Psychopathologie Flashcards

1
Q

armoedewaan

A

waan dat hij beroofd is of zal beroofd worden van al zijn bezittingen, overtuigd geen bezittingen meer te hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

megalomane waan

A

-overdreven gevoel van belangrijkheid of kunnen
-bv idee dat men heel slim is, idee dat men een belangrijk persoon is, idee dat men fysiek iets speciaals kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

nihilistische waan

A

-gevoel dat menzelf of een deel van de buitenwereld niet bestaat
-bv ik heb geen hersenen meer, helft van mij is ingenomen door een machine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

somatische waan

A

-inhoud betreft de vorm of het functioneren van het eigen lichaam
-bv overtuiging dat men een leguaan in de buik heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

erotomanie

A

overtuiging dat iemand verliefd is op hem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

beïnvloedingswaan

A

-idee dat gedachten gestuurd worden door iemand/iets van buitenuit
-bv idee dat men geleid wordt door buitenaardse wezens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

jaloersheidwaan

A

idee dat iemands partner ontrouw is, zonder objectieve elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mystieke waan

A

-waan waarvan de inhoud godsdienstige of religieuze thema’s betreft
-bv idee dat men Jeanne d’Arc is en een boodschap van God heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

betrekkingswaan

A

-referentie-ideeën = idee dat gebeurtenissen, objecten of mensen een bijzondere en ongebruikelijke betekenis hebben, meestal vanuit achterdocht
-bv auto’s die claxoneren, zijn mensen die hem observeren en zo elkaar tekens doorgeven
-bv radioprogramma’s hebben een verborgen boodschap enkel voor hem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

achtervolgingswaan

A

idee dat men achtervolgt wordt, in de gaten gehouden wordt
bv complottheorie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

bizarre waan

A

-onjuiste overtuiging die binnen de cultuur van de persoon als volledig onaannemelijk beschouwd wordt
-bv idee dat men half gerobotiseerd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

gesystematiseerde waan

A

-op zichzelf staande waan die zeer gedetailleerd is
-of een groep van wanen die samenhangen, vaak rond één enkel thema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Interpretativiteit

A

alles geïnterpreteerd zodat het dat het de waan zal bevestigen/versterken. Interpreteren is een normaal verschijnsel, en we doen het elke dag. Echter, wanneer we steeds binnen hetzelfde kader interpreteren (bv altijd achterdochtig, mystiek…) is het pathologisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Referentie-ideeën

A

-verschijnsel waarbij personen gebeurtenissen rondom hen gaan interpreteren als betrekking hebbende op henzelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Incoherent denken

A

gedachtegang is niet te volgen, verward, onbegrijpelijk ,chaotisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vertraagde gedachtegang ‘bradypsychie’

A

-spraakarmoede
-tragere verwoording van gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Onderbroken gedachtegang ‘versperringen’

A

-onderbreken van woordenstroom voordat een idee is geformuleerd.
-Na een tijdje (seconden,minuten) weet de persoon niet meer wat hij aan het zeggen was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Breedsprakerigheid

A

-spraak is indirect en traag wegens onnodige, langdradige details of zijsprongen in de gedachtegang.
-De spraak blijft een logisch verband houden associatieve spraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Perseveratie

A

-hardnekkig herhalen van woorden, gedachten, onderwerpen, anders dan het gebruik van tussenvoegsels of clichés
-vb ik ga naar huis huis huis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Versnelde spraak ‘loggorrhee’

A

-spraak die is toegenomen in hoeveelheid, versneld en moeilijk te onderbreken,
-maar met een logisch verloop.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gedachtevlucht

A

bijna continue vorm van versnelde spraak met van de hak op de tak springen, maar meestal nog met begrijpelijke associaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Concreet denken

A

-letterlijk nemen van uitspraken
-vb gezegdes zoals “een kat in een zak kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Word salad

A

losse onsamenhangende woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Neologismen

A

maken van nieuwe woorden, die vanuit de context toch te begrijpen vallen vaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Magisch denken

A

toedichten van menselijke eigenschappen aan voorwerpen

16
Q

Afasie

A

geheel of gedeeltelijk onvermogen om te spreken of om het gesprokene te begrijpen, onafhankelijk symptoom

17
Q

Coprolalie

A

herhaaldelijk uiten van smerige woorden

18
Q

Echolalie

A

herhalen van woorden of zinnen van anderen

19
Q

Mutisme

A

onvermogen om te spreken, veroorzaakt door psychische invloeden

20
Q

Verbaal maniërisme

A

overmatig gestileerde en gekunstelde spraak

21
Q

gedachtegang is niet te volgen, verward, onbegrijpelijk ,chaotisch

A

Incoherent denken

22
Q

-verschijnsel waarbij personen gebeurtenissen rondom hen gaan interpreteren als betrekking hebbende op henzelf

A

Referentie-ideeën

23
Q

-spraak die is toegenomen in hoeveelheid, versneld en moeilijk te onderbreken,
-maar met een logisch verloop.

A

Versnelde spraak ‘loggorrhee’

24
Q

-referentie-ideeën = idee dat gebeurtenissen, objecten of mensen een bijzondere en ongebruikelijke betekenis hebben, meestal vanuit achterdocht
-bv auto’s die claxoneren, zijn mensen die hem observeren en zo elkaar tekens doorgeven
-bv radioprogramma’s hebben een verborgen boodschap enkel voor hem

A

betrekkingswaan

25
Q

overmatig gestileerde en gekunstelde spraak

A

Verbaal maniërisme

26
Q

herhalen van woorden of zinnen van anderen

A

Echolalie

27
Q

overtuiging dat iemand verliefd is op hem

A

erotomanie

27
Q

inhoud betreft de vorm of het functioneren van het eigen lichaam
-bv overtuiging dat men een leguaan in de buik heeft

A

somatische waan

28
Q

-onjuiste overtuiging die binnen de cultuur van de persoon als volledig onaannemelijk beschouwd wordt
-bv idee dat men half gerobotiseerd is

A

bizarre waan

29
Q

losse onsamenhangende woorden

A

Word salad

30
Q

-spraak is indirect en traag wegens onnodige, langdradige details of zijsprongen in de gedachtegang.
-De spraak blijft een logisch verband houden associatieve spraak

A

breedspakerigheid

31
Q

-letterlijk nemen van uitspraken
-vb gezegdes zoals “een kat in een zak kopen

A

concreet denken

32
Q

waan dat hij beroofd is of zal beroofd worden van al zijn bezittingen, overtuigd geen bezittingen meer te hebben

A

Armoedewaan

33
Q

maken van nieuwe woorden, die vanuit de context toch te begrijpen vallen vaak

A

Neologismen

34
Q

-gevoel dat menzelf of een deel van de buitenwereld niet bestaat
-bv ik heb geen hersenen meer, helft van mij is ingenomen door een machine

A

nihilistische waan

35
Q

bijna continue vorm van versnelde spraak met van de hak op de tak springen, maar meestal nog met begrijpelijke associaties

A

Gedachtenvlucht

36
Q

spraakarmoede
-tragere verwoording van gedachten

A

Vertraagde gedachtegang ‘bradypsychie’

37
Q

-hardnekkig herhalen van woorden, gedachten, onderwerpen, anders dan het gebruik van tussenvoegsels of clichés
-vb ik ga naar huis huis huis

A

Perseveratie

38
Q

alles geïnterpreteerd zodat het dat het de waan zal bevestigen/versterken. Interpreteren is een normaal verschijnsel, en we doen het elke dag. Echter, wanneer we steeds binnen hetzelfde kader interpreteren (bv altijd achterdochtig, mystiek…) is het pathologisch.

A

Interpretativiteit

39
Q

toedichten van menselijke eigenschappen aan voorwerpen

A

magisch denken

40
Q

herhaaldelijk uiten van smerige woorden

A

Coprolalie

41
Q

onvermogen om te spreken, veroorzaakt door psychische invloeden

A

mutisme

42
Q

idee dat men achtervolgt wordt, in de gaten gehouden wordt
bv complottheorie

A

achtervolgingswaan

43
Q

-op zichzelf staande waan die zeer gedetailleerd is
-of een groep van wanen die samenhangen, vaak rond één enkel thema

A

gesystematiseerde waan

44
Q
A
45
Q
A
46
Q
A
47
Q
A
48
Q
A
49
Q
A