Probleem 4 Flashcards

1
Q

Wat zijn concepten?

A

mentale representaties die we vormen over categorieën. Ze stellen je in staat om wat je hebt geleerd over een beperkt aantal objecten uit te breiden tot een potentieel oneindige reeks entiteiten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn borderline items?

A

items die niet duidelijk binnen of buiten een categorie vallen. Men is het niet alleen oneens met elkaar over zulke items, maar ook met zichzelf. Zulke categorieën zijn wazig, ze hebben onduidelijke grenzen die in de loop van de tijd verschuiven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is typischheid?

A

onder items die duidelijk binnen een categorie zitten, zijn sommige items ‘beter’ dan anderen volgens Rosch (1973). BV: onder vogels zijn kraaien en musjes typisch, maar struisvogels en pinguïns zijn atypisch.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de categorieprototype?

A

Items die steeds minder daarop lijken worden steeds minder typisch en kunnen daarna zelfs borderline leden worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zegt de familieovereenkomst theorie van Rosch en Mervis?

A

items zijn typisch als:
1) Ze kenmerken hebben die frequent zijn in de categorie.
2) Ze geen kenmerken hebben die frequent zijn in andere categorieën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het basisniveau van categorisatie, kan je een voorbeeld noemen?

A

Er is altijd een voorkeur voor welke label we gebruiken. Waarin de categorie die gebruikt wordt niet te klein is (noordse bruine beer) en niet te groot (dier), maar precies goed (beer).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de kennisaanpak?

A

men leert concepten die logisch klinken (Donker) sneller dan concepten die niet logisch klinken (Blegdav). Kenmerken die gelinkt zijn aan elkaar (onder water; onderzeeër) worden beter geleerd dan kenmerken die niet gerelateerd zijn aan elkaar (woestijn; onderzeeër). Nieuwe kennis wordt gelinkt aan oude kennis, als het consistent is is het makkelijker te leren en als het inconsistent is is het moeilijker te leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het psychologisch essentialisme?

A

men gelooft dat sommige categorieën, met name natuurlijke soorten (dieren, planten), een onderliggende eigenschap hebben die alleen in die categorie wordt gevonden en die de andere kenmerken ervan veroorzaakt. De meeste categorieën hebben geen essentie, maar toch wordt dit vaak geloofd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn tekenen van essentialisme?

A

1) Objecten die of binnen of buiten een categorie vallen, maar niet tussenin.
2) Weerstand tegen verandering van categorie lidmaatschap of van eigenschappen die verband houden met de essentie.
3) Voor levende wezens wordt de essentie doorgegeven aan het nageslacht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn semantische netwerken?

A

kennis is opgeslagen in de vorm van associatieve netwerken waarin concepten zijn gerepresenteerd door nabije knooppunten die overeenkomen met gerelateerde concepten of kenmerken van een bepaald concept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen een categorieverificatietaak en een kenmerkverificatietaak?

A

Een categorieverificatie taak kan gebruikt worden om te bepalen hoe we toegang hebben tot categorische kennis. Een kenmerkverificatie taak kan gebruikt worden om te bepalen hoe de kenmerken van categorieën worden opgeslagen en geopend worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het Spreidingsactivatiemodel van Collins en Loftus?

A

Als een concept wordt gepresenteerd wordt het bijbehorende knooppunt geactiveerd en spreidt de activatie uit naar andere concepten in het netwerk. De kracht van activatie neemt af als functie van de tijd, afstand en aantal concepten: hoe meer concepten geactiveerd zijn, hoe minder activatie elk concept krijgt. De activatie die een conceptknooppunt bereikt wordt samengevat en als de activatie een bepaalde drempelwaarde overschrijdt, wordt dat concept geactiveerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Semantische priming?

A

de neiging van de verwerking van één stimulus om de verwerking van een gerelateerde stimulus te verbeteren of te versnellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat houdt de natuurlijke categorie in ene noem voorbeelden.

A

komen van nature voor in de wereld (BV: alle bloemen zitten in één categorie door de natuurlijke kenmerken die ze delen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt de artefact categorie in en noem voorbeelden

A

bevatten objecten of conventies die gemaakt zijn door mensen voor bepaalde functies (gereedschap, sport). Leden van deze categorie delen niet dezelfde basiskenmerken die de natuurlijke categorie wel heeft (BV: voetbal en wielrennen (sport) hangen niet zo goed samen als roos en tulp (bloem)).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt de ad hoc categorie in en noem voorbeelden

A

gevormd in de dienst van een doel. Leden hangen samen op grond van hun relatie tot de betreffende context. Ad hoc betekent speciaal/bijzonder, en dat is het ook aangezien het alleen gevormd wordt voor een doel (BV: dingen die men meeneemt op vakantie

17
Q

Wat houdt het metaforisch concept in en noem voorbeelden

A

is minder coherent (BV: emotionele gevangenis; stomme baan, slechte relatie, een geheim). De specifieke situaties kunnen dus radicaal verschillen, maar er is een gemeenschappelijk onderliggend thema dat hen allen verbindt

18
Q

Leg de klassieke kijk uit van gelijkenis-gebaseerde categorisatie

A

items geclassificeerd in bepaalde categorieën als ze bepaalde kenmerken hebben. Die kenmerken zijn zowel nodig als voldoende om het concept te definiëren. Deze kijk is gelijkenis-gebaseerd, omdat categorisatie gebaseerd is op of de kenmerken van een entiteit gelijk zijn aan de kenmerken die dat concept beschrijven.

BV: een driehoek is een driezijdig figuur van 180°, figuren met dezelfde kenmerken zijn driehoeken en anders niet.

19
Q

Leg de prototype benadering uit van gelijkenis-gebaseerde categorisatie

A

beweert dat er kenmerken van de categorie zijn die leden waarschijnlijk hebben. Gevallen van de categorie worden geëvalueerd en geclassificeerd op basis van hun gelijkenis met andere leden, vandaar dat het gelijkenis-gebaseerd is. Gevallen met een hoge familiegelijkenis zijn typisch en dienen als de standaard waar andere leden mee worden vergeleken (prototype). Gevallen met een lage familiegelijkenis zijn minder typisch.

20
Q

Leg de exemplaarbenadering uit van gelijkenis-gebaseerde categorisatie

A

suggereert dat we categorieën representeren in termen van voorbeelden, of categorie-exemplaren die we ooit hebben gezien. Het is gelijkenis-gebaseerd, omdat objecten en gebeurtenissen beoordeeld worden in termen van hun gelijkenis met een standaard. De standaard hangt af van omstandigheden (BV: als er gevraagd wordt of een adelaar een vogel is, is het exemplaar dat opgehaald wordt een relatief grote roofvogel). Er zijn verschillende versies van deze benadering.

21
Q
A