Rally 3 - CR14 Rendez-vous Au Cinéma Nederlands -> Frans Flashcards
Aanvaarden
Accepter
Uitleggen
Expliquer
Bezet/ niet vrij
Occupé(e)
Op het einde van
Au bout de
Met veel plezier
Avec grand plaisir
Graag gedaan.
• De rien.
• Il n’y a pas de quoi.
Sorry/ Het spijt me.
• Désolé(e)
• Je regrette
Tot aan
Jusqu’a
Inderdaad.
Tout à fait.
Dichtbij
Tout près
Graag!
Volontiers!
Het (stads)centrum
Le centre(-ville)
Het park
Le parc
De parking
Le parking
De wijk
Le quartier
Het (trein)station
La gare
De Grote Markt
La Grand-Place
Het plein, de (markt)plaats
La place
De brede laan
Le boulevard
Het kruispunt
Le carrefour
De weg (la mobilité)
Le chemin
De hoek
Le coin
De verkeerslichten
Les feux (m)
Het zebrapad
Le passage pour piétons
Het (stads)plan
Le plan (de ville)
De brug
Le pont
De rotonde, het rondpunt
Le rond-point
Het verkeer
Le trafic
Het trottoir, het voetpad
Le trottoir
De tunnel
Le tunnel
Het viaduct
Le viaduc
De laan
L’avenue (v)
Het fietspad
La piste cyclable
De weg
La route
De straat
La rue
De weg (se déplacer)
Le sens
De bestemming
La destination
De richting
La direction
De wandeling
La promenade
(Rechtdoor) gaan
Aller (tout droit)
Stoppen
(S’) arrêter
Aankomen
Arriver
Verder gaan/ doorgaan
Continuer
Binnenkomen
Entrer
Stappen
Marcher
Terugkeren
Rentrer
Wandelen
Se promener
Zich bevinden
Se trouver
Zich oriënteren
S’ orienter
Uitgaan, buitengaan
Sortir
Volgen
Suivre
Naar links/rechts afslaan
• Tourner à gauche
• Tourner à droite
Oversteken
Traverser
Komen
Venir
