Antibiotica Flashcards

1
Q

algemene problemen AB

A

-Alle antibiotica kunnen gastro-intestinale bijwerkingen geven, met name buikpijn en diarree. Dit wordt veroorzaakt door verstoring van de darmflora door niet-geresorbeerde antibiotica.
-De meeste antibiotica worden renaal geklaard waardoor de dosis moet worden aangepast bij verminderde nierfunctie (bv. verlagen dosis of verlengen interval).
-Alle antibiotica hebben een klinisch relevante interactie met coumarines. Het effect van de coumarine wordt indirect versterkt door antibiotica. Dit komt waarschijnlijk door een verhoogde afbraak van stollingsfactoren gedurende de koortsperiode. Omdat de
stollingstijd bij de combinatie kan toenemen, moet bij start van de combinatie contact worden opgenomen met de trombosedienst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

β-lactam-antibiotica

A

penicillinen, cefalosporinen en carbapenems

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Penicilinen (β-lactam-antibiotica)

A

smalspectrum (benzylpenicilline en flucloxacilline)
breed-spectrumpenicillinen (amoxicilline, amoxicilline-clavulaanzuur en piperacilline-tazobactam)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Indicatie penicilline

A

Gram-positieve bacteriën. 80-90% van de Staphylococcus aureus-stammen zijn inmiddels resistent tegen benzylpenicilline en amoxicilline.
Daarom is flucloxacilline, een penicillinase-ongevoelig, smalspectrum penicilline het middel van eerste keus.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat te doen bij penicilline resistente MRSA

A

Preparaten met een breder spectrum (ook effectief tegen gramnegatieve organismen) zijn amoxicilline en piperacilline, waarbij piperacilline
ook werkzaam is tegen pseudomonas aeruginosa.
Gecombineerd gebruik van een penicilline met een β-lactamaseremmer, zoals clavulaanzuur of tazobactam, heeft tot gevolg dat infecties met door β-lactamasevorming resistente bacteriën weer behandelbaar kunnen zijn. Voorbeelden hiervan zijn de combinatie van amoxicilline met clavulaanzuur en piperacilline met tazobactam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bijwerkingen penicilinen

A

De belangrijkste bijwerkingen van penicillinen zijn diarree en
overgevoeligheidsreacties, waarvan huidreacties het meest frequent voorkomen. Ook anafylactische shock wordt beschreven. Bij amoxicilline treden vaker huidreacties op dan bij andere
penicillines, maar in de meeste gevallen is deze huidreactie bij amoxicilline niet immunologisch gemedieerd. In <2% van de gevallen is er sprake van kruisovergevoeligheid met cefalosporinen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cefalosporines (β-lactam-antibiotica)

A

cefalosporines: cefazoline, cefuroxim, ceftazidime en ceftriaxon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1e generatie cefalosporines

A

cefazoline. De 1e generatie heeft een smalspectrum
en is vooral werkzaam tegen Gram-positieve en een beperkt aantal Gram-negatieve bacteriën (die
β-lactamase negatief zijn).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

2e generatie cefalosporines

A

cefuroxim. De 2e generatie is effectief tegen β-lactamase-vormers en heeft meer effect op Gram-negatieve organismen dan de 1e generatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

3e generatie cefalosporines

A

ceftazidim en ceftriaxon.
De 3e generatie heeft een breed spectrum.
Ceftriaxon is effectief tegen Gram-positieve en Gram-negatieve bacteriën.
Ceftazidim is vooral effectief tegen Gram-negatieve bacteriën (inclusief Pseudomonas aeruginosa).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Carbapenem (β-lactam-antibiotica)

A

meropenem.
Het werkingsspectrum van meropenem is heel breed. Ze zijn actief tegen bijna alle soorten gram-positieve (maar niet tegen MRSA), gram-negatieve en
anaerobe bacteriën. Het zijn ‘reserve’ antimicrobiële middelen.
Ze vormen een laatste redmiddel bij
infecties veroorzaakt door zeer resistente gram negatieve micro-organismen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

tetracyclinen

A

doxycycline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly