Probleem 3.2 Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Wat zijn persoonlijke theorieën?

A

We spreken van persoonlijke theorieën als theorieën niet gebaseerd zijn op de wetenschap, maar op eigen ideeën. Deze persoonlijke theorieën bevatten oorzaak-gevolg relaties over de wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de theory-theory?

A

De theory theory is het theoretisch perspectief die deze theorie bestudeerd. Deze theorie kijkt naar hoe mensen kennis organiseren. Mensen worden dagelijks beinvloed door concepten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn misconcepties?

A

Iets waarvan een persoon denkt dat het waar is, terwijl het in werkelijkheid niet zo is. Misconcepties kunnen onder andere ontstaan door misvattingen hoe dingen lijken te gaan, expressies in taal, verkeerde oorzaak-gevolgrelaties, media en leraren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn worldviews?

A

Een worldview is een overtuiging van de realiteit over het algemeen. Dit beinvloed het begrip van mensen over verschillende fenomenen.

De worldviews kunnen per cultuur verschillen. Omdat deze worldviews vanzelfsprekend zijn, zijn mensen niet meer bewust van deze opvattingen. Worldviews hebben wel invloed op de
interpretaties van mensen in het alledaagse leven. Soms kunnen deze worldviews overigens het leerproces belemmeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is conceptual change?

A

Het proces van het vervangen van de bestaande theorie door een andere, waarschijnlijk betere theorie, wordt conceptual change genoemd. Hierbij worden vaak verbanden tussen verschillende ideeën verbroken tot geïsoleerde concepten. Overigens werkt conceptual change niet altijd en blijven de misconcepties aanwezig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Om welke redenen zijn misconcepties resistent tegen conceptual change?

A

De bestaande overtuigingen beinvloeden de interpretaties van nieuwe informatie.

De meeste mensen hebben een confirmation bias.

Bestaande opvattingen van leerlingen zijn vaak consistent met alledaagse ervaringen.

Sommige onjuiste overtuigingen zijn geintegreerd in een samenhangend geheel, met veel onderlinge verbanden tussen verschillende ideeën.

Leerlingen falen mogelijk om een inconsistentie te zien tussen nieuwe informatie en hun huidige opvattingen.

Het hebben van mogelijke persoonlijke of emotionele investeringen in hun bestaande overtuigingen. Soms is een opvatting een onderdeel van cultuur, religie of levensstijl.

Soms worden de bestaande overtuigingen ondersteund door hun sociale omgeving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kunnen leraren doen om conceptual change te promoten?

A

Voordat de les begint moeten leraren bepalen welke overtuigingen en misvattingen studenten hebben over een onderwerp.

Studenten kunnen soms bouwen op de kern van waarheid in hun bestaande overtuigingen.

Studenten zullen hun huidige manier van denken eerder herzien als ze denken dat herziening in orde is.

Studenten moeten bestaande overtuigingen expliciet vergelijken met alternatieve verklaringen.

Studenten moeten de correcte verklaring willen leren.

Tijdens een les moet het begrip van studenten gemonitord worden voor bepaalde misconcepties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is refutational text?

A

mogelijke bezwaren tegen een bepaald perspectief worden gepresenteerd en wordt in diskrediet gebracht. Daarna moeten studenten ingaan op deze bezwaren en moeten de tegenargumenten geaccepteerd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is formatieve beoordeling?

A

Hierin moeten studenten kiezen tussen twee of meer
verschillende opties voor verklaringen voor een fenomeen. Meerkeuzevragen kunnen hierbij helpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke cognitieve processen op maatschappelijk niveau staan in verband met misinformatie?

A

We spreken van afwezigheid van relevante kennis wanneerer vertrouwen in de verkeerde informatie is, in plaats van onwetendheid. Onwetendheid heeft minder ernstige gevolgen dan het vertrouwen van onjuiste informatie.

De mensen die wetenschappelijk bewijs afwijzen, zijn meestal ook de mensen die denken dat ze het best geinformeerd zijn over het onderwerp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke bronnen van misinformatie op maatschappelijk niveau zijn er?

A

Geruchten en fictie

Overheden en politici

Gevestigde belangen en NGO’s

Media

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt misinformatie verspreid via geruchten en fictie?

A

Menselijke cultuur is sterk afhankelijk van het doorgeven van informatie door mensen. Mensen geven vaak informatie door en ontvangen mensen informatie dat voor een emotionele reactie zorgt, ongeacht de waarheid van de informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt misinformatie verspreid via overheden en politici?

A

Politici kunnen ook een primaire bron van verkeerde informatie zijn. Het verspreiden van informatie van politici kan intentioneel zijn (bijvoorbeeld tijdens campagne voeren) of niet intentioneel zijn;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe kan misinformatie verspreid worden door Gevestigde belangen en NGO’s?

A

Dit gaat vaak over bedrijven die een last vormen door bepaalde industrieën (bijvoorbeeld fossiele-brandstofindustrie) en daardoor het milieu en de volksgezondheid schaden. Bedrijven zijn hier bewust van en proberen opzettelijk verkeerde overtuigingen op te brengen, wat ook wel agnogenese wordt genoemd. Ze doen dit vanwege bepaalde belangen van het bedrijf. Andersom kan het ook voorkomen: doordat er verkeerde informatie in de maatschappij wordt verspreid kunnen bedrijven hieronder leiden doordat bijvoorbeeld hun producten minder worden verkocht;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kan misinformatie verspreid worden door de media?

A

Er zijn meerdere manieren waarop media onjuiste informatie kan verspreiden.
Ten eerste, media kan wetenschappelijke resultaten onbedoeld verkeerd weergeven.
Ten tweede streven journalisten ernaar om een verhaal evenwichtig te presenteren, dus meerdere kanten van het verhaal te belichten.
Door internet is de beschikbaarheid en bereikbaarheid van informatie groot, zo ook van onjuiste informatie.
Ten slotte zijn er nepwebsites die de intentie hebben om onjuiste informatie te verspreiden omdat ze daar bepaalde belangen bij hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke cognitieve processen op individueel niveau staan in verband met misconcepties?

A

Luisteraars gaan ervan uit dat sprekers de waarheid spreken en nemen dus de informatie snel aan.

Daarnaast is het sociaal gezien makkelijker om een bericht aan te nemen dan te verwerpen.

Ook kan de informatie verkeerd worden opgevat als een persoon andere dingen aan het hoofd heeft en dus niet alle informatie binnenkrijgt.

Wanneer mensen de waarheidswaarde van informatie evalueren, zullen ze zich een aantal dingen afvragen:
- wat geloof ik? Klopt het verhaal? Geloofwaardige bron? Geloven anderen de informatie?

17
Q

Waarom we blijven geloven in misinformatie (continued influence effect)?

A

mentale modellen: persoonlijke theorieën of wereldview, denksysteem. als je informatie hebt die deel uitmaakt van dit systeem gaat het er moeilijk eruit, want als deze informatie weggaat ontstaat er een gat in het denksysteem en dat willen mensen niet.

ophaalfout /cognitieve fout: je weet iets niet meer en je vult zelf de informatie toe (bijvoorbeeld wie wat heeft gezegd)

vertrouwdheid en vloeiendheid: mensen hebben liever dat er een vloeiend denkproces is, dus nemen ze liever informatie aan die niet botsen met je gedachtegang. Door het vaker horen kan het zijn dat je deze informatie vertrouwt.

reactance/weerstandsreactie: als je iemand probeert te overtuigen van iets, gaan ze gelijk in de weerstand en staan niet open voor nieuwe/andere informatie.

18
Q

Hoe kan je misinformatie verminderen?

A

Waarschuwing voor de blootstelling: waarschuwt dat de informatie die gegeven wordt, misleidend of niet waar kan zijn.

Herhaalde intrekkingen: bewijs voor een bepaalde gedachte wordt sterker.
- Backfire effect: door herhaalde informatie in te trekken wordt er juist vastgehouden aan de oude gedachtegang.

Het gat opvullen: het alternatief moet makkelijk te begrijpen te zijn, anders val je weer terug op de makkelijke misconceptie

Scepsis: individueel kenmerk voor het opnemen van informatie; iemand met veel scepsis is kritisch.

19
Q

Welke individuele kenmerken hebben invloed op het opnemen van onjuiste informatie?

A

Het eerste kenmerk is worldview. Mensen accepteren makkelijker informatie dat overeenkomt met hun eigen overtuigingen of de overtuigingen van de meerderheid.

Scepsis: Scepsis kan de gevoeligheid voor onjuiste informatie verminderen. lemand die veel scepsis heeft, twijfelt aan de waarheid van de informatie. Informatie wordt door scepsis
nauwkeuriger verwerkt en minder snel aangenomen.

20
Q

Wat is geloofspolarisatie?

A

Wanneer mensen tegenovergestelde opvattingen hebben over dezelfde informatie kunnen attitude verschillen ontstaan.

21
Q

Wat zijn weerleggingstexten?

A

Teksten waarin een bepaalde nieuwe visie wordt gegeven of nieuwe informatie wordt gegeven. er zijn 3 componenten waardoor deze teksten goed werden bij het opnemen van nieuwe informatie.

22
Q

Samenvatting experment 1 uit artikel Beker (2019): Refutation texts enhance spontaneous transfer of knowledge

A

Experiment 1: Deelnemers lazen verslavende informatieve teksten in de vorm van weerleggingsteksten of niet-weerleggingsteksten. Hierna moesten ze een overdrachtsprobleem test uitvoeren.

Resultaten experiment 1: Wanneer er revisie aanwezig zou zijn, dus het veranderen van onjuiste informatie, zouden deze zinnen sneller gelezen worden dan wanneer dit niet plaats zou hebben gevonden. Uit dit onderzoek bleek dat de doelzinnen sneller werden gelezen bij weerleggingsteksten (gemiddeld 1941ms) dan bij niet-weerleggingsteksten (gemiddeld 2248ms). Ook bleek uit dit de overdrachtsprobleemtest dat de vragen bij de weerleggingsteksten nauwkeuriger waren beantwoord dan bij de niet-weerleggingsteksten.

23
Q

Samenvatting experiment 2 uit artikel Beker (2019): Refutation texts enhance spontaneous transfer of knowledge

A

In dit experiment werd onderzocht of dezelfde effecten als bij experiment 1 ook te vinden waren bij niet-weerleggingsteksten. Om te kunnen concluderen dat weerleggingsteksten effect hebben, zou uit het tweede experiment moeten komen dat de niet-weerleggingsteksten geen invloed hadden.
Uit het onderzoek bleek dat de doelzinnen langzamer werden gelezen bij niet-weerleggingsteksten. Daarnaast werden de vragen op de overdrachtsprobleemtest minder goed beantwoord bij de niet-weerleggingsteksten dan bij de weerleggingsteksten.

24
Q

Samenvatting discussie uit artikel Beker (2019): Refutation texts enhance spontaneous transfer of knowledge

A

Uit beide onderzoeken kan dus worden geconcludeerd dat weerleggingsteksten effectief zijn bij veranderingen van onjuiste kennis. Daarnaast vergemakkelijken weerleggingsteksten de overdracht van nieuwe informatie naar verschillende nieuwe situaties.
Overigens was er wel kritiek op dit onderzoek. Zo is het lastig te bepalen of de effecten komen door de weerleggingseffecten of priming. Daarnaast zou het lezen van weerleggingsteksten mogelijk niet voldoende zijn om andere, complexere misconcepties te veranderen. Daarnaast kunnen de
bevindingen niet worden gegeneraliseerd naar alle overtuigingen.