replicatie onderzoek Flashcards

1
Q

True positive =

A

fenomeen vindt in werkelijkheid plaats en de aanwezigheid van dit fenomeen wordt ook door onderzoek bevestigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

True negative =

A

fenomeen vindt in werkelijkheid niet plaats, en onderzoek bevestigd dat dit niet plaatsvindt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

False positive (type 1 error) =

A

fenomeen dat naar voren komt in onderzoek, maar in werkelijkheid niet bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

False negative (type 2 error) =

A

fenomeen dat niet naar voren komt in onderzoek, maar in werkelijkheid wel bestaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Replicatie =

A

het herhaaldelijk vinden van dezelfde resultaten. Met elke herhaling van bevindingen wordt het vertrouwen in jouw eerste bevinding groter. Repliceerbaarheid is een kernwaarde van wetenschap. Het beschermt ons tegen false positives en vergroot ons vertrouwen in bevindingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Soorten replicatie

A
  1. Exacte replicatie = alle omstandigheden van het eerste onderzoek dienen te worden nagebootst. Het originele onderzoek voer je precies zo nog een keer uit. Dit is niet mogelijk: je kunt niet terug in de tijd gaan, het geheugen van je proefpersonen
    wissen en het precies opnieuw uitvoeren.
  2. Directe replicatie = benadert zo veel mogelijk de originele methodologie.
    * Vergelijkbare steekproef
    * Dezelfde materialen
    * Dezelfde procedure
    Geven ons meer informatie over ons vertrouwen in de originele bevindingen.
  3. Conceptuele replicatie = test op een andere manier (andere methodologie) dan het originele onderzoek dezelfde theorie. Geven ons meer inzicht in de theorie achter de bevindingen. In hoeverre zijn de originele bevindingen te generaliseren? Wat zijn de grenzen van een bepaald effect?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Open Science Collaboration (2015)

A

inzicht repliceerbaarheid psychologische experimenten
– 100 experimenten opnieuw uitgevoerd, ism 3 tijdschriften, 270 auteurs ism originele
auteurs.
– Resultaten: 36% van de studies kon per tijdschrift gerepliceerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Redenen voor non-replicatie

A
  • Hidden moderator
  • “Slechte” replicatiestudie (bijv. niet-vaardige onderzoekers)
  • Originele bevindingen onjuist
    • HARKing = Hypothesizing After the Results are Known
    • P-hacking = als onderzoekers proberen om toch een significante p-waarde te
      vinden.
    • Lage power (kleine steekproef)
  • Publicatie bias
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verschillende manieren van p-hacking

A

– Stop met data verzamelen bij p <.05
– Analyseer verschillende uitkomstmaten, maar rapporteer alleen degene met p <.05
– Verzamel en analyseer verschillende condities, maar rapporteer alleen die met p
<.05
– Gebruik covariaten op p <.05 te krijgen
– Excludeer proefpersonen om p <.05 te krijgen
– Transformeer je data om p <.05 te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

pre-registratie

A

stating as clearly and specifically as possible what you
plan to do, and how, before doing it, in a manner that is verifiable by others. hierbij leg je de introductie en methode zo goed mogelijk uit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom zou je gebruikmaken van pre-registratie?

A
  • Om de repliceerbaarheid van onderzoek te vergroten
  • Om bij te houden wat je hebt gedaan en waarom
  • Om ook niet-significante effecten makkelijker te publiceren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly