R&I slim boekje 1 Flashcards
Teken een regelsysteem
- sensur: output meten
- comparator: vergelijkt inkomende signaal met referentiewaarde (hersenen)
- effector: hart, nieren en bloedvaten bij bloeddruk
Hoe ziet negatieve en positieve feeback eruit
negatief: schommelend om 1 lijn en positief expotentionele groei
Waar is erg als verstoring is
- sensor
- referentiewaarde
- effector niet: andere effector kan opvangen
Hoe werkt Cheyne Stokes ademhaling
ademhaling start als CO2 hoog is
> hyperventilatie
> CO2 daalt sterk en persoon stopt met ademen: apneu
Dit komt door vetraging over zenuwen, waardoor sensor en effector minder goed op elkaar zijn aangesloten
autonoom vs hormonaal
- hoe signaaltransport
- specicificiteit
- aantal verzenders
- elektrisch vs via bloed
- weefselspecifiek vs invloed op alle cellen
- weinig verschillende transmitters vs veel versschillend ehormonen als transmitters
Locatie sympatisch cns
- primaire ganglia
- secundaire ganglia
- waar schakelen ze op tertiaire ganglia
- lang of kort postganglionaire vezel
- primair: hypothalamus
- secundaire: zijhoorn ruggenmerg TH1 tm L3
- para/prevertebrale ganglia in ruggenmerg in grensstreng
lang
Locatie parasympatisch cns
- primaire ganglia
- secundaire ganglia
- preganglionaire neuronen komen uit
- waar schakelen ze op tertiaire ganglia
- lang of kort postganglionaire vezel
- primaire ganglia: hypothalamius
- secundaire ganglia: hersenstam 3, 7, 9 en 10 en sacraal
- waar schakelen ze: tertiair ganglia dicht bij doelorgaan
- lang of kort postganglionaire vezel: kort en pre lang
Waar is bijniermerg onderdeel van
- waar ontstaat het uit
- wat maakt het in merg
orthosympatisch zenuwstelsel als tertiair ganglion
- neuraal blad (vormt het merg) en epithaal blad (vormt klierweefsel)
- (nor)adrenaline
Receptoren van autonoom CNS preganglionair
ionkanalen met N2-receptoren en werken dus op acetylcholine.
OS receptoren postganglionair g-eiwitten:
adrenerge receptoren: alfa 1-2 en beta 1-3 → noradrenaline
PS receptoren postganglionair g-eiwitten
muscarinereceptoren: M1-5 → acetylcholine
Welke van adrenerge recepotren is meer geveolig voor adrenaline en welke noradrenaline
a-adrenerg: noradrelaine
b-adrenerg; adrelanine
Dwarslaesie
- autonome dysreflexie bij volle blaas
Het is een acuut syndroom dat ontstaat bij een dwarslaesie op dan TH4-6. afferente prikkels komen aan in ruggenmerg, maar niet in hypothalamus.
> volle blaas: sympaticus aan, vasoconstrictie onder niveau van leasie, toename bloeddruk (geen controle meer vasoconstrictie). Baroreceptoren boven bloedvaten meten het en doen parasympatisch stimulatie > hoofdpijn, bradycardie, transpireren en roodheid boven leasie, terwijl onder leasie last hebben van bleekheid en kou > levensbedreigend
verschil weefselhormoon en neurohormoon
neurohormoon door hypofofyse afgegeven en weefsel door weefsel
wat zijn amine hormonen
tryptofaan en tyrosine opgebouwd: schildklierhormoon, catecholamines
wat zijn steroidhormonen
- hoe transport
- welke receptor
opgebouwd uit cholesterol: oestrogeen, testosteron, cortisol
- gebonden aan transporteiwit want zijn hydrofoob. Bij gebondenheid zijn ze niet actief
- intracellulaire receptoren: gentranscriptie/DNA niveau interactie
wat zijn peptiden en proteinen
insuline, LH, FSH
Hoe activatie membraangebonden eiwitreceptoren
- welke soort
second messenger of autofosfylering > snel effect
- catecholaminen en peptidehormonen
Hoe regulatie hormoonafgifte
- neuraal: adrenerg, cholinerg, dopaminerg of serotonerg
- chronotroop: pulsatiel afh. van dag/nacht ritme, los van output
- feedbackprocessen
hypofyse: neurohypofyse
- oorsprong
- wat afgifte
- neurale oorsprong (uitsultping hypothalamus)
- ADH en oxytocine: korte t1/2 > kort en snel effect
hypofyse: adenohypofyse
- oorsprong
- wat afgifte
- hoe geactiveerd
- ectodermale oorsprong (uitstulping monddak)
TRH → TSH
CRH → ACTH > aanmaak corticosteroien in bijnier
LH-RH → LH en FSH
GH-RH en GH-IH → groeihormoon
PRL-RH en PRL-IH → prolactine > mama klieren voor onderhoud melkproductie - hyopthalamus geeft stof af aan hypofyse en geeft hierop signaal af
Wat is gevolg van CRH uit hypothalamus
adenohypofyse: ACTH > bijnier: cortisol, adrogenen en aldosteron > cortisol: negatieve feedback hypothalamus
bijnierschors van buiten naar binnen lagen en wat ze maken
Zona glomerulosa: aldosteron
Zona fasciculata: cortisol en androgenen
Zona reticularis: epinephrine en androgene voorlopers van geslachtshormonen
functie cortisol
“stresshormoon”: glucose beschikbaar voor belangrijke organen via gluconeogenese in de lever, afbraak spiereiwitten, rem opname spieren en lipolyse.
Verder remt het de ontstekingsreactie en vorming van antilichamen en remt het botvorming.
Verhoogt bloeddruk, hartslag en hartvolume
Wat is limbisch systeem
groep structuren in de grote hersenen die betrokken zijn bij emotie, motivatie, genot en het emotioneel geheugen. Ook belangrijke rol endocriene systeem.
Wat is noiciceptief
- via welk cns
pijnprikkels
- sympatisch
gerefereerde pijn oorzaak
prikkels komen binnen vai somatosensorische en viscerosensorische vezel op hetzelfde ruggenemrgsegment
enterisch zenuwsteslel: plexussen rondom gastro-enetrisch systeem inc. pancreas en galwegen
locatie en functie
- plexus van auerbach
- plexus van auerbach: motiliteit/peristaltiek in buitenste longitudinale laag en binnenste circulaire laag van glad spierweefsel
enterisch zenuwsteslel: locatie en functie
- plexus van Meissner:
- plexus van Meissner: ionentransport, secretie en klieractiviteit en is in binnenste circulaire laag van glad spierweefsel en mucosa.
werking enterisch zenuwstesel
- input
- output werking
perifeer zonder excentrieke input, kan wel worden beinvloed door sympatisch en voornamelijk parasymapisch cnz via nervus vagus.
- output: invloed op gladde spieren van tractus digestivus, klieren en bloedvaten