Hoorcollege 1 deel 2

Question 1

Het materiele legaliteitsbeginsel

Answer 1

1. geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling -> wimz
2. Bij verandering in de wetgeving na het tijdstip waarop het feit begaan is, worden de voor de verdachte gunstige bepalingen toegepast.

staat ook in strafvordering. Staat in strafrecht om te beschermen.

Question 2

lex certa-beginsel

Answer 2

Duidelijkheid.

vereist dat de wetgever de delictsomschrijving zo precies en concreet mogelijk omschrijft
en dat de bepalingen toegankelijk zijn voor de verdachte.

hoeft niet per se helemaal in detail, want dat zorgt voor een eindeloze opsomming

Question 3

Lex scripta-beginsel

Answer 3

vereist dat strafrechtelijke aansprakelijkheid uitsluitend kan worden gevestigd in geschreven strafbepalingen.

Question 4

verbod op terugwerkende kracht

Answer 4

niemand mag worden veroordeeld voor een handeling die nog niet strafbaar was opgesteld op het moment dat de handeling plaatsvond.

Question 5

verbod op analogie

Answer 5

vereist dat de rechter de wet niet naar analogie interpreteert.
houdt in dat de rechter een delictsomschrijving of een bestanddeel niet zodanig ruim mag uitleggen dat een gedraging of omstandigheid onder de reikwijdte van die delictsomschrijving wordt gebracht terwijl de bewoordingen geen aanleiding daartoe geven.

Question 6

lex mitior

Answer 6

vereist dat bij verandering van wetgeving na het tijdstip waarop het feit is begaan, de voor de verdachte gunstigste bepalingen moeten worden toegepast.

Question 7

formele legaliteitsbeginsel

Answer 7

strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet voorzien.

bij de wet voorzien houdt in dat de bevoegdheden van de overheid dienen te berusten op een wettelijke basis. deze wettelijke basis wijst op een wifz.
het strafprocesrecht wordt dus uitsluitend bij formele wet vastgesteld.