Factoriële ANOVA Flashcards

1
Q

Doel ANOVA

A

Beschrijven van verschillen tussen groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Factoriële (tweeweg) ANOVA

A

ANOVA met twee+ groepsvariabelen/factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Meet niveau ANOVA factoren

A

Nominaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Notatie onderzoeksontwerp van een factor met 3 groepen en een factor met 2 groepen

A

2x3 factorieel ontwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Betkenis μ1⋅

A

Gemiddelde groep 1 van factor 1 en over factor 2 heen kijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hypothesen bij tweeweg ANOVA

A
  • hoofdeffect factor A
  • hoofdeffect factor B
  • interactie effect tussen A en B
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Effectgrootte factoriële ANOVA hele model

A

R2 (.01; .09; .25)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Effectgrootte factoriële ANOVA per factor

A

Partial η2 (.01; .06; .14)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

APA rapportage factoriële ANOVA NHST

A
  • interactie effect?
  • F (toetsingsgrootheid)
  • p-waarde (significantie)
  • ηp2 (effectgrootte)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wanneer ANOVA Post hoc

A

Als een hoofdeffect met 2+ groepen significant is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Doel toetsen simple mains effects

A

Hoofdeffect (2+ groepen) toetsen in een andere factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Prior distribuition

A

Informatie die al voor het onderzoek bekend is uit eerder onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

P(M)

A

Prior, kans op het model voor het zien van de data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

P(M|data)

A

Posterior, kans op het model na het zien van de data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

BFM

A

Bayes factor voor het hele model, met welke factor zijn de odds gegroeid na het zien van de data

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Odds

A

Kans dat iets wel of niet gebeurt

17
Q

Odds = 1

A

Kans op model en een van de andere is gelijk

18
Q

Odds < 1

A

Kans op model is kleiner dan de kans op een van de andere modellen

19
Q

Odds > 1

A

Kans op model is groter dan de kans op een van de andere modellen

20
Q

Hypothesen BF ANOVA

A
  • H0: gemiddelden zijn gelijk
  • H1: gemiddelden zijn niet gelijk
21
Q

Berekenen prior odds

A

P(M) / overige deel

22
Q

Berekenen posterior odds

A

P(M|data) / overig

23
Q

Odds in post hoc

A

Kans dat H1 waar is / kans dat H0 waar is

24
Q

APA rapportage ANOVA BF

A
  • soort analyse
  • posterior kans
  • hoeveel meer steun voor BF10/01
  • welk model met welke factoren meest waarschijnlijk