Regeling Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Waar wordt thyroxine geproduceert

A

In de schildklier mits er genoeg Jood is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doet thyroxine

A

Beinvloedt stofwisseling (doordat de verbranding van glucose wordt gestimuleerd) Verder wordt de groei en ontwikkeling bij een kind ook gestimuleerd. Te veel thyroxine kan leiden tot gewichtsverlies, toename eetlust en rusteloosheid, te weinig doet het tegenovergestelde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar worden insuline en glucagon geproduceert?

A

In de eilandjes van Langerhans vlakbij de alvleesklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doen insuline en glucagon

A

Insuline haalt glucose uit het bloed en zet het om naar glycogeen, Glucagon zet glycogeen om naar glucose (als er bv te weinig in het bloed zit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is adrenaline een waar wordt het geproduceerd

A

Adrenaline wordt geproduceert in de bijnier. Het heeft een posisiteve terugkoppeling en komt vrij in stressvolle situaties. Adrenaline brengt het lichaam in een alerte toestand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is epo en waar wordt het geproduceert?

A

Epo is een hormoon en wordt geproduceert in de nieren als er te weinig o2 in het bloed zit, er worden dan meer rode bloedcellen gemaakt in het beenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke zenuwcellen zijn er?

A

Sensorische (een lange dendriet, korte axon), schakel en motorische zenuwcellen (meerdere korte dendrieten, een lange axon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe worden prikkels doorgegeven

A

Een van je zintuigen wordt geprikkeld (de receptoren), dit gaat dan via de sensorische-, schakel- en motorischecellen (de conductoren) die vervolgens een impuls geven aan spiercellen/kliercellen (de effectoren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De bouw van een zenuwcel

A

Celkern, cellichaam, dendriet en axon. Een dendriet geleidt impulsen vanaf de uitloper naar het cellichaam. (Sensorische zenuwcel)
Een axon geleidt impulsen vanaf het cellichaam naar de uitlopers (Motorische zenuwcel) Axonen zijn verder beschermt d.m.v myelineschede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt er in een synaps(spleet)

A

Impuls komt aan bij het uiteinde axon. Aan het uiteinde versmelten blaasjes met neurotransmitters. Komen vrij in spleet. Binden aan receptoren van doelwitcel. Impuls doorgegeven. Neurotransmitters laten los.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een hernia

A

Bij een hernia liggen je zenuwen in een knoop (rug)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke twee zenuwstelsels bestaan er?

A

Het autonome deel (organen waar we geen invloed op hebben) {parasympatisch deel zorgt voor rust, orthosympatisch zorgt voor actie}
Het animale deel (spieren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waaruit bestaan de hersenen

A

De grote hersenen, de kleine hersenen en de hersenstam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar zit het witte en grijze stof

A

Buitenste gedeelte van de grote en kleine hersenen is de hersenschors [hersenschors heeft verschillende centra’s]. Daarin zit de grijze stof met de cellichamen van schakelcellen. In het merg (binnen in de hersenen) zit het witte stof (uitlopers schakelcellen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doet de hersenstam

A

De hersenstam geleidt impulsen van de grote en kleine hersenen naar het ruggenmerg. De impulsen van het rechterhelft gaan naar het linkerhelft van het lichaam. Die vanuit het linkerhelft gaan naar het rechterhelft van het lichaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke soorten spierweefsel zijn er?

A

1) Glad spierweefsel: Langwerpige spiercellen met celkern. Komt voor in de huid en buisvormige organen (longen, iris, bloedvaten) en is onder invloed van het autonome zenuwstelsel, raken niet snel vermoeid. Samentrekking spier verloopt langzaam
2) Dwarsgestreept spierweefsel: Bestaat uit spiervezels (samensmelting vele spiercellen) meerdere kernen. Zitten vast aan delen van het skelet, of met een of beide uiteinden aan het huis, onder invloed van het animale zenuwstelsel, raken snel vermoeid, samentrekking verloopt snel

17
Q

Wat is een reflex?

A

Een vaste, snelle en onbewuste reactie op een bepaalde prikkel. De weg die een reflex aflegt is een reflexboog

18
Q

Wat zijn antagonisten?

A

Spieren die in tegengestelde richtingen bewegen

19
Q

Wat is de invloedt van alcohol op neurotransmitters

A

Alcohol stimuleert een stof die de werking van neurotransmitters die processen in de brein activeren afremt

20
Q

Wat doet doping

A

Doping bevat anabole steroiden die de aanmaak van spieren bevordert een ook die van rode bloedcellen zodat er meer zuurstof getransporteerd kan worden.

21
Q

Wat is het verschil tussen een hernia en dwarsleasie

A

Bij een hernia liggen de zenuwen in de knoop. Bij een dwarslaesie is er een onderbreking in het ruggenmerg ( verlamd)

22
Q

Hoe zit blok ruggenmerg eruit

A

Kijk bio boek

23
Q

Homeostase

A

Het in stand houden van het inwendige milieu van een organisme