Probleem 6 Flashcards
Wat zijn de minimumeisen van de tenlastelegging (opgesomd in art. 261Sv)? 5 punten
- De dagvaardingen behelst een opgave van het feit (1) dat ten laste wordt gelegd, met vermelding omstreeks welke tijd (2) en waar ter plaatse (3) het begaan zou zijn; verder vermeldt zij de wettelijke voorschriften waarbij het feit is strafbaar gesteld (4).
- Zij behelst tevens de vermelding van de omstandigheden waaronder het feit zou zijn begaan (5).
Wat zijn de functies van de dagvaarding?
- Aanduiden van de persoon van de verdachte;
- Oproepen van de verdachte om te verschijnen voor de rechter op de aangegeven plaats en op het aangegeven tijdstip;
- Beschuldigen van de verdachte;
- Informeren van de verdachte omtrent een aantal straf processuele rechten die hem toekomen.
Wat zijn de 4 verschillende vormen van tenlastelegging?
Een combinatie van deze verschillende vormen is ook mogelijk.
1. Enkelvoudige tenlastelegging: wanneer er maar een feit wordt vermeld op de tenlastelegging.
2. Primair-subsidiaire tenlastelegging: wanneer er een eerste feit ten laste wordt gelegd primair (bijv. poging tot doodslag) en omdat er een kans is dat de rechter dit feit niet bewezen acht wordt er ook een secundair feit tenlastegelegd zodat er niet ongewenste vrijspraak plaatsvind (bijv. zware mishandeling).
Deze constructie wordt ook veel gebruikt bij delicten die zowel een opzettelijke als een culpoze variant kennen.
Er kunnen meerdere feiten subsidiair ten laste worden gelegd, (bijv. eenvoudige mishandeling). Deze praktijk is een logisch uitvloeisel van het feit dat de rechter volgens art. 350 Sv. Niet zelfstandig mag besluiten om een ander feit bewezen te verklaren dan wat ten laste is gelegd. De rechter moet blijven binnen de speelruimte die de OvJ hem gegeven heeft.
3. Cumulatieve of meervoudige tenlastelegging: een tenlastelegging waarop meerdere feiten tot uitdrukking zijn gekomen. Strafzaken tegen een verdachte worden vanuit het oogpunt van efficiëntie zoveel mogelijk gebundeld aangebracht bij de rechter.
4. Alternatieve tenlastelegging: deze vorm geeft de rechter de vrije keuze om een van de twee feiten bewezen te verklaren zonder het andere ten laste gelegde feit in onderzoek te nemen. In alternatieve tenlastelegging hebben de ten laste gelegde feiten als het ware een gelijke status. Bijv. of diefstal of heling.
Wat gebeurt er allemaal tijdens een zitting (chronologische volgorde)? 10 punten en waar vind je dit in de wettenbundel?
- Opening zitting (art. 270)
- Identiteit, oplettendheid, cautie (273 Sv)
- Voordracht van de zaak (art. 284 Sv)
- Ondervraging door de rechter (art. 286 Sv)
- Requisitoir (art. 311 Sv)
- Pleidooi (art. 311 lid 2 Sv)
- Repliek (art. 311 lid 3 Sv)
- Dupliek (art. 311 lid 4 Sv)
Na repliek kan de raadsman ingaan op wat de OvJ zegt. Deze gang van zaken is niet direct uit de wet af te leiden maar wordt geacht een uitvloeisel te zijn van het laatste woord van de verdachte. - Laatste woord (art. 311 lid 4 Sv)
- Sluiting (art. 345 Sv)
Wat is de conclusie van het artikel van Van Lent over het onmiddelijkheidsbeginsel in Nederland en de moderniseringsvoorstellen van het wetboek van strafrecht?
In Nederland was middellijk een efficiënte manier van werken, maar er moet meer gebruik worden gemaakt van direct bewijsmateriaal. De rechter moet te zitting meer zelf onderzoek kunnen doen wat betekend dat de getuigen meer on the spot verhoord moeten worden. Het onderzoek is nu te veel een verificatie op basis van het procesdossier.
Vaak interessante inzichten vanuit debatten
Belangrijk dat het hele proces (waaronder het bewijsmateriaal) openbaar is.
De auteurs pleitten voor een meer verplichtende onmiddellijkheid, zodat er meer recht wordt gedaan aan de eindverantwoordelijkheid van de zittingsrechter voor de waarheidsvinding.
Bij de moderiniseringsvoorstellen van het wetboek van strafvordering is het van belang dat de voordelen van een onmiddellijker strafproces worden betrokken: meer debat en meer info over het bewijs, meer eigen onderzoek door de rechter en (daarmee) meer zichtbaarheid en inzichtelijkheid van het proces van waarheidsvinding voor deelnemers en publiek.
Wat zijn de verschillende bijzonderheden ten aanzien van het onderzoek ter terechtzitting? ( het zijn er 7 )
- Preliminaire verweren (Art. 283 Sv)
- Onderbreking van de zitting (art. 277 Sv)
- Getuigen ter terechtzitting (art. 260 lid 1 Sv)
- Wijziging van de tenlastelegging (art. 312 Sv)
- Afwezigheid van de verdachte
- Benadeelde partij
- Spreekrecht slachtoffers (art. 51e Sv)
[Bijzonderheden ten aanzien van onderzoek ter terechtzitting]
Wat moet je weten over preliminaire verweren (art. 283 Sv) 5 punten, waaronder 3 mogelijkheden tot uitspraak
• Uit artikel 283 Sv blijkt dat de raadsman het preliminaire verweer kan voeren meteen na de ondervraging aangaande identiteit, oplettendheid en cautie van de verdachte. (art. 273 Sv)
• Hiervoor moet de raadsman zelf ruimte vragen omdat het dus een doorbreking van de normale procesorde is.
• De rechtbank zal direct hierna in de raadkamer moeten beraadslagen voer de haalbaarheid van het preliminaire verweer.
• Er wordt direct uitspraak gedaan en er zijn 3 mogelijkheden:
o Als het verweer wordt geaccepteerd zal er direct een einduitspraak volgen.
o Als het verweer wordt verworpen doet de rechtbank dit en zal zij de zitting hervatten om de zaak inhoudelijk te behandelen.
o De rechtbank kan ook besluiten dat wanneer er bijv. onvoldoende informatie beschikbar is om op het verweer te kunnen beslissen dat pas bij de einduitspraak op het verweer wordt beslist.
• Art. 283 lid 6 Sv -> rechtbank kan dagvaarding ambtshalve (dus uit eigen beweging en niet op verzoek van een van de procespart.ijen) tot nietigheid van de dagvaarding, onbevoegdheid van de rechter, niet-ontvankelijkheid van de OvJ
[Bijzonderheden ten aanzien van onderzoek ter terechtzitting]
Wat moet je weten van onderbreking van de zitting? (3 punten)
- Onderbrekingen kunnen bijvoorbeeld plaatsvinden vanwege de uitgebreidheid van het onderzoek, vanwege de duur ervan of voor het nemen van rust (art. 277 Sv).
- De zitting moet zo snel mogelijk hervat, het liefst op dezelfde dag. Langere onderbrekingen zijn echter wel toegelaten.
- Onderbreking moet worden onderscheiden van schorsing (art. 281 Sv).
[Bijzonderheden ten aanzien van onderzoek ter terechtzitting]
Wat moet je weten van getuigen ter terechtzitting? (art. 277 Sv) (5 punten)
• De OvJ kan getuige terzitting laten verschijnen om daar een verklaring af te leggen, hij kan een getuige daart.oe oproepen (art. 260 lid 1 Sv).
• Ook de verdediging mag dit, voor een dergelijk verzoek moet een termijn in acht worden genomen. Gerelateerd aan de dagvaardingstermijn (art. 265 lid 1 Sv). Meestal tien dagen van te voren opgegeven zijn.
• Art. 264 Sv regelt de weigering van de OvJ om een getuige op te roepen
Dat kan in drie gevallen:
o Indien hij het onaannemelijk acht dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zal verschijnen.
o De gezondheid of het welzijn van de getuige in het geding komt. Er moet sprake zijn van een substantieel gevaar.
o Wanneer door het afwijzen van de door de verdediging verzochte oproeping naar zijn oordeel de verdachte redelijkerwijs niet in zijn verdediging wordt geschaad.
• Wanneer er wordt geweigerd wordt dit de verdachte en de rechtbank schriftelijk medegedeeld. De verdachte kan dan alsnog de rechtbank naar het verzoek laten kijken.
• Art. 287 lid 3 sub b Sv -> bevel te verschijnen/medebrenging
[Bijzonderheden ten aanzien van onderzoek ter terechtzitting]
Wat moet je weten van Wijziging van de tenlastelegging (art. 312 Sv)? (3 punten)
- De Ovj mag de ten laste legging mondeling aanvullen
- Een echte wijziging mag alleen schriftelijk, mits de rechtbank dit toelaat (art. 313 lid 2 Sv)
- Het mag geen ander strafbaar feit inhouden.
[Bijzonderheden ten aanzien van onderzoek ter terechtzitting]
Wat moet je weten van Afwezigheid van de verdachte? (5 punten)
• (art. 278 lid 1 Sv -> eerst moet de rechtbank onderzoeken of de daagvaarding geldig is uitgereikt. Is dat niet het geval dan zal hij de dagvaarding nietig verklaren.
• Art. 280 lid 1 Sv -> verstek
Stel dat de verdachte niet is verschenen, de dagvaarding wel geldig is uitgereikt, zijn eventuele verzoek tot schorsing van het onderzoek ter terechtzitting is afgewezen de rechtbank niet de verschijning of medebrenging van de verdachte beveelt en er geen uitdrukkelijk gemachtigde advocaat is verschenen. Kan de rechtbank de zaak dan wel inhoudelijk behandelen? Ja art. 280 lid 1 Sv -> Er wordt dan verstek verleent aan de verdachte. Dit betekend dat de zaak gewoon wordt voortgezet buiten de aanwezigheid van de verdachte en zonder dat er verdediging wordt gevoerd.
• Art. 331 Sv -> bevoegdheden van de raadsman
• Art. 279 Sv -> verdediging door gemachtigde advocaat (procedure op tegenspraak) -> dit brengt met zich dat er in processueel opzicht vrijwel geen verschil is met de situatie waarin de verdachte wel verschijnt.
• Art. 278 Sv lid 2 -> bevel tot verschijning/last van medebrenging
[Bijzonderheden ten aanzien van onderzoek ter terechtzitting]
Wat moet je weten over de benadeelde partij? (8 punten)
- Art. 51f Sv -> kern regeling binnen het kader van een strafprocedure schadevergoeding vorderen.
- Moet voldoen aan de Schutz-norm -> het slachtoffer moet getroffen zijn in een belang dat de strafbepaling beoogt te beschermen.
- De schade moet voortkomen uit een rechtstreeks verband tussen het strafbare feit en de geleden schade. Ontbreekt het rechtstreekse verband, dan wordt de vordering niet-ontvankelijk verklaard (art. 361 lid 2 sub b Sv).
- Art. 361 lid 1 Sv -> de rechtbank zal gelijktijdig met de strafzaak beraadslagen of de benadeelde part.ij ontvankelijk is
- Art. 361 lid 2 Sv -> (1) straf of maatregel of (2) toepassing van art. 9a Sr (= veroordeling zonder straf of maatregel)
- Als de verdachte wordt vrijgesproken dan wordt de benadeelde part.ij niet-ontvankelijk verklaard.
- Art. 361 lid 3 Sv -> eis dat de vordering van de benadeelde partij geen onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. -> is dit wel het geval dan wordt het niet ontvankelijk verklaard en moet de benadeelde partij bij de burgerlijke rechter een vordering instellen.
- Ter terechtzitting zal de benadeelde kenbaar moeten maken dat hij zich wil voegen in het strafgeding. Doorgaans zal de benadeelde dit mondeling aan de rechter meedelen. Dit dient te geschieden voor de OvJ requireert.
[Bijzonderheden ten aanzien van onderzoek ter terechtzitting]
Wat moet je weten over Spreekrecht slachtoffers? (art. 51e Sv) (4 punten)
• Alleen bij een straf van 8 jaar of meer of specifiek genoemde misdrijven in de wet
• Je moet als getuige beëdigd worden -> het spreekrecht is onbeperkt om de positie van het slachtoffer te versterken.
• Spreekrecht kan:
o Recidive voorkomen
o Zichtbaarheid van het slachtoffer wordt groter
o Bijdrage aan herstel van emotionele schade
• Groot nadeel -> het gaat in tegen de onschuldpresumptie, rechter heeft nog geen oordeel geveld.
Welke bewijsmiddelen kan een rechter bezigen voor een bewezenverklaring? (de ter terechtzitting verzamelde bewijsmaterialen) (4 punten)
- Eigen waarneming van de rechter (art. 340 Sv)
Het gaat hierbij om bijv. voorwerpen die tijdens de zitting gepresenteerd worden, videobeelden die getoond worden of geluidsfragmenten die afgedraaid worden. Het waarnemen van een verklaring die afgelegd wordt, hoort hier niet thuis dit hoort bij het bewijsmiddel verklaring.
Het mag niet gaan om waarnemingen buiten het onderzoek ter terechtzitting. De wet biedt mogelijkheid het onderzoek ter terechtzitting tijdelijk te verplaatsen naar elders (art. 318 Sv). De rechtbank is bevoegd daart.oe plaatsen te betreden. Het zelf bekijken van een bepaalde plaats wordt wel schouw genoemd. - Verklaring van de verdachte (art. 341 Sv)
Volgens dit artikel kan de ter zitting afgelegde verklaring van de verdachte worden gebruikt als bewijsmiddel. Hoewel ontkennende verklaringen ook als verklaring van de verdachte aangemerkt kunnen worden zullen deze meestal geen rol spelen voor het bewijs en buiten de bewijsconstructie blijven. Wel kan worden gedacht aan verklaringen die wijzen op betrokkenheid van de verdachte bij de zaak, zonder dat een bekentenis wordt afgelegd. Volgens het artikel moet het gaan om feiten of omstandigheden die hem uit eigen wetenschap bekend zijn. Het gaat daarbij vooral om eigen waarnemingen of ondervindingen van de verdachte.
• De verdachte heeft het recht te zwijgen, dit is geen verklaring in de zin van art. 341 Sv. Toch kan de rechter rekening houden met het zwijgen. Zo kan bijv. de proceshouding van de verdachte, ic zwijgen, een rol spelen bij de bepaling van de strafmaat.
• De verdachte mag ook liegen, dit is niet strafbaar maar kan zowel in het voordeel als het nadeel van de verdachte werken. de rechter kan hem geloven en hem hierom vrijspreken. Maar hij kan ook liegen, terwijl er bewijs is dat dit een leugen is er is dan sprake van een kennelijk leugenachtige verklaring, die wel voor het bewijs gebruikt mag worden wanneer aangenomen kan worden dat de verdachte heeft gelogen om te voorkomen dat de waarheid aan het licht zou komen.
• Wanneer de verdachte toch verklaart. kan een verklaring niet meer worden ingetrokken. Wanneer een verdachte dit toch doet en met een nieuwe verklaring komt dan mag de rechter zelf kiezen welke verklaring of verklaringen hij voor het bewijs gebruikt. Dit is het gevolg van het algemene uitgangspunt van het strafrechtelijke bewijsrecht dat de rechter vrij is in de selectie en waardering van het bewijsmateriaal. Dit geldt ook wanneer de verdachte tegenstrijdige verklaringen aflegt.
• Wanneer een verklaring uit verschillende onderdelen bestaat wordt deze soms gesplitst; om vervolgens maar een deel van de verklaring voor het bewijs te gebruiken. Dit mag alleen wanneer de oorspronkelijke verklaring niet gedenatureerd wordt. -> het geven van een andere betekenis aan een verklaring. - Verklaring van een getuige (art. 342 Sv)
De verklaring van de getuige moet betrekking hebben op feiten of omstandigheden die hij zelf heeft waargenomen of ondervonden (art. 342 lid 1 Sv). Een verklaring als “Ik denk dat de verdachte mijn nichtje heeft misbruikt” heeft geen waarde. Wanneer dit beargumenteerd zou worden op basis van feiten en omstandigheden dan mag heet weer wel.
• Getuigen die ter zitting worden ondervraag moeten worden beëdigd anders zijn de verklaringen niet bruikbaar.
• Verklaringen die door de rechter als onbetrouwbaar zijn aangemerkt mogen niet worden gebruikt voor het bewijs.
• Auditu verklaringen: wanneer een getuige verklaart. over hetgeen hij een ander heeft horen zeggen.
Dit mag
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen:
o Overbrengende verklaring: die ter terechtzitting wordt afgelegd
o Overgebrachte verklaring: de eigenlijke getuigenverklaring waarvan de inhoud voor het bewijs gebruikt wordt.
Als bewijsmiddel wordt de verklaring van de ter zitting verklarende getuige gebruikt. -> dan is het dus een auditu verklaring. - Verklaring van een deskundige (art. 343 Sv)
Alleen wanneer een deskundige tijdens het onderzoek ter terechtzitting een verklaring aflegt, wordt deze verklaring aangemerkt als de verklaring van een deskundige als bedoeld in art. 343 Sv. Meestal brengen deskundige schriftelijk verslag uit aan de rechter. Het komt soms voor dat een deskundige tijdens het onderzoek ter terechtzitting een verklaring aflegt, al dan niet naar aanleiding van een uitgebracht verslag. Hij zal dan moeten worden beëdigd als deskundige (art. 51m lid 2 Sv). Slechts het wetenschappelijke oordeel wordt gevraagd van de deskundige. Wanneer een deskundige ook zelf bepaalde waarnemingen heeft gedaan die voor het bewijs kunnen worden gebruikt zal hij niet alleen als deskundige maar ook als getuige moeten worden beëdigd.
Wat moet je weten van het de Auditu arrest?
- Casus
Een man wordt verdacht als souteneur voordeel te trekken uit de ontucht van een vrouw. De ontucht werd gepleegd door de vriendin van de man. Voor het bewijs werd onder andere een verklaring gebruikt van een getuige die verklaarde te hebben gehoord van de vriendin van de mand dat de man haar heeft gedwongen als prostituee voor hem te werken. De raadsman van de verdachte voerde dat deze verklaring niet gebruikt mocht worden nu de verklaring hearsay was. - Essentie
Dit arrest gaat over een getuige die een verklaring aflegde in een zaak, volgens art. 342 Sv moet de verklaring van een getuige zijn gebaseerd op wat hij zelf heeft waargenomen of ondervonden. De verklaring was echt gebaseerd op iets wat zij iemand had horen zeggen.
Er werd in dit arrest bepaald dat de rechter verklaringen van personen, die mededelingen van derden weergeven in een rechtszaak, beperkt als wettig bewijsmiddel kunnen dienen. Dit noemen we testimonium de auditu. - Rechtsregel
Het testimonium de auditu valt volgens de HR onder de werking van art. 342 lid 1 Sv. En mag dus als bewijs worden gebruikt. Dit werd gemotiveerd door te stellen dat een dergelijke verklaring de gehoorsindruk van de getuige weergeeft. Het is indirect bewijs maar toch kan op grond van de wetshistorie van het wetboek van Sv en het systeem van de wet worden afgeleid dat zulke verklaringen gebruikt mogen worden voor het bewijs.