Rechten en Plichten Flashcards

1
Q

Liberal educational view

A

De staat mag alleen openbaar onderwijs financieren omdat de liberale neutraliteit niet te verenigen is met het financieren van levensbeschouwelijk onderwijs. De primaire waarden (onderwijs) is objectief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Standard liberal view

A

Het financieren van levensbeschouwelijk confessionele scholen is een voorwaarde voor de liberale neutraliteit want de staat hoort zich niet te bemoeien met de inhoud. De staat moet neutraal zijn tegenover de opvattingen van het goede. Als alleen de staat alleen publieke scholen zou vergoeden (dan duw je ouders naar de perceptie of the good omdat andere schoen dan niet te betalen zijn).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kanttekeningen bij liberale neutraliteit

A
  • Een staat die alleen publieke scholen subsidieert, dwingt ouders om hun kinderen naar deze neutrale scholen te sturen en dit is niet wat moet bij liberale neutraliteit.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voorwaarden voor het financieren van confessioneel onderwijs:

A
  1. Er moet een ontwikkeling zijn van vormend naar formeel onderwijs.
  2. Sociale moralen en liberale moralen moeten geleerd worden.
  3. Het recht van het kind om autonomie te ontwikkelen mag niet belemmerd worden.
  4. Confessioneel onderwijs moet niet alleen de banden met de eigen gemeenschap versterken, maar ook bijdragen aan de cultuur, taal en geschiedenis van de samenleving.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Normen

A

oordelen over wat wel of niet mag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarden

A

verwijzen naar iets wat belangrijk gevonden wordt. (Vrijheid, geluk en authenticiteit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een moraal

A

is een stelsel van normen en waarden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

morele uitspraak

A

Een uitspraak met een te onderbouwen moreel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

immorele

A

uitspraak met een moeilijk of niet te onderbouwen moreel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

a-morele uitspraak.

A

uitspraak zonder een enkele vorm van een moreel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

funderingsprobleem

A

houdt in dat het onmogelijk lijkt om tot een perfecte fundering te komen voor ethische stellingnamen, omdat normen onderbouwd worden met nieuwe normen, die dan ok weer onderbouwd moeten worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

objectivisme

A

richting die waarheden, waarden en normen aanvaart die onafhankelijk van het menselijk verstand staan. Zoals de universele rechten van een mens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

relativisme

A

er valt niks zinnigs te zeggen over de geldigheid van een waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vrijheid heeft instrumentele waarde

A

als instrument om een doel te bereiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

intrinsieke waarde

A

onafhankelijk van de gevolgen die de vrijheid heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Authenticiteit

A

houdt in dat mensen hun eigen keuzes kunnen maken, beïnvloed door de eigen identiteit.

17
Q

Geluk

A

betreft het gevoel dat ontstaat bij het bezitten van deze waarden.

18
Q

utilitarisme

A

wegen van consequenties, wat brengt het meeste geluk op?

19
Q

deontologie

A

zelfgekozen uitgangspunt als moreel kompas
een handeling is moreel juist als het voorkomt ui t een norm die rechtgevend zou moeten zijn. Categorische imperatief (algemene gedragsregels)

20
Q

Deugd

A

Een waarde die verwijst naar een specifieke karaktereigenschap die ook aanzet naar moreel handelen. VB: eerlijk zijn