uw cavia? Is de laatste tijd iets veranderd aan de wateropname?
b. loopt uw cavia direct naar de etensbak wanneer u eten aanbiedt , of niet?
c. hoe zien de keutels van uw cavia eruit? Zijn ze kleiner dan normaal of niet?
d. speekselt uw cavia? Ziet u bijvoorbeeld een natte vacht thv de borst?

A

loopt uw cavia direct naar de etensbak wanneer u eten aanbiedt , of niet?

423
Q

In uw praktijk wordt een cavia aangeboden met als voornaamste klacht dat het diertje veel plast en drinkt. Na het opnemen van een algemene indruk en uitvoeren van een algemeen lichamelijk onderzoek, waarbij u geen verder afwijkingen vindt, besluit u een urineonderzoek uit te voeren. U doet daarbij de volgende bevindingen:

sg normaal
pH 9
glucose ++++

Welke conclusie kan getrokken worden op basis van deze bevindingen?
a. De glucosurie heeft bij een cavia geen klinische betekenis: verder onderzoek is nodig om de oorzaak van de pu/pd te achterhalen
b. De glucosurie en pu/pd duiden op een DM waarvoor de cavia behandeld diet te gaan worden
c. De hoge pH en glucosurie duiden op een urineweginfectie waarvoor een behandeling met AB gestart dient te gaan worden
d. Verder onderzoek in de vorm van bloedonderzoek is nodig om vast te stellen of de glucosurie het gevolg is van een DM

A

Verder onderzoek in de vorm van bloedonderzoek is nodig om vast te stellen of de glucosurie het gevolg is van een DM

424
Q

Een eigenaar komt naar uw praktijk met een 45-jaar oude amazone papegaai. De vogel is benauwd en heeft een pompende ademhaling. Bij palpatie voelt u dat de buikholte (coeloom) gezwollen is. Welk onderzoek voert u als eerste uit:
a. echo abdomen
b. abdominocentese
d. ECG
d. rontgenfoto

A

Abdominocentese

425
Q

Binnen de duivenhouderij worden diverse preventieve behandelingen ingezet. Welk van onderstaande middelen kan gebruikt worden als preventief middel tegen ’t Geel (Trichomonas gallinae)?
a. metronidazol
b. enrofloxacine
c. fenbendazol
d. toltrazuril

A

Metronidazol

426
Q

Aan de hand van welk lichaamskenmerk kan bij een witte eend het geslacht worden vastgesteld?
a. Niet, er is geen uiterlijk verschil tussen mannelijke en vrouwelijke eenden; verder onderscheid zal gemaakt moeten worden met behulp van DNA onderzoek
b. aan de hand van de kleur van de bovensnavel; vrouwelijke eenden hebben een rode bovensnavel en mannelijke eenden hebben een zwarte bovensnavel
c. aan de hand van de krul in de staart: vrouwelijke individuen hebben geen krul in de staart; mannelijke individuen hebben een krul in de staart.
d. aan de hand van de kleur van de iris; vrouwelijke eenden hebben een rode iris en mannelijke eenden hebben zwarte iris.

A

aan de hand van de krul in de staart: vrouwelijke individuen hebben geen krul in de staart; mannelijke individuen hebben een krul in de staart.

427
Q

Een grijze roodstaart papegaai wordt aangeboden in uw praktijk met het verhaal dat deze van de stok valt. De vogel staat op zadenmengsel en mede daarom denkt u aan een hypocalcemie als oorzaak van de problemen. U voert een bloedonderzoek uit en doet daarbij de volgende bevindingen.

calcium is 2,1 (laag ref) en albumine is niet gemeten

Wat is de interpretatie van de bloeduitslagen?
a. De vogel heeft geen hypocalcemie: het calciumgehalte is nl binnen de referentiewaarde voor deze vogelsoort.
b. De vogel heeft een hypocalcemie: hoewel het calciumgehalte normaal is zijn er aanwijzingen dat de vogel gedehydreerd is, waardoor het calcium in werkelijkheid lager uit zal vallen
c. Een hypocalcemie als oorzaak vd problemen is niet aangetoond, maar ook niet uitgesloten. Er is aanvullend bloedonderzoek nodig.
d. De vogel heeft een hypocalcemie, echter niet op basis van de voeding. Er zijn nl aanwijzingen voor nierfalen aanwezig, en deze veroorzaakt de hypocalcemie

A

c. Een hypocalcemie als oorzaak vd problemen is niet aangetoond, maar ook niet uitgesloten. Er is aanvullend bloedonderzoek nodig.

428
Q

Een 4 jaar oude gecastreerde Britse Korthaar wordt aangeboden met Pu/Pd sinds enkele dagen. De eigenaren weten te melden dat de kat is gestopt met drinken en een keer heeft gebraakt in de laatste 12 uur.
Bij lichamelijk onderzoek worden geen afwijkingen gevonden aan het circulatie apparaat en de kat heeft een normale turgor. De slijmvliezen zijn vochtig en de ogen zijn normaal gepositioneerd in de orbita. Je stelt de vloeistoftherapie plan samen voor deze kat. Het beste plan bestaat uit:
a. alleen onderhoud
b. onderhoud en 5% dehydratiecorrectie
c. onderhoud, 4% dehydratiecorrectie en correctie van actuele verliezen
d. onderhoud, 7% dehydratiecorrectie en correctie van actuele verliezen.

A

c. onderhoud, 4% dehydratiecorrectie en correctie van actuele verliezen

429
Q

Je wilt ranitidine geven aan een konijn ivm maagklachten, de zantac drank bevat 15% ranitidine. De dosering voor konijnen is 2-5mg/kg 2dd. Wat schrijf je op het etiket voor het gebruik als je de hoogste dosering wilt aanhouden bij een konijn van 4,5 kg?
a. a. 2x per dag 0,15ml in de bek ingeven
b. 2x per dag 0,075ml in de bek ingeven
c. 2x per dag 1,5 ml in de bek ingeven
d. 2x per dag 0,75ml in de bek ingeven

A

2x per dag 0,15 ml in de bek ingeven

430
Q

Bij langdurig gebruik van fenobarbital kan het zijn dat de werking van andere geneesmiddelen afneemt. De oorzaak hiervan is:
a. Vermindering van de biologische beschikbaarheid
b. functioneel antagonisme
c. verhoging van de excretie in de nier
d. verhoging van het metabolisme in de lever.

A

Verhoging van het metabolisme van de lever

431
Q

Een kleine chihuahua puppy is opgenomen omdat hij sinds 24 uur braakt en diarree heeft. Ze vertoont tekenen van hypovolemische shock en ze is stuporeus. Je hebt haar bloed glucose gecontroleerd en dat is 2 mmol/L (3,6-4,2 mmol/L).
Welke vloeistof is de beste keuze om de shock te behandelen?
a. glucose 5%
b. Ringer-lactaat
c. Hypertoon zout
d. 0.45% NaCl + 2,5% glucose

A

Ringerlactaat

432
Q

Een 4 jaar oude gecastreerde Britse Korthaar wordt aangeboven met Pu/Pd sinds enkele dagen. De eigenaren weten te melden dat de kat is gestopt met drinken en een keer heeft gebraakt in de laatste 12 uur. Bij bloedonderzoek is het kalium 3 mmol/L. De kat weegt 4 kg. Hoeveel mmol moet je toedienen om het kalium te corrigeren naar 4.3 mmol/L, volgens de methode die wordt gebruikt op de IVA.
a. 0,8 mmol
b. 1,6 mmol
c. 3,1 mmol
d. 5,2 mmol

A

3,1

433
Q

Welke van de volgende beweringen met betrekking tot acromegalie (groeihormoonovermaat) bij de kat is ONJUIST?
a. Acromegalie bij de kat gaat meestal gepaard met DM
b. Acromegalie bij de kat wordt vaak veroorzaakt door het gebruik van de poezenpil (progestagenen)
c. acromegalie wordt nauwelijks gezien bij katten beneden de leeftijd van 5 jaar
d. acromegalie kan gediagnosticeerd worden mbv de plasma IGF-I concentratie

A

Acromegalie bij de kat wordt vaak veroorzaakt door het gebruik van de poezenpil (progestagenen)

434
Q

Als je in een dierenartspraktijk de originele verpakking van een diergeneesmiddel verbreekt om een gedeelte van de inhoud af te leveren aan de diereigenaar, welke informatie ben je dan wettelijk verplicht om bij deze zogenoemde uitgeponde hoeveelheid mee te leveren?
a. NAW gegevens dierenarts (-praktijk), datum en alle informatie die de registratiehouder verplicht is op de originele verpakking te vermelden
b. NAW gegevens dierenarts (-praktijk) en datum
c. NAW gegevens dierenarts (-praktijk) en datum + dosering + vervaldatum
d. alle informatie die de registratiehouder verplicht is op de originele verpakking te vermelden.

A

NAW gegevens dierenarts (-praktijk), datum en alle informatie die de registratiehouder verplicht is op de originele verpakking te vermelden

435
Q

Het bewustzijnsniveau kan ernstig verminderd zijn bij…
a. diffuse beschadiging van de formatio reticularis
b. diffuse beschadiging van het cerebellum (kleine hersenen)
c. een focale laesie in de cortex (schors) van het cerebrum (grote hersenen).
d. een focale laesie in de verbinding tussen formatio reticularis en de cortex (schors) van het cerebrum (grote hersenen)

A

diffuse beschadiging van de formatio reticularis

436
Q

Het los processus coronoideus (LPC) of coronoiddysplasie kenmerkt zich door….
a. … een fractuur van de apex van het cornoid
b. … een contactletsel van de humeruscondyl
c. … een gestoorde enchondrale ossificatie
d. … osteo- en chondromalacie van het coronoid

A

Osteo- en chondromalacie van het coronoid

437
Q

Welke spier gebruikt een reu om zijn achterpoot na het plassen terug te brengen op de grond?
a. m. gluteus medius
b. vastus lateralis
c. m. adductor
d. m semitendinosus.

A

M. adductor

438
Q

Het processus coronoideus medialis wordt uitgeprojecteerd op…
a. de craio-caudale opnamerichting
b.de medio-laterale opnamerichting
c. de craniolaterale-caudomediale oblique opnamerichting
d. de craniomediale-caudolaterale oblique opnamerichting

A

craniolaterale caudo mediale oblique opname

439
Q

Bij een door een kond gepeste en voor kinderne bang geworden hond laat u de eigenaar naar een speelpleintje gaan, en die gaat daar met de aangelijnde hond op een bank zitten, houdt de kinderen op afstand, en geeft de hond iets lekkers bij goed gedrag. Deze vorm van therapie houdt leertheoretisch in:
a. Habituatie
b. desensitisatie met counterconditionering
c. progressieve desensitisatie
d. habituatie met counterconditionering

A

desensitisatie met counterconditionering

440
Q

Welke van onderstaande beweringen betreffende degeneratieve myelopahtie (DM) is juist?
a. DM is een erg pijnlijke aandoening
b. DM wordt vooral gezien bij jonge honden van grote rassen
c. De voorpoten vertonen meestal ergere parese dan de achterpoten
d. De verschijnselen zijn langzaam progressief.

A

langzaam progressief

441
Q

Een 10 jaar oud intact teefje, kruising van 2,5 kg, wordt aangeboden omdat er een dikte uitpuilt uit de vagina, zoals getoond op beide foto’s.

Meestal is dit..

A

Leiomyoom

442
Q

Een Duitse herder fokker belt op omdat de dekking van zijn 2 jaar oude kampioensteef mislukt is. Het dier is nooit eerder gedekt, 11 dagen loops en vertoont duidelijk oestrisch gedrag. Echter, na iedere poging tot intromissie van de reu bijt de teef fel van zich af. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak hiervoor?
a. een septum vaginale
b. een strictuur thv de overgang vainga-vestibulum
c. een dubbele vagina
d. verkleving als gevolg van puppy vaginitis

A

Septum vaginale

443
Q

Een 2 jaar oude kat, bestemd voor de fokkerij, is de afgelopen 3 maandne wekelijks met medroxy progesteron acetaat (MPA) behandeld. De kat wordt nu aangeboden met purulente vaginale uitvloeiing sinds enkele dagen. Welke van de onderstaande behandelingen is hier het meest passend?
a. intr-uterien behandelen met antibiotica
b. ovariohysterectomie
c. systemisch antibiotica en spoelen van de uterus
d. systemisch antibiotica, PGF2alfa en aglépristone

A

systemische antibiotica, PGF2a, aglepristone

444
Q

Geef aan welke van onderstaande aanvullingen op de navolgende zijn incorrect is: Later in de praktijk mag een client de hond, die op de behandeltafel staat, geruststellen want:

A

Dit troosten is belonend en remt angst en angstgedrag bij de hond, de hond zal later minder angst tonen bij de dierenarts.

445
Q

6mnd oude Duitse dog met algemene malaise en koorts.
Metafysaire gebieden van de voor en achterpoten zijn gezwollen en pijnlijk bij palpatie. Op de rontgenfoto zie je ter plaatse botverval aan groeischijf en periostale botnieuwvorming.
Meest waarschijnlijke diagnose is:

A

Hypertrofische osteodystrofie

446
Q

Bij een duitse herder reu, 5 jaar oud, niet gecastreerd meldt de eigenaar de volgende symptomen: vermageren ondanks een goede eetlust en verminderde uithoudingsvermogen sinds 4 weken. Lichamelijk onderzoek laat een ‘body condition score’van 3/9 maar verder geen noemenswaardige afwijkingen zien. Bloedonderzoek laat de volgende afwijkingen zien: Totaal eiwit 56 g/l (referentie 55-72 g/l) en albumine van 16 g/l (referentie 26-37 g/l)
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak voor de afwijkende waarden in deze hond?
a. Eiwit verlies via een inwendige bloeding
b. Verminderde aanmaak door een lever aandoening
c. Eiwit verlies via een nier aandoening
d. Eiwit verlies via een maag darm kanaal aandoening

A

Eiwitverlies via nieraandoening

447
Q

Op een röntgenopname van de elleboog van een hond is soms een sesambeentje aan de laterale zijde van de elleboog zichtbaar. Dit sesambeentje bevindt zich in…
a) .. de oorsprongpees van de m. supinator
b) … de laterale collateraalband van de elleboog
c) … het laterale deel van de m. triceps
d) … het laterale deel van et gewrichtskapsel

A

Oorsprong in de m supinator

448
Q

een 6 jaar oude labrador is in een kuil gevallen en loopt daarna kreupel rechts achter. Bij het klinisch onderzoek ontstaat het vermoeden dat er sprake is van een kruisbandleasie. Er wordt een röntgenonderzoek van het rechter kniegewricht uitgevoerd. Welk van de onderstaande criteria is moeilijk te beoordelen bij een gewricht van een hond/kat?
a) intra-articulaire weke delen toename
b) onderliggende stand van de botten tov elkaar
c) vorm, structuur en begrenzing van de aanleunende botten.
d) wijdte en symmetrie van de gewrichtsspleet

A

Wijdte en symmetrie van de gewrichtsspleet

449
Q

Wat moet je doen bij een mandibula fractuur?

A

Je moet altijg goed naar het gehemelte kijken omdat er ook een palatoschisis kan zijn

450
Q

Contra-indicatie bij teenamputaties

A

Nooit de 2 centrale teentjes verwijderen. Het liefst maar 1 teen per poot verwijderen

451
Q

VHS

A

Op de laterale thoraxopname wordt de ‘vertebral
heart size measurement (VHS)’ methode van
Buchanon geïllustreerd. De lange as (L) en de korte as
(W) dimensies van het hart worden op de
wervelkolom geprojecteerd en gemeten als aantallen
wervellichamen begonnen bij de craniale rand van
T4. De waarden (aantallen wervellichamen) worden
vervolgens opgeteld om de VHS te verkrijgen.
De VHS is rasafhankelijk! Normaalwaarden zijn als
volgt:
* Hond: < 10,5 +/- 0,5
* Kat: < 7,5 +/- 0,5