Psychiatrie Flashcards

1
Q

Tricyclische antidepressiva

A

amitriptyline en nortriptyline.
Amitriptyline remt zowel de heropname van serotonine als noradrenaline.
Nortriptyline, welke een metaboliet van amitriptyline is, remt de
heropname van noradrenaline en in geringere mate ook die van serotonine.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI’s)

A

Citalopram, fluoxetine en paroxetine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Indicaties TCA’s

A

Behandeling met antidepressiva is geïndiceerd bij patiënten met een matig ernstige depressie. TCA’s kunnen daarnaast
gebruikt worden voor bestrijding van neuropathische pijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Indicaties SSRI’s

A

Behandeling met antidepressiva is geïndiceerd bij patiënten met een matig ernstige depressie. SSRI’s zijn daarnaast geïndiceerd bij diverse angststoornissen door hun paniek- en angst reducerende werking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bijwerkingen TCA’s

A

Bijwerkingen van anticholinerge aard (droge mond, obstipatie, urineretentie, verwardheid, seksuele disfunctie, vissusstoornis),
antihistaminerge aard (sedatie, sufheid),
anti-noradrenerge aard (orthostatische hypotensie, valneiging)
kinidineachtige werking (ritmestoornissen).
TCA’s in combinatie met antihypertensiva en diuretica geven een versterking van de orthostase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bijwerkingen SSRI’s

A

SSRI’s kunnen na ongeveer 1 week SIADH veroorzaken met daarbij het risico op een hyponatriëmie. Dit risico is verhoogd bij gebruik van thiazidediuretica.
Een belangrijke bijwerking van SSRI’s is daarnaast trombocytopathie. SSRI’s in combinatie met NSAID’s geven een extra verhoogd bloedingsrisico.
serotoninesyndroom
maag-darm, hoofdpijn, slapeloosheid, seksuele dysfunctie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Interacties TCA’s

A

Orthostase: antihypertensiva, diuretica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Interacties SSRI’s

A

Hyponatriemie: Thiazidediuretica (hydrochloorthiazide,chloortalidon)
Bloedingsrisico: NSAID
serotonerg synd: Serotonerge geneesmiddelen (lithium, tramadol, triptanen, tryptofaan, sint-janskruid)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kenmerken Lithium

A

Ongeveer 75% van het gefiltreerde lithium wordt in de proximale tubulus evenredig met natrium en water geresorbeerd. Lithium heeft een smalle
therapeutische breedte (0.4-1.2 mmol/l)
Omdat lithium met natrium interacteert, kan gemakkelijk een intoxicatie ontstaan door onvoldoende vocht en zout inname of
overmatig zweten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Indicatie Lithium

A

Behandeling van bipolaire stoornis en als additietherapie bij therapieresistente unipolaire depressieve stoornis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bijwerkingen lithium

A

misselijkheid, braken, diarree en
myoclonieën
Hypothyreoidie (10-20%)
diabetes insipidussyndroom (polyuria, dorst)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Interacties lithium

A

Hogere lithium spiegel:
-Diuretica
-NSAID’s
-RAS-remmers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Benzodiazepinen eigenschappen

A

Temazepam en oxazepam zijn benzodiazepines met een korte halfwaardetijd.
De T1/2 van diazepam is lang (40-100 uur).
T1/2 oxazepam 5-15 uur;
T1/2 temazepam 7-11 uur;
zijn metabolieten van diazepam.

Bij ouderen kan uitscheiding en omzetting langzamer verlopen dan bij
jongeren door de relatief grotere vetmassa en daardoor grotere verdelingsvolume. Dit kan resulteren in een ‘hang over’-effect. Factoren die de snelheid van inwerkingtreding bepalen zijn de resorptiesnelheid en verdeling over vetweefsels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Benzodiazepinen werking

A

dempende werking doordat ze de werking van de neurotransmitter gamma-aminoboterzuur (GABA) versterken via de GABAa-receptor. Hierdoor wordt de influx van chloride-ionen verlengd, wat leidt tot neuronale
hyperpolarisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Indicaties benzodiazepinen

A

slaapstoornissen,
gegeneraliseerde angststoornissen: lorazepam.
Behandeling van onthoudingsverschijnselen.
Daarnaast worden benzodiazepines gebruikt om een koortsconvulsie
en epileptisch insult te behandelen (clonazepam, diazepam of midazolam).
Inslaapstoornis: temazepam en zolpidem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bijwerkingen Benzodiazepinen

A

spierhypotonie met als gevolg spierzwakte (valneiging, vooral bij ouderen).
amnesie en afname alertheid (cave autorijden).
Tolerantie van effect, afhankelijkheid en reboundfenomenen bij abstinentie (angst, slaapproblemen).
Bij overdosering of combinatie met andere centraal dempende stoffen kan ademdepressie optreden. Daarnaast kan bij patiënten met (ernstig) COPD
ademdepressie door benzodiazepines uitgelokt worden.
Bij ouderen en kinderen kan toediening
van een benzodiazepine paradoxale reacties tot gevolg hebben (agitatie, onrust).

17
Q

benzodiazepinen:
-verhoogde valneiging
-verhoogde ademdepressie

A

Verhoogde valneiging bij gebruik van antihypertensiva, alcohol en opiaten.
Verhoogde kans ademdepressie bij Opiaten en Alcohol.

18
Q

Maatregelen bij Benzo gebruik

A

Tolerantie van effect en afhankelijkheid zijn te voorkomen door benzodiazepines kortvoor te schrijven (<2 weken), samen met een goede patiëntinstructie.
In geval van afhankelijkheid moet bij afbouwen van benzodiazepines overgeschakeld worden naar een langwerkend benzodiazepine (diazepam), waarna dit langzaam afgebouwd moet worden.
In geval van ademhalingsdepressie kan flumazenil (T1/2 ca. 1 uur), een benzodiazepine receptorantagonist, dit
couperen.