Regulatie genexpressie Flashcards
Wat voor transcriptie doen RNA-polymerase I, II en III?
I en III transcriptie rRNA en tRNA
II transcriptie van eiwitcoderende genen
Wat bepalen promotors?
Waar en in welke richting transcriptie plaatsvindt
Wat doen algemene transcriptiefactoren?
Ze zorgen ervoor dat RNA-polymerase op goede plek bindt.
Ze herkennen de promotor aan TATAA-box.
Wat bepalen enhancers?
Hoe vaak de transcriptie start
Hoe werken enhancers?
Aan enhancers kunnen specifieke transcriptiefactoren (genregulatoreiwitten) binden. Deze genregulatoreiwitten kunnen bij contact met RNA-polymerase II de polymerase starten.
Contact ontstaat bij looping/lusvorming DNA.
4 soorten DNA-bindingsdomeinen of eiwitten met deze domeinen
- Zinkvingereiwitten: binden in grote groeven van DNA.
- Helix-lus-helixeiwitten
- Leucine zipper
- Waterstofbruggen tussen base en restgroep van aminozuren in eiwit
Naast DNA-bindingsdomeinen hebben genregulatoreiwitten ook andere domeinen
- RNA-polymerase-II-activeringsdomein
- Dimersiatiedomein
- ligandbindingsdomein (hormoonbinding), in geval van kernreceptoren
Wat doen zinkvingers?
Ze gaan in grote groef liggen van DNA, dan steekt er een aminozuur naar binnen en deze bindt met specifieke basen d.m.v. waterstofbrugvorming
Hoe werken kernreceptoren?
Er komt een ligand de cel in, het bindt aan de kernreceptor en kan naar de kern worden vervoerd. In de kern kan het transcriptie bevorderen van bepaald eiwit.
Hoe worden genregulatoreiwitten gereguleerd?
- Expressie die weefselspecifiek is
- (De)fosforylering
- Vormen van homo- en heterodimeren
- Interacties met cofactoren, ze hebben activerende eigenschappen
- Lokalisatie in cel (cytosol of kern)
- Kernreceptoren: ligand binding