Regressie Flashcards

1
Q

Doel enkelvoudige regressie

A

Voorspelling doen van x op y

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Doel multipele regressie

A

Voorspellen van meerdere predictoren op y

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Regressievergelijking

A

ŷ = b0 + b1 ∙ x + … + bk ∙ xk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Goodness of fit

A

Hoe groter R2, hoe kleiner de spreiding tussen scores en de regressielijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Standaardschattingsfout

A

Verschil tussen werkelijke score en voorspelde score (RMSE)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Effectgrootte bij MLR

A

R2 (0.01; 0.09; 0.25)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Onderdelen padmodel

A

Vierkant: wat we kunnen observeren (streep door vierkant voor aantal groepen)
Cirkel: wat we niet kunnen observeren (bv error!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Doel F-toets

A

Is het deel van de spreiding wt verklaart wordt in het model significant groter dan 0? Is het model significant?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

F-toets hypothesen

A

H0: ρ2 = 0 → het model verklaart geen spreiding
H1: ρ2 > 0 → het model is een significante voorspeller van spreiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

b is …

A

Schaalafhankelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

ß is …

A

Om het effect van b te kwantificeren, is gestandaardiseerd om met andere predictoren te vergelijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gestandaardiseerde richtingscoëfficiënt

A

Niet schaal afhankelijk, welke predictor heeft het meeste invloed (verst weg van 0)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

CI 95% bij NHST

A

Confidence interval → in 95% van de gevallen ligt de echte waarde van de RC tussen [a;b]

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Doel hiërarchische regressie

A

Om modellen met elkaar te vergelijken, meerdere tegelijkertijd toevoegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hiërarchische regressie is relevant als

A

R2 met 0.05 toeneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hypothesen hiërarchische regressie

A

H0: Δρ2 = 0 → verandering in R2 is niet significant
H1: Δρ2 > 0 → verandering in R2 is wel significant

17
Q

Doel F-change

A

Is de toename van R2 (ΔR2) significant?

18
Q

R2 change in JASP

A

Verschil tov absoluut nulpunt H0 en H1

19
Q

Categorische onafhankelijke variabele

A

Wanneer variabelen niet ratio of interval zijn

20
Q

Dummyvariabelen

A

Ordinaal/nominaal, → referentiegroep (laagste) is 0

21
Q

2 dummy variabelen

22
Q

Regressievergelijking dummy

A

ŷ = b0 + b1 ∙ x1 + b2 ∙ D

23
Q

2+ dummy variabelen

A

Aantal groepen (k) → k-1 dummies

24
Q

Stappen bij dummy variabelen toevoegen

A

Eerst hiërarchische regressie om te zien of toevoegen dummy relevant is. Wel relevant → per dummy vergelijking invullen

25
Q

BF model comparison

A

Voor welk model meer steun?

26
Q

BF posterior summary in JASP

A

Kijken naar niet gestandaardiseerde richtingscoëfficiënt

27
Q

APA rapporteren MLR

A
  • F (toetsingsgrootheid)
  • p-waarde (significantie)
  • R2 (verklaarde variantie in percentage)
  • als significant effectgrootte
  • β (gestandaardiseerde waarde, identificeren grootste voorspeller)