Probleem 4 Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Hoe bouw je kennis op volgens het constructivisme?

A

Je bouwt kennis voort uit je bestaande kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is individuele constructivisme?

A

Bij het opbouwen van de kennis focus je op de individuele ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is sociale constructivisme?

A

Bij het opbouwen van de kennis focus je op de sociale ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 2 kritiek punten van constructivisme?

A
  1. Verklaringen van cognitieve processen bij het leren zijn vaag
  2. Leraren hebben wel invloed op leaners
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar is PBL uit voortgekomen?

A

Constructivisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is nodig voor PBL (Vgotsky)? + leg betekenis uit

A

Scaffolding is learners gepaste steun aanbieden voor het ontwikkelen van de nodige competenties en vaardigheden –> deze dragen weer bij aan het ontwikkelen van SDL en probleemoplossende vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Aan de ontwikkeling van welke 2 vaardigheden draagt scaffolding bij?

A

SDL en probleemoplossende vaardigheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gepaste scaffolding zorgt ervoor dat de learners binnen hun …. (Vgotskty)

A

Zone of Proximal Development leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de Zone of Proximal Development?

A

Gebied waarin de learners de taken nog niet zelfstandig kunnen uitvoeren, maar wel met gepaste begeleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 3 lagen van PBL zijn er? (geen uitleg lagen)

A

Curriculum, groep en individuele laag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een effectief probleem is opgesteld uit 5 voorwaarden, welke zijn dit?

A
  1. Probleem bouwt voort op de voorkennis van de learners
  2. Probleem zorgt voor een ill structured discussie: meerdere perspectieven en geen 1 antwoord is het goede antwoord
  3. Probleem stimuleert SDL
  4. Probleem is relevant voor de toekomst
  5. Probleem stimuleert kennis integratie en overdracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar bestaat de groep laag uit?

A

Interactie en dynamelijk van PBL groepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat moedigt de groep laag aan? + uitleg van de 2 begrippen

A

Cognitieve congruentie: iedereen zit op hetzelfde niveau –> moedigt samenwerking en probleemoplossende vaardigheden aan

Social congruentie: iedereen wordt gehoord en er is een overeenstemming –> moedigt samenwerking en communicatie aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar bestaat de student laag uit?

A

Individuele leerervaringen, leerresultaten, voorkennis, motivatie en SDL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zijn de 3 lagen van PBL met elkaar verbonden en beïnvloeden ze elkaar? (2 punten)

A
  1. Curriculum laag bepaalt de algemene structuur en inhoud voor de groep en student laag
  2. Groep en student laag zorgen voor feedback en inzichten voor het vormen en aanpassen van het curriculum
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe is PBL effectief voor het verkrijgen van kennis? (3 punten)

A
  1. Zorgt voor betere prestaties op toetsen op de lange termijn
  2. Learners herinneren meer
  3. Learners organiseren info beter
17
Q

Hoe is PBL effectief op competenties en vaardigheden? (1 punt)

A
  1. Moedigt verschillende competenties en vaardigheden aan, zoals communiceren en samenwerken
18
Q

Hoe is PBL effectief op percepties en ervaringen? (2 punten)

A
  1. Over het algemeen zijn de percepties en ervaringen van zowel leraren als learners positief
  2. Learners geven aan dat ze tevreden zijn dat ze meer inbreng hebben –> dit zorgt voor meer intrinsieke motivatie en een vloeiender overgang naar het werkveld
19
Q

Welke 3 kritiek punten zijn er op de effectiviteit van PBL?

A
  1. Experimenten zijn alleen gedaan in het hoger onderwijs
  2. Er worden veel verschillende definities gebruikt van PBL
  3. Praktijk verschilt sterk van theorie
20
Q

Wat hebben PBL, Project-based learning, Case-based learning en Inquiry-based learning allemaal gemeen met elkaar?

A

Student-centered: learner in middelpunt van leerproces –> weinig begeleiding en actief leren

21
Q

Wat is de overeenkomst (1) en het verschil (1) tussen PBL en Project-based learning?

A
  • Overeenkomst: learners werken met echte problemen
  • Verschil: learners hebben bij PjBL meer inbreng dan bij PBL doordat ze hun eigen projecten kunnen ontwikkelen
22
Q

Wat is de overeenkomst (1) en het verschil (1) tussen PBL en Case-based learning?

A
  • Overeenkomst: learners werken samen aan een probleem
  • Verschil: bij CBL is de volgorde van discussies voeren en info. verzamelen anders dan bij PBL
23
Q

Wat is de overeenkomst (1) en het verschil (1) tussen PBL en Inquiry-based learning?

A
  • Overeenkomst: learners moeten problemen uitpuzzelen
  • Verschil: bij IBL is de focus niet op het leerdoel beantwoorden, maar op de onderzoeken naar het probleem
24
Q

Wat is de menselijke cognitieve architectuur?

A

Manier waarop onze cognitieve structuren (korte- en lange termijngeheuden en relatie tussen 2) zijn gebaseerd

25
Q

Welke statement geeft Kirschner over minimale begeleiding?

A

Minimale begeleiding, PBL, constructivisme zijn niet effectief en niet efficiënt voor het leren

26
Q

Waar heeft minimale begeleiding volgens Kirschner een gebrek aan de menselijke cognitieve architectuur?

A

Minimale begeleiding gaat ervan uit dat learners al de benodigde voorkennis bezitten om effectief nieuwe kennis op te bouwen –> dit is vaak niet zo

27
Q

Wat gebeurt er met learners volgens Kirschner als er geen rekening wordt gehouden met de cognitieve lading? (3 punten)

A
  1. Frustatie
  2. Verward
  3. Ontwikkelen van misvattingen
28
Q

Wat zijn de 3 punten waar minimale begeleiding volgens Kirschner geen rekening meehouden?

A
  1. Menselijk cognitieve architectuur
  2. Cognitieve lading
  3. Verschil tussen beginner en expert
29
Q

Wat is het worked example effect?

A

Learners presteren beter als ze een voorbeeld krijgen i.p.v. een probleem oplossen

30
Q

Wat is de process work sheets?

A

Laat learners zien hoe ze een taak moeten aanpakken –> e.g. stappenplan

31
Q

Wat voor een effect heeft de proces work sheets op de taakprestatie?

A

Positief effect

32
Q

Wat voor soort begeleiding zou volgens Kirschner toegepast moeten worden? + leg begrip uit

A

Instructieve begeleiding; gepast niveau van begeleiding tijdens het leren die learners helpt bij het verkrijgen van nieuwe kennis om verder hun kennis op te bouwen

33
Q

Wat is content kennis?

A

Kennis die leraar heeft

34
Q

Wat is pedagogische content kennis?

A

Kennis over hoe je andere kan helpen om het onderwerp te begrijpen

35
Q

Wat is curricular kennis?

A

Collectie van tools van lesgeven –> e.g. beschikbaarheid van instructie materialen