Regulatie ladingsbalans, waterhuishouding en pH Flashcards

1
Q

Wat zijn de belangrijkste intracellulaire functies van Na, Ca, K en Cl

A

Na: signaaltransductie
Ca: Spiercontractie
K: Membraanpotentiaal
Cl: Celvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bespreek de invloed op het membraanpotentiaal van storingen in kaliumconcentratie

A

Hypokalemie & hyperkalemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Definieer osmolariteit en toniciteit

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een cel met 300 osm/kg sucrose (niet permeabel) komt in een oplossing van 300 oms/kg sucrose + 300 osm/kg urea (wel permeabel). Welke toniciteit heeft de oplossing? iso, hypo of hyper?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bepsreek de compartimentalisatie van water in het lichaam

A
Achter fysiologische barrieres (1 a 2L)
- oogvloeistof
- hersenvloeistof
- gewrichtsvloeistof
- urine in blaas
Kan vrij bewegen (ong 40 L)
- plasma (in bloedvaten)
- interstitiele vloeistof
- intracellulaire vloeistof
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bespreek onderhoud van het totaalvolume water

A
  • ADH en effecten
  • neurohypofyse en osmoreceptoren in circumventriculaire organen
  • actiepotentiaal
  • baroreceptoren
  • achtergrondproductie
  • ANP in de hartkamers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek de verwijdering van zuren in het lichaam

A
  • buffering en verwijdering
  • volatiel vs niet volatiel
  • carbonic anhydrase
  • bicarbonaat
  • koolzuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bespreek de mechanismes tegen acidose en alkalose

A

ook telkens actief/passief vermelden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly