Psychiatrie: DSM Flashcards

1
Q

Delirium

A

A.Bewustzijnsstoornissen (verminderde helderheid vh besef vd omgeving) met verminder vermogen om de aandacht te richten, vast te houden of te verplaatsen.

B.Verandering in cogn fct (geheugen, desoriëntatie, taalstoornis) of ontw ve waarnemingsstoornis, nt toe te schrijven aan dementie

C.De stoornis stelt zich in korte tijd (u tot d) in en neigt ertoe ih verloop vd dag te flucturen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Conversiestoornis

A

A. 1 of meer sympt die de willekeurige mot of sens fct treffen en die nt volledig toegeschreven kunnen w aan som aandoening
B. Verband in tijd tss psych F en begin/verergering sympt
C. Nt opzettelijk veroorzaakt, zoal bij nagebootste of simulatie
D. Klin belangr lijden of beperk in funct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Pijnstoornis

A

A. Pijn of 1 of meer plaatsen, voldoende ernstig om gerichte med beh te rechtvaardigen
B. Klin bel lijden of beperkingen in funct
C. Psych F worden verondersteld een bel rol te spelen bij begin, ernst, verergering of voortduren pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hypochondrie

A

A. Preoccupatie met vrees of opvatting een ernstige zkt te hebben, ondanks adequaat med onderzoek en geruststelling.
B. Preoccupatie hft nt inensiteit ve waan en veroorzaakt klin belang lijden of beperk funct
C. Duur is 6 maand of langer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Somatisatiestoornis

A

A. VG met 8 of meer lich klachten (ernst genoeg tot zoeken beh of bel beperk ih funct), die aantal j bestaan en zijn begon voor 30j
B. Sympt zijn nt volledig toe te schrijven aan som aandoening, of klachten en beperkingen zijn erger dan verwacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Ongedifferentieerde somatoforme stoornis

A

A. 1 of meer lich klachten
B. Nt toe te schrijven aan som aandoening, of klacht en beperkingen zijn erger dan verwacht.
C. Sympt veroorzak klin bel lijden of beperk in sociaal funct en zijn ten minste 6 maand aanw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nagebootste stoornissen

A

A. Opzettelijk veroorzaken of voorwenden van lich of psych verschijnselen of klacht, met als motivatie de rol van zieke op zich te nemen.
B. Externe bekrachtiging is afw zoals bij simulatie
C. onderscheid nagebootste stoornis met
- psych verschijns en klachten
-licham verschijns en klacht
- gecombineerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Acute stressstoornis

A

A. blootstelling aan zeer traum ervaring
B. 3 of > sympt: verdoving, verminderd bewustzijn van omgeving, derealisatie, depersonalisatie, dissociatieve amnesie
C. Voortdurende herbeleving
D. Duidelijke angstsympt of verhoogde prikkelbaarheid en vermijding
E. Duur: min 2d en max 4w en treden binnen 4 weken op na de traumatische gebeurtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Post Traumatische stressstoornis

A

A. Blootstelling aan zeer traum ervaring, waarop gereageerd met angst, hulpeloosheid of afschuw
B. Voortd herbeleving, of psychol en fysiolog reacties bij blootstelling aan representerende stimuli
C. Voortdurende vermijding
D. Aanhoudend verhoogde prikkelbaarheid (slaap, schrik, waakzaamheid)
E. B, C en D symptomen langer dan 1m, en de stoornis veroorzaakt in belangrijke mate lijden of beperkingen in sociaal en beroepsmatig functioneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Aanpassingsstoornis

A

A. Ontstaan van emot en gedragssympt in reactieop herkenbare stressveroorzakende fact. Binnen 3 m na begin vd stressveroorzakende factoren voordoen
B. 1 v 2 sympt of gedragingen:
1. ernstiger lijden dan kan worden verwacht
2. belangrijke sociale of professionele beperkingen
C. Stressgebonden stoornis voldoet niet aan criteria van andere stoornis en is geen verergering van voorafbestaande stoornis
D. Duur: sympt niet langer dan 6m bestaan na wegvallen stressveroorzakende factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Schizofrenie

A
A. 1 maand minstens 2 van volgende sympt: 
- wanen
- hallucinaties
- onsamenhangende spraak
- ernstig chaot/katatoon gedrag
- neg sympt
B. Begin: groot deel tijd belangrijke beperking functioneren op 1 of meerdere gebieden en function onder niveau van voor begin
C. Duur minstens 6 maand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Schizofreniformestoornis

A

A. Voldoet A crit schizo

B. episode duur minstens 1 maand minder dan 6 maand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Schizoaffectieve stoornis

A

A. periode met stemmingsepisode tegelijk met symptomen ui actieve fase schizo ( A crit)
B. periode van stemmingssympt en psychotisch sumpt onmidd vooraf of gevolgd oor minstens 2 weken wanen of hallucinaties (afw opvallende stemmingssympt)
C. stemmingsstoornis belang deel van totale stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waanstoornis

A

A. minstens 1 maand niet bizarre wanen
B. niet voldaan crit A schizo
C. Niet duidelijk beperkt functi, geen onmiskenbaar vreemd bizar gedrag, behalve invloed van wanen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kortdurend Psychotische stoornis

A
A. minsten 1 vd symptomen:
- wanen
- hallucinaties
- onsamenhangende spraak
- ernstig chaotisch/kat gedrag
B. Stoornis minstens 1 dag niet langer dan 1 maand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Gedeelde psychotische stoornis

A

Overname psychot stoornis dominant persoon nauw contact

17
Q

Morfodysforie stoornis

A

A. Preoccupatie met vermeende onvolkomenheid vh uiterlijk. Indien geringe licham afwijking aanw dan is ongerustheid duidelijk overdreven.
B. Preoccupatie veroorzaak klin bel lijden of beperk funct.

18
Q

Amnestische Stoornis

A

A. Geheugenstoornissen onvermogen nieuwe info te leren of het onvermogen zich eerder geleerde info te herinneren

B. Beperking van sociaal of beroepsmating functioneren

C. NT uitsluitend tijdens delirium of dementie

19
Q

Misbruik

A

Problematisch gebruik met klin beperkingen of lijden, blijkend uit 1 of meer verschijnselen ged dezelfde 12m
A. Herhaald gebruik waardoor nt voldoen aan verplichtingen
B. Herhaald gebruik in fysiek gevaarlijke situatie
C. Herhaald contact justitie
D. Voortdurend gebruik ondanks problemen
E. Gn afhankelijkheid

20
Q

Afhankelijkheid

A

Problematisch gebruik met klin bel gevolgen: blijkend uit 3 of meer verschijnselen ged dezelfde 12m
A. Tolerantie, ged door (a)behoefte aan meer (b) minder effect bij innamme dezelfde hoeveelheid
B. Onthouding zoals blijkt uit (a)a middel karkateristiek onthoudingssyndr (b) gebruik om onthouding te verminderen of vermijden
C. Grotere hoeveelheid of langere tijd dan bedoeld
D. Wens/poging tot minderen in hand houden zonder succes
E. Groot deel tijd besteed aan verkijkgen gebruiken of bijkomen van gevolgen
F. Stop/minderen van activ
G. Continuering van gebruik ondanks kennis probleem

21
Q

Persoonlijkheidsstoornis

A

A. Duurzaam patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen, afwijkend van verwachtingen, zichtbaar op 2 of meer terreinen 1. Cognities 2. Affecten 3. Contact met anderen 4. Impulsbeheersing
B. Duurzaam patroon veroorzaakt lijden of beperkingen
C. Patroon is stabiel en van lange duur; begint in adolescentie of vroege volwasseneheid; is gn uiting of consequentie van andere psych strns

22
Q

Cluster A

A

Paranoïde: Wantrouwn en achterdocht ‘wereld is tegen mij’
Schizoïde: Afstandelijkheid: gn behoefte aan andere mensen, liefst alleen vb ‘computernerd’
Schizotypische: Interpersoonlijke beperk en cogn-perceptuele vervormingen: geloof in magiche

23
Q

Cluster B

A

Borderline: Relationele en affectieve instab en impuls doet aan automutilatie, sterk reageren op prikkels die op afwijzing kunnen wijzen
Theatraal: Buitensporige emotionaliteit en aandacht vragen, vroeger hysterie
Antisociaal: Gebrek aan achting voor en schending van rechten van de mens
Narcistisch: Grootheidsgevoelens, behoefte aan bewondering en gebrek aan empathie

24
Q

Cluster C

A

Ontwijkende: Geremdheid, gevoel tekortschieten en overgevoeligheid voor neg oordeel.
Afhankelijke: Buitensporige behoefte verzorgd te worden en angst in de steek gelaten te worden
OCD: Preoccupatie met ordelijkheid, perfectionisme en beheersing van psychische en intermenselijke processen.

25
Q

Depressieve Stoornis

A
A. Tenminste 5 sympt (met 1 en 2), bijna elke dag, 2 w, verander tov vroeger funct
1 depress stem of irrit
2 interesseverlies
3 gewichtsverlies of toename
4 insomnia of hypersomnia
5 psychomotore agitatie of retardatie
6 Energieverlies
7 Gevoels waardeloos schuld elke dag
8 concentrverlies besluiteloosh
9 gedacht dood
B. Nt tgv som aand, middel of rouwreactie
C. Nt tgv psychotische stoornis (schizoaffect strns)
26
Q

Dysthyme Stoornis

A

A. Chron depr stemming vaker wel dan niet aanwezig, tenminste 2j

B. Sympt nt zo ernstig of invalideren as bij depress strns 2 of meer
1 slechte eetlust of teveel eten
2 Insomnia of hypersomnia
3 weinig energie of vermoeidheid
4 Gering gevoel van eigenwaarde
5 Slechte concentr of moeilijkheden om tot besluit te komen
6 Gevoelens van hopeloosheid

27
Q

Manische Episode

A

A. Duidelijk herkenbare periode met abn en voortdurende verhoofde prikkelbaar stemming met expansief gedrag, die ten minste 1 w duurt
B. 3 of meer sympt:
1 grootheidsidee
2 verminderde slaapbehoefte
3 Spraakzaamheid
4 verhoogde afleidbaarheid
5 toename doelgerichte activiteit
6 Overmatig bezighouden met aangename activiteiten
C. Beperkingen in werk en sociale activiteiten, relaties

28
Q

Hypomane Episode

A

A. Duidelijk herkenbare periode met verhoofde prikkelbaarheid ged 4 d verschilt nt depr stemming
B. 3 of meer sympt:
1 grootheidsidee
2 verminderde slaapbehoefte
3 Spraakzaamheid
4 verhoogde afleidbaarheid
5 toename doelgerichte activiteit
6 Overmatig bezighouden met aangename activiteiten
C. Nt ernstig genoeg voor beperkingen in sociaal of beroep funct, gen opname zkh gn psychotisch syndr