biologie Flashcards
de cel (5)
-bouwstenen menselijk lichaam
-kleinste functionele eenheid van leven
-gevormd door deling van eerder bestaande cellen
-homeostase handhaven
-eenheid van structurele organisaties
celleer
cytologie
prokaryote cellen: wat + eigenschappen
= bacteriën
-geen celkern
-omhulsel
-cytoplasma met organellen
-erfelijk materiaal ligt los in cel
eukaryoten: wat + eigenschappen
= dierlijke cellen
-celmembraan
-cytoplasma met organellen
-erfelijk materiaal in celkern
celmembraan: functies (4)
-structuur: door gespecialiseerde verbindingen onderling -> weefsel stabiele structuur
-isolatie: fysieke barrière binnenkant van cel scheidt van extracellulaire vloeistof
-uitwisseling: met de omgeving -> binnenkomen ionen + voedingstoffen, verwijderen van afvalstoffen + klierproducten
-sensor: gevoeligheid voor omgeving door receptoren die specifieke moleculen herkennen -> kunnen reageren
structuur celmembraan
dubbele fosfolipiden laag
bouw fosfolipiden laag (3)
- dynamische vloeistof
- 2 fosfolipiden:
- hydrofiele kop -> houden van water
*hydrofobe staart -> haten water
-eiwitten en gluco-proteïne
fosfolipiden
hydrofiele kop -> buitenzijde
hydrofobe staart -> binnenzijde:
*mengen niet met water en geladen moleculen. enkel vetoplosbare producten en niet geladen stoffen kunnen hier doorheen. isolatie
membraaneiwitten eigenschappen (3) + typen (6)
-volledige door dubbel laag
-gedeeltelijk door dubbel laag
- losjes aan binnen of buitenkant dubbel laag
1. receptoreEW
2. kanaalEW
3. dragerEW
4. enzymen
5. verankeringEW
6. herkenningEW
receptorEW functie + vb
gevoelig specifieke EC stoffen die aan eiwitten binden -> activiteiten cel wijzigen
vb: insuline -> cel meer glucosemoleculen opnemen
kanaalEW functie + vb
Water, ionen ander stoffen vetgedeelte van membraan kunnen doorgaan
vb: verplaatsing calciumionen
dragerEW functie
binden aan opgeloste stoffen + vervoeren door membraan.
soms wel en soms geen energie voor nodig
enzymen functie
katalyseren reacties in extracellulaire vloeistof of in intracellulaire vloeistof
verankeringsEW functie + vb
hechten plasmamembraan aan andere structuren vast + stabiliseren positie van cel
vb: binnen cel aan het cytoskelet, buiten cel aan eiwitvezels of andere cellen
herkenningEW functie
maken aan immuunsysteem kenbaar of cel lichaamseigen is en of deze afwijkend of gezond is.
membraankoolhydraten eigenschappen + functie (3)
vormen complexe moleculen met eiwitten of vetten aan buitenste opp.
- smeermiddel
-kleefmiddel
-receptor voor herkenningssysteem
transport celmembraan
= selectief permeabel, hangt af van:
-omvang
-elektrische lading
-vorm van moleculen
-vetoplosbaarheid
-combinatie van factoren
soorten passief transport (3)
= geen energie nodig, geen ATP kost
-diffusie
-osmose
-filtratie
diffusie wat + manier (2)
verplaatsing moleculen hoge -> lage concentratie tot gelijke concentratie.
verschil is concentratiegradiënt
-door verplaatsing door vetgedeelte membraan
- met behulp van kanaaleiwit
osmose wat + soorten oplossingen (3)
diffusie door semi-permeabel membraan volgens osmotische druk.
enkel verplaatsing oplosmiddel in richting van hoogste concentratie opgeloste stoffen tot gelijk evenwicht
-isotoon: geen netto watertransport -> evenwicht
-hypotoon: weinig opgeloste stoffen in vloeistof -> water in cel
-hypertoon: veel opgeloste stoffen in vloeistof -> water uit cel
filtratie wat + vb
passief proces waar water door middel van hydrostatische druk door membraan wordt geperst
vb:
*koffie met koffiefilter en water
*bloeddruk -> water en opgeloste stoffen door wanden van capillairen geperst