probleem 7 Flashcards

1
Q

strafuitsluitingsgronden

A

In uitzonderingsgevallen bestaan er rechtsgeldige redenen om aan te nemen dat bij het vervullen van een delictsomschrijving geen sprake was van wederrechtelijkheid of verwijtbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat heeft een succescol beroep op een strafuitsluitingsgrond als gevolg?

A

dat een verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging (OVAR). Het feit kan worden bewezen, maar de verdachte wordt hiervoor niet strafbaar geacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke 5 rechtvaardigingsgronden zijn er te onderscheiden?

A

Noodweer
Overmacht als noodtoestand (art. 40 Sr)
Bevoegd ambtelijk bevel (art. 43 lid 1 Sr)
Wettelijk voorschrift (art. 42 Sr)
Ontbreken van materiële wederrechtelijkheid (Veeartsarrest)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn de 4 voorwaarden voor noodweer?

A
Noodzakelijke verdediging
Geboden verdediging
Eigen of eens anders
Lijf, eerbaarheid of goed:
Ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat betekent subsidiariteit? en hoe heeft dat te maken met noodzakelijke verdediging?

A

dat het lichtste middel moet worden ingezet om een doel te bereiken. Indien het dus mogelijk is om te vluchten of om je op een andere manier te onttrekken aan de aanval, moet in beginsel gebruik worden gemaakt van deze mogelijkheid. Indien dit niet wordt gedaan, kan de verdediging niet worden gerechtvaardigd, omdat dit niet noodzakelijk was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is Proportionaliteit? en wat heeft dat te maken met geboden verdediging?

A

dat de verdediging wel evenredig moet zijn in vergelijking met
de (dreigende) aanranding. De belangen die worden geschonden met een verdediging mogen niet veel groter zijn dan de belangen die worden gered door de verdedigingshandeling. Ook wanneer er geen alternatieven zijn, kan een wanverhouding van de verdediging niet worden gebillijkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat wordt er bedoeld met eigen of eens anders?

A

De wet beschermt niet alleen degene die opkomt voor zijn eigen belangen, maar ook voor
de belangen van een ander.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat wordt er bedoeld met Lijf, eerbaarheid of goed

A

De opsomming van het bovenstaande artikel is limitatief. Dit betekent dat er alleen verdediging mag zijn ten aanzien van lijf, eerbaarheid of een goed. Verdediging is dus bijvoorbeeld niet toegestaan bij een inbreuk van iemands rechten of een belediging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat wordt er bedoeld met Ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding

A

De aanranding moet daadwerkelijk aan de gang zijn op het moment dat de verdediging
wordt ingezet. De verdediging wordt niet gerechtvaardigd, indien er enkel sprake was van vrees voor een aanranding die nog niet daadwerkelijk was begonnen. Echter, indien de aanranding nog niet is begonnen, maar er sprake is van een onmiddellijke dreiging dat dit wel gaat gebeuren, bijvoorbeeld wanneer iemand een pistool op je richt, dan valt dit ook onder een ogenblikkelijke aanranding. Daarnaast moet de aanranding wederrechtelijk zijn. In de meeste gevallen zal aan deze eis worden voldaan, maar noodweer is bijvoorbeeld niet gerechtvaardigd indien een opsporingsambtenaar een verdachte aanhoudt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurt bij overmacht als noodtoestand?

A

Bij overmacht als noodtoestand doet zich een situatie voor waarin een keuze moet worden gemaakt tussen twee conflicterende plichten: enerzijds de plicht om de strafwet na te leven en anderzijds een zwaarwegende maatschappelijke plicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen overmacht als noodtoestand en psychische overmacht?

A

Anders dan bij psychische overmacht, waar een externe factor de vrije wilsvorming belemmert, wordt bij overmacht als noodtoestand de wet overtreden als gevolg van een bepaalde belangenafweging. De acuutheid waarmee het dilemma zich aandient, is daarbij van belang. Bijvoorbeeld wanneer een arts de snelheidslimiet overtreedt, omdat hij snel naar een patiënt moet. Er moet zich letterlijk een noodsituatie voordoen. Er moet echter wel sprake zijn van subsidiariteit en proportionaliteit tussen het geredde en het opgeofferde belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bevoegd ambtelijk bevel (art. 43 lid 1 Sr)

A

Een verdachte is niet strafbaar indien hij een strafbaar feit begaat ter uitvoering van een ambtelijk bevel, gegeven door een daartoe bevoegd gezag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Een ambtelijk bevel moet een verplichtend karakter hebben. Wat houdt dit in?

A

Er mag dus geen sprake zijn van een vrijblijvende keuzemogelijkheid. Indien een automobilist van een politieagent de opdracht heeft gekregen om zijn auto te verplaatsen, omdat het voertuig anders zou worden weggesleept, kan er geen beroep worden gedaan op een ambtelijk bevel. Hij is namelijk niet verplicht de auto te verwijderen, hij kan namelijk ook de consequentie aanvaarden.

Het opvolgen van een onmenselijk bevel kan nooit rechtvaardigend werken. De bevolene houdt wat dat betreft te allen tijde een eigen verantwoordelijkheid ten aanzien van dergelijke bevelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Een strafbare gedraging is niet strafbaar indien deze wordt verricht naar aanleiding van een wettelijk voorschrift. Geef een vb?

A

Bijvoorbeeld wanneer een deurwaarder een woning ontruimt en daarbij alle ontruimde spullen op straat neerzet op een plek waar het plaatsen van goederen aan de openbare wet strafbaar is gesteld. Subsidiariteit en proportionaliteit zijn ook hierbij van belang.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wanneer is er sprake van materiële wederrechtelijkheid? wanneer is dit het geval?

A

indien met de gedragingen de belangen die de overtreden bepaling geacht wordt te beschermen, beter zijn gediend dan bij gehoorzaamheid aan de tekst van de wet. Dit is het geval indien zich een situatie voordoet waarvan kan worden gezegd dat de maatschappelijke en wetenschappelijke inzichten en ontwikkelingen over de strafwaardigheid van een strafbaar gesteld feit zodanig zijn veranderd dat het bewezenverklaarde feit weliswaar strafbaar is gesteld, maar niet meer als wederrechtelijk wordt beleefd en dientengevolge strafoplegging door de samenleving in brede zin onrechtvaardig wordt bevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat doen rechtvaardigingsgronden?

A

nemen de wederrechtelijk van de gedraging weg en rechtvaardigen daarmee de daad.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat doen Schulduitsluitingsgronden?

A

nemen de verwijtbaarheid van de gedraging weg en rechtvaardigen daarmee de dader.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Indien de grenzen van de noodzakelijke verdediging zijn overschreden en zelfverdediging dus niet proportioneel was, kan er geen geslaagd beroep worden gedaan op noodweer. Door de emoties die een aanranding met zich meebrengt, kan de aangevallene ertoe worden gebracht de grenzen van de redelijkheid te overschrijden. Overschrijding van de proportionele verdediging onder invloed van de door de aanval veroorzaakte emoties is verontschuldigbaar en dus niet verwijtbaar. Er moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Welke zijn dit?

A
  • Er moet sprake zijn van een noodweertoestand.
  • De grenzen van de noodzakelijke verdediging zijn overschreden.
  • Er moet sprake zijn van dubbele causaliteit. Dit betekent dat de hevige gemoedsbeweging het
    onmiddellijke gevolg moet zijn geweest van de aanranding.
  • Daarnaast moet de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging zijn veroorzaakt door de hevige gemoedsbeweging.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de verschillende manieren waarop de grenzen van de noodzakelijke verdediging kunnen worden overschreden?

A

Het intensief noodweerexces
Het extensief noodweerexces
Het tardief noodweerexces

20
Q

Het intensief noodweerexces

A

Bij intensief noodweerexces grijpt men naar een te zwaar verdedigingsmiddel. Een
verdediging met een mes is bijvoorbeeld geen redelijke, proportionele verdediging indien de aanrader ‘slechts’ gebruik maakt van zijn blote vuisten.

21
Q

Het extensief noodweerexces

A

Bij extensief noodweerexces gaat men te lang door met verdediging. Men blijft
bijvoorbeeld klappen uitdelen, ondanks dat de oorspronkelijke aanrander al buiten gevecht is gesteld.

22
Q

Het tardief noodweerexces

A

Noodweerexces kan soms ook worden aangenomen wanneer iemand reageert op een
aanranding, terwijl de situatie van de aanval reeds voorbij is. Er is dan in principe geen sprake meer van een verdediging, omdat er geen aanval is waartegen kan worden verdedigd. Er wordt dus niet voldaan aan één van de voorwaarden van noodweer, maar door middel van tardief noodweerexces kan dit echter nog steeds verontschuldigbaar zijn.

23
Q

Psychische overmacht (art. 40 Sr)

A

een vorm van tijdelijke ontoerekenbaarheid, door externe omstandigheden. Er is geen sprake van een geestelijke ziekte, omdat er daarbij sprake is van een interne aangelegenheid. Bij psychische overmacht handelt de verdachte onder een zo grote van buiten komende druk dat hij er absoluut geen weerstand aan kan bieden. Niet elke van buiten komende drang levert een druk op waaraan men straffeloos mag toegeven.

24
Q

Waar moet bij psychische overmacht worden getoetst?

A

Psychologische toetsing:
• Er moet sprake zijn van een psychische druk van zodanige aard en van zodanig gewicht dat hierdoor de wilsvrijheid wordt aangetast.
- Normatieve toetsing:
• Er moet sprake zijn van een situatie waarin geen weerstand behoefde te worden geboden.

25
Q

Ontoerekeningsvatbaarheid (art. 39 Sr)

A

een strafbaar feit de verdachte niet worden toegerekend, doordat de invloed van de stoornis of het gebrek in de ontwikkeling ten tijde van het begaan van het strafbaar feit zo groot was, dat de wil van de verdachte niet meer vrij is gevormd. Bijvoorbeeld wanneer iemand last heeft van krachtige waanvoorstellingen. De rechter laat zich bij de vaststelling van ontoerekeningsvatbaarheid adviseren door gedragsdeskundigen en oordeelt of de stoornis ten tijde van het begaan van de strafbare gedraging aanwezig was en of het aannemelijk is dat er een causaal verband was tussen de stoornis en de gedraging

26
Q

volledige ontoerekeningsvatbaarheid

A

is een schulduitsluitingsgrond, waarbij de verdachte een strafbaar feit begaat in de wil van zijn of haar stoornis.

27
Q

Verminderde toerekeningsvatbaarheid

A

is geen schulduitsluitingsgrond, maar geeft de mate aan waarin een feit aan de verdachte is toe te rekenen. Het antwoord op de vraag of een feit aan de verdachte kan worden toegerekend is altijd ja of nee. Bij verminderde toerekeningsvatbaarheid is de gedraging dus wel aan de verdachte toe te rekenen. De straf zal echter wel milder zijn.

28
Q

Afwezigheid van alle schuld (AVAS)

A

Indien geen van de bovenstaande schulduitsluitingsgronden van toepassing is, maar de verdachte van een strafbare gedraging geen enkele schuld aan deze gedraging heeft gehad, kan hij een beroep doen op “afwezigheid van alle schuld”.

29
Q

welke 2 vormen van AVAS zijn er te onderscheiden?

A
Feitelijke dwaling (Melk-en-waterarrest)
Rechtsdwaling (Motorpapierenarrest)
30
Q

Feitelijke dwaling (Melk-en-waterarrest)

A

Bij verontschuldigbare feitelijke dwaling is er sprake van dwaling (onwetendheid) omtrent
de feiten.

31
Q

Rechtsdwaling (Motorpapierenarrest)

A

Bij verontschuldigbare rechtsdwaling is er sprake van dwaling (onwetendheid) omtrent de wederrechtelijkheid van de handeling. De verdachte heeft daarbij een wettelijke regel overtreden die hij niet kende. Het uitgangspunt is echter dat iedereen de wet kent, maar in deze gevallen verkeert de verdachte in de overtuiging dat zijn handelen niet strafbaar is. De rechter moet hierbij vaststellen op welke mededelingen er, gegeven de hoedanigheid van degene die de mededelingen heeft gedaan en de omstandigheden waaronder deze werden gedaan, mag worden vertrouwd. Er is pas sprake van een geslaagd beroep op verontschuldigbare onbewustheid, indien de informatie die de dwaling veroorzaakte afkomstig is van een autoriteit op dat gebied.

32
Q

wat is de overeenkomst tussen AVAS en opzet?

A

Voor beide leerstukken is “weten” namelijk van belang. Indien een verdachte heeft gedwaald omtrent een bepaald feit of omtrent de wet, dan ontbreekt in sommige vallen niet alleen de verwijtbaarheid, maar ook de voor opzet vereiste kennis. Een geslaagd beroep op AVAS kan in dat geval zorgen voor vrijspraak in plaats van ontslag van alle rechtsvervolging.

33
Q

Als de rechters na sluiting van het onderzoek ter terechtzitting beraadslagen en beslissen, moet die beslissing worden medegedeeld in de vorm van een schriftelijk vonnis. Een aantal artikelen zijn hierbij
van belang. Welke zijn dit?

A
  • Art. 357 Sv bepaalt dat in het vonnis de naam, de leeftijd, de geboorteplaats, het beroep en de woon- of verblijfplaats van de verdachte moeten worden opgenomen. Daarnaast moeten de namen van de betrokken rechters en de dag van de uitspraak worden benoemd.
  • Art. 358 Sv bepaalt welke beslissingen in het vonnis moeten worden vermeld, bijvoorbeeld de wettelijke voorschriften waarop die beslissing berust.
  • Art. 359 Sv geeft de voorschriften voor de motivering van die beslissingen. De beslissing van de rechter ontleent zijn legitimiteit namelijk aan een inzichtelijke redenering en motivering.
  • Ingevolge art. 362 Sv wordt dit schriftelijk vonnis uitgesproken tijdens een openbare zitting der rechtbank.
  • Art. 365 Sv bepaalt dat het vonnis door de rechter en de griffier moet worden ondertekend, zij zijn namelijk verantwoordelijk voor hun beslissing en de verdere inhoud en de tekst van het vonnis. De onafhankelijke positie van de rechters zorgt er namelijk voor dat in de motivering verantwoording wordt afgelegd omtrent de beslissing.
34
Q

Wat is de beraadslaging?

A

een besloten overleg tussen de rechters en de griffier die de zaak hebben behandeld. De beraadslaging in de raadkamer is, in tegenstelling tot het onderzoek ter terechtzitting, strikt geheim. Alleen de betrokken rechters en griffier zijn aanwezig. Zij mogen ook niets van hetgeen is besproken in de raadkamer naar buiten brengen, buiten hetgeen zij in het vonnis opschrijven. De rechtbank spreekt namelijk uit één mond, waardoor onderlinge meningsverschillen niet naar buiten mogen worden gebracht. Art. 7 RO dwingt alle rechters dan ook om zelfstandig een oordeel te vellen, om vervolgens overeenstemming te bereiken. Op grond van de tenlastelegging en het onderzoek ter terechtzitting zullen zij uiteindelijk een oordeel vellen over de zaak.

35
Q

Is de dagvaarding geldig?

A
  • De dagvaarding moet op een bepaalde manier bij de gedaagde bekend worden gemaakt (betekening). Het is namelijk van belang dat de verdachte op de hoogte is van waar en wanneer hij voor het gerecht moet verschijnen. Indien de dagvaarding niet volgens de regels is uitgereikt, dan zal deze nietig worden verklaard.
  • De dagvaarding moet voortvloeien uit een door de officier van justitie genomen vervolgingsbeslissing. Normaliter gebeurt dit door een handtekening van de officier van justitie. Indien de vervolgingsbeslissing niet onder controle en verantwoordelijkheid van de officier van justitie is genomen, zal de dagvaarding nietig worden verklaard.
  • De dagvaarding moet een aantal mededelingen bevatten omtrent de rechten van de verdachte (art. 260 lid 2 en lid 4 Sv). Indien de rechter van oordeel is dat dit niet op adequate wijze is gedaan, wordt allereerst de mogelijkheid geboden deze fouten te herstellen. Indien herstel niet mogelijk is, zal de dagvaarding nietig worden verklaard.
  • De tenlastelegging in de dagvaarding moet aan bepaalde eisen voldoen. Zie hiervoor de uitwerking van Probleem 6.
  • Let op: indien de dagvaarding geldig is, hoeft de rechter deze beslissing niet in het vonnis te vermelden of te motiveren. Wordt de dagvaarding echter niet geldig bevonden, dan verklaart de rechter de dagvaarding nietig en dan zet hij die beslissing ook in het vonnis: art. 358 lid 1 jo. art. 349 lid 1 jo. art. 348 Sv.
36
Q

Is de officier van justitie ontvankelijk?

A
  • De officier van justitie is niet-ontvankelijk, indien er sprake is van een vervolgingsbeletsel
    (Probleem 4).
  • De officier van justitie is niet-ontvankelijk, indien de vervolgingsbeslissing in strijd is met
    de beginselen van behoorlijke procesorde (Hoorcollege 3).
  • De officier van justitie is niet-ontvankelijk, indien er tijdens het onderzoek sprake is
    geweest van zodanige onrechtmatigheden dat er doelbewust tekort is gedaan aan de
    rechten van de verdachte.
  • Let op: indien de officier van justitie ontvankelijk is, hoeft de rechter deze beslissing niet
    in het vonnis te vermelden of te motiveren. Wordt de officier van justitie echter niet- ontvankelijk bevonden, dan verklaart de rechter de officier van justitie niet-ontvankelijk en dan zet hij die beslissing ook in het vonnis: art. 358 lid 1 jo. art. 349 lid 1 jo. art. 348 Sv.
37
Q

Is er reden tot schorsing der vervolging?

A
  • De redenen die leiden tot schorsing der vervolging zijn te vinden in art. 14-16 Sv.
  • Let op: indien er geen redenen tot schorsing zijn, hoeft de rechter deze beslissing niet in
    het vonnis te vermelden of te motiveren. Bevindt de rechter dat er wel redenen zijn om de vervolging te schorsen, dan schorst hij de vervolging en dan zet hij die beslissing in het vonnis: art. 358 lid 1 jo. art. 349 lid 1 jo. art. 348 Sv.
38
Q

Is de rechter bevoegd?

A
  • Is een commune of speciale rechter bevoegd?
  • Absolute competentie:
    • Bij de absolute competentie wordt bepaald welk type gerecht de zaak behandeld (rechtbank, Gerechtshof of Hoge Raad). De kantonrechter zit tegenwoordig samen met de commune rechters. Wanneer een strafzaak verkeerd wordt geplaatst, kan dit worden hersteld door de zaak door te verwijzen. Het feit dat de strafzaak aanvankelijk bij het verkeerde gerecht terecht is gekomen, wordt dan door zo een verwijzing hersteld. Dit leidt dan niet tot onbevoegdheidsverklaring.
  • Relatieve competentie:
    • Bij de relatieve competentie wordt bepaald welke rechterlijke instantie zal
    kennisnemen van de zaak, ofwel in welk rechtsgebied de zaak zal worden behandeld (art. 2-6 Sv). De rechtsmacht is in het algemeen namelijk beperkt tot een geografisch begrensd rechtsgebied, ofwel arrondissement.
  • Let op: indien de rechter bevoegd is, hoeft de rechter deze beslissing niet in het vonnis te vermelden of te motiveren. Bevindt de rechtbank dat zij onbevoegd is, dan verklaart zij zich onbevoegd en dan zet zij die beslissing ook in het vonnis: art. 358 lid 1 jo. art. 349 lid 1 jo. art. 348 Sv.
39
Q

De materiele vragen hebben betrekking op inhoudelijke kwesties. Wat is de eerste vraag?

A

Kan er worden bewezen dat de tenlastegelegde feiten door verdachte zijn begaan? Heeft de menselijke gedraging plaatsgevonden?

40
Q

Tweede materiële vraag: kwalificatie

A

Leveren de bewezenverklaarde feiten een strafbaar feit op? Past de menselijke gedraging binnen de delictsomschrijving?

41
Q

Derde materiële vraag: rechtvaardigingsgronden/ schulduitsluitingsgronden

A

Is het bewezenverklaarde en gekwalificeerde feit wederrechtelijk en aan schuld te wijten?

42
Q

Vierde materiële vraag: sanctie

A

Welke straf of maatregel moet worden opgelegd?

43
Q

Kan worden bewezen dat de tenlastegelegde feiten door de verdachte zijn begaan?

A
  • De officier van justitie kan slechts bewijsmateriaal aandragen, de rechter beslist of dit is bewezen.
  • Ingevolge art. 339 Sv mag de rechter zijn bewezenverklaring van de tenlastelegging alleen baseren op de door de wetgever aangewezen bewijsmiddelen.
  • Ingevolge art. 338 Sv moet de rechter het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen achten. De rechter moet dus door middel van de wettelijke bewijsmiddelen de overtuiging hebben dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Het gaat er dus niet om of het tenlastegelegde aannemelijk is geworden.
  • De rechter mag niet op basis van één bewijsmiddel concluderen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. Zie art. 341 lid 4 Sv, art. 342 lid 2 Sv, art. 344 lid 1 sub 5 Sv, art. 344a lid 4 Sv en art. 344a lid 1 Sv.
  • Onrechtmatig verkregen bewijs mag niet voor de bewezenverklaring worden gebruikt.
  • Indien de rechter het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen acht, volgt vrijspraak. Vrijspraak is een einduitspraak in de zin van art. 138 Sv, waardoor het
    rechtsgeding in deze strafzaak bij het gerecht dat deze einduitspraak doet eindigt.
  • Indien de rechter het tenlastegelegde wel wettig en overtuigend bewezen acht, moet hij deze beslissing, ingevolge art. 358 lid 2 jo. art. 350 Sv, in zijn vonnis vermelden. Ingevolge art. 359 lid 3 Sv moet de rechter in het vonnis niet alleen de bewijsmiddelen zelf opnemen,
    maar ook de inhoud van die bewijsmiddelen.
44
Q

Leveren de bewezenverklaarde feiten een strafbaar feit op?

A
  • De rechter moet het bewezenverklaarde feit onder kunnen brengen onder een wettelijke delictsomschrijving. Hierin schuilt de controle door de rechter of het bewezenverklaarde wel alle bestanddelen van een delictsomschrijving bevat. De rechter controleert daarnaast of de wettelijke bepaling aan de eisen van art. 1 Sr (legaliteitsbeginsel) voldoet en of de wetgever van wie de strafbepaling afkomstig is zijn wetgevende bevoegdheid niet te buiten is gegaan.
  • Indien de rechter tot de conclusie komt dat het bewezenverklaarde een strafbaar feit oplevert, dan vermeldt hij, ingevolge art. 358 lid 2 jo. art. 350 Sv, deze beslissing in het vonnis. Deze beslissing moet ingevolge art. 359 lid 2 Sv worden gemotiveerd.
  • Indien de rechter tot de conclusie komt dat het bewezenverklaarde geen strafbaar feit oplevert, volgt ontslag van alle rechtsvervolging (art. 352 lid 2 Sv). Dit is een einduitspraak in de zin van art. 138 Sv, waardoor het rechtsgeding in deze strafzaak bij het gerecht dat deze einduitspraak doet eindigt. De rechter vermeldt vervolgens, ingevolge art. 358 lid 2 jo. art. 350 Sv, deze beslissing in het vonnis. Deze beslissing moet ingevolge art. 359 lid 2 Sv worden gemotiveerd.
45
Q

Is het bewezenverklaarde en gekwalificeerde feit wederrechtelijk en aan schuld te wijten?

A
  • De rechter moet zich hierbij afvragen of er sprake is van een strafuitsluitingsgrond. In dat geval is een verdachte niet strafbaar, omdat de wederrechtelijkheid of verwijtbaarheid wordt weggenomen. Het onderscheid tussen een schulduitsluitingsgrond en de
    rechtvaardigingsgrond speelt in de vertaling naar art. 350 Sv geen rol.
  • Indien de rechter tot de conclusie komt dat de verdachte ter zake van het bewezenverklaarde strafbaar is, dan vermeldt hij, ingevolge art. 358 lid 2 jo. art. 350 Sv, deze beslissing in het vonnis. Deze beslissing moet ingevolge art. 359 lid 2 Sv worden
    gemotiveerd.
  • Indien de rechter tot de conclusie komt dat de verdachte ter zake het bewezenverklaarde
    niet strafbaar is (omdat zich een strafuitsluitingsgrond voordoet), volgt ontslag van alle rechtsvervolging (art. 352 lid 2 Sv). Dit is een einduitspraak in de zin van art. 138 Sv, waardoor het rechtsgeding in deze strafzaak bij het gerecht dat deze einduitspraak doet eindigt. De rechter vermeldt vervolgens, ingevolge art. 358 lid 2 jo. art. 350 Sv, deze beslissing in het vonnis. Deze beslissing moet ingevolge art. 359 lid 2 Sv worden gemotiveerd.