Probleem 8 Flashcards
Glass ceiling effect
Vrouwen zijn ondergerepresenteerd in managementposities en zitten vaak vast op midden managementniveaus
Contextuele determinanten
- Mogelijkhedenstructuren
- Sociale structuren (consistentst)
- Interpersoonlijke context
- Promotieprocessen
Mogelijkheidsstructuren
Inconsistent bewijs. De geslachten kiezen vaak wel andere beroepen. Vrouwen werken vaak in vrouw-gedomineerde banen en die hebben vaak een ondergemiddeld loon en minder progressiemogelijkheden
Sociale structuren
- Geslachtcompositie: banen met veel vrouwen betalen minder dan banen met weinig vrouwen
- Geslachtsproportie: hoe meer vrouwelijke ondergeschikten, hoe meer vrouwen in managementposities
- Demografische gelijkheid: inconsistente resultaten
Interpersoonlijke context
- Informele sociale netwerken: vrouwen hebben minder toegang tot netwerken en mannen hebben er meer profijt van
- Mentoring-relaties: geen vastgestelde geslachtsverschillen
- Carriereaanmoediging: vooral handig voor vrouwen, maar die krijgen het minder
Promotieprocessen
- Promotiesnelheid: vrouwen beginnen op lagere bestuursniveaus waardoor promotie belemmerd wordt
- Discriminatie: inconsistent en schaars bewijs
Individuele determinanten
- Eigenschappen
- Familiestatus
- Menselijk kapitaal
Netwerktheorie
Deze theorie stelt dat diegenen met beperkte netwerktoegang hebben lagere promotiekansen. Netwerken geven namelijk meer kennis over de organisatie, vergroten promotiekansen en weerspiegelen de centraliteit in de organisatie
Eigenschappen
Ambitie, masculiniteit, proactieve persoonlijkheid, extraversie, emotionele stabiliteit en zelfmonitoring zijn gelinkt aan succes. Vrouwen hebben andere persoonlijkheidseigenschappen dan mannen
Familiestatus
Tegenstrijdig bewijs. Vrouwen hebben wellicht minder voordeel als ze een gezin hebben, maar er is ook gevonden dat familiestatus niet gelinkt is aan succes
Menselijk kapitaal
Investeringen in educatie, training en werkervaring zal de waarde van mensen verhogen op de arbeidsmarkt en zullen leiden tot meer macht en meer salaris. Vrouwelijke managers hebben minder formele training gehad en minder werkervaring
Stereotypen
Algemene verwachtingen over leden van bepaalde groepen
Geslachtsstereotype
Dit is sterker dan een normaal stereotype. Mannen worden meer gelinkt aan taakprestatie, assertiviteit, risicogedrag en competentie, en vrouwen meer aan sociale relaties, warmte en zorg
Gendercategorisaties
Deze worden meteen gedetecteerd, zijn chronisch opvallend, relatief gefixeerd en makkelijk gepolariseerd
Objectiveringseffecten
Bij vrouwen wordt er altijd gekeken naar en beoordeeld op uiterlijk
Masculiniteitsstereotype
Mannen moeten zelfredzaam zijn en macht over vrouwen uitoefenen
Communicatie van geslachtsstereotypen
Dit kan komen door:
1. Opvoeding: speelgoed
2. Mediarepresentaties: reclame
3: internetinformatie: algoritme
4. Verbaliteit: abstracte (mannen) vs concrete (vrouwen) termen
5. Non-verbaliteit: open vs gesloten
6.Emoties: woede (mannen) vs verdriet (vrouwen)
Zelfvernietigende cyclus
De motivatie om een goed groepslid te zijn zorgt voor onderprestatie, minder zelfvertrouwen en gebrek aan betrokkenheid in domeinen die counter-stereotypisch zijn
Illusie van meritocratie
De overtuiging dat geslachtsverschillen in sociale rollen een resultaat zijn van individuele (biologische) verschillen in voorkeuren en vermogens
Ellemers conclusie over geslachtstereotypen
Er wordt geconcludeerd dat stereotypen dus vaak niet accuraat zijn
Jussims conclusie over geslachtsstereotypen
Er wordt geconcludueerd dat stereotypen juist wel accuraat zijn
Kritiekpunten van Jussim op Ellemers
- Ellemers zei dat er een ‘kern van waarheid’ in stereotypen zit, maar heeft het niet over de rest om de kern wat dus geen waarheid is
- Ellemers stelt dat mensen geslachtverschillen vaak overschatten, terwijl het tegengestelde bewezen is
- Ellemers had tot een andere conclusie gekomen als ze wel de ‘goede’ onderzoeken had geïncludeerd
- De geloofwaardigheid van sociale psychologie is geschaad
Theorie van werkaanpassing
Mensen zijn succesvol in banen waarbij ze de vaardigheden en vermogens hebben om tevredenheid te bereiken
Geslachtsverschillen
Mannen:
- Egoïstische dominantie
- Meer risicogedrag
- Object-georiënteerd
- Beter ruimtelijk en mechanisch vermogen en abstract denken
- Beter score op Realistisch, Investigative en Enterpricing van het RIASEC model
Vrouwen:
- Prosociale dominantie
- Risicoavers
- Persoon-georiënteerd
- Betere objectlocatie, hoofdrekenen en verbaal vermogen
- Betere scoren op Artistiek en Sociaal van het RIASEC model
Prosociale dominantie
Gedragingen om sociale relaties te behouden
Egoïstische dominantie
Gedragingen om iemands status in een sociale groep te verhogen
Puur sociale verklaring
De observeerbare geslachtverschillen komen door maatschappelijke conditionering waardoor het gedrag van mannen en vrouwen in voorbedachte richting is uitgehold. De menselijke geest is seksueel monomorf en de verschillen komen volledig door cultuur en absoluut niet door biologie
Biosociale verklaring
De menselijke geest is dimorf door de evolutie. Zowel biologie als cultuur speelt een belangrijke rol
Organiserend effect
Androgenen zorgen ervoor dat het brein vermannelijkt wordt in de kritieke periode als foetus
Activatie-effect
Androgenen beïnvloeden het gedrag directer tijdens en na de puberteit
Congenital adrenal hyperplasia (CAH)
De bijnier produceert overmatige androgeenniveaus tijdens de baarmoederperiode waardoor meisjes later vaak masculiener zijn
Relatie hormonen en geslachtsverschillen
Testosteron en androgenen zorgen voor mannelijker gedrag bij zowel vrouwen als mannen. Hormonen spelen een hele belangrijke rol hierbij