probleem 1: inner drives Flashcards
Psychic energy:
Bron van energie (motivatie) in elk perspoon (Freud). Werken volgens de wet van behoud van energie: de hoeveelheid psychic energy die iemand bezit blijft constant over gehele leven. Elk persoon heeft een bepaalde hoeveelheid psychische energie de energie die zorgt voor een bepaald gedrag kan niet zorgen voor een ander soort gedrag (vb doodinstict richten op sporten, minder verwoestendere uitingen).
Id opslagplaats. Persoonlijkheidsverandering omleiding iemands psychic energy.
Instict:
kracht die voor elke energie in het psychische systeem zorgt (excitation). Instincten van het id. werkt als drijfveren ontlading (release spanning). Combinatie mogelijk van life & death instinct (eten + kauwen).
Life-instinct (Eros),
overleven, voortplanten, plezier, Self preservation & Sexual instincts, Libido (zowel seksueel als verwijzen naar bevredigende behoeftes)
Death instinct:
instinct tot vernieling, agressie tot anderen (zelf-agressie en zelfmoord), onbewust verlangen naar de dood, Thanatos (dood, drang om te vernielen, agressie).
Catharsis:
opgebouwde (emotionele) spanning wordt vrijgelaten. Weinig bewijs voor deze theorie.
2 aannames die de basis zijn voor freud’s theorieën:
- Motivational determinism, gedrag gebeurt nooit ‘per ongeluk’ het is psychologisch vastgesteld door mentale motiverende oorzaken.
- De oorzaken vind je in het onderbewuste van een persoon.
Conscious mind
gedachtes, gevoelens, percepties waar je bewust van bent.
Preconsious mind
herinneringen, dromen en gedachtes die makkelijk in je opkomen als dit wordt verlangen (bijv. bij vraagstelling). Makkelijk om preconscious thougts in conscious thougts te brengen.
Unconsious mind
grootste deel van de geest, totaal verborgen voor anderen herinneringen, gedachten, gevoelens en neigingen: hiervan bewust zijn maakt ons bang, ze zijn onsmakelijk/ verontrustend thema’s als incest, trauma’s uit de kindertijd, haat tegenover familie. Onderdrukte verlangens beïnvloeden voortdurend je gedrag. Moeilijk om unconsious thought in conscious thougts te brengen (one-way mental gate).
motivated unconsious
Er is een reden voor alles te laat komen, iemand bij de verkeerde naam noemen, afspraak missen ect.
Psychische problemen worden veroorzaakt door onbewuste verlangens/herinneringen
Alles gebeurt met een reden: conscious/preconscious/unconscious geen toeval
Id (pleasure-principle, primary process thinking, wishfulfillingment, primair proces denken)
Id (unconsious): meest primitieve gedeelte van de geest, mee geboren en de bron van alle neigingen en drijven.
Neiging om alle druk vrij te laten: impulsief, zelfzuchtig en houdend van plezier. Alle psychische energie komt hier doorheen, motor van de persoonlijkheid
Pleasure-principle: verlangen naar directe bevrediging, kan verlating van deze bevrediging niet aan (vb. kind ziet speelgoed en wilt dit meteen hebben, zo niet huilen) luistert niet naar redenering (en gevolgen ervan), volgt geen logica, geen normen en waarden, weinig geduld
Primary process thinking: denken zonder logische regels van bewuste gedachtes of realiteit > bijv. dromen en fantasieën
Wish fulfillingment: iets niet-beschikbaars wordt opgeroepen en dit beeld is tijdelijk bevredigend omdat de behoefte in realiteit niet vervuld is.
- Ontwikkeling vanaf geboorte.
Primair proces denken: het zoeken naar voldoening om de instinctieve behoeftes te voldoen, zonder de externe wereld in overweging te nemen.
ego (secondary process thinking, reality principle, reality testing)
Ego (predominantly consious): een omleiding om druk, geproduceerd door instincten van de id, op een acceptabele of minder problematische manier te uiten dwingt id tot realiteit inzien, externe wereld in acht nemen bij vrijlating van impulsen. Ego uit zich door een secondary process thinking redengeving, tijd en ruimte om de realiteit in te zien. Ontwikkeling van strategieën om problemen op te lossen en bevrediging te krijgen, denken wanneer en hoe verlangens/neigingen kunnen worden geuit en houdt rekening met beperkingen realiteit
Reality principle, begrijpt dat de neigingen van de id vaak in conflict zijn met realiteit (regels/normen). Waar het id spanning vermindert door wish-fulfilling, gaat het ego beslissingen maken of de gedachten/verlangen nu gepast is. (Anders wachten tot juiste omstandigheden).
Reality testing: plan in je hoofd maken hoe je iets gaat aanpakken > denken wat je moet gaan doen
- Ontwikkeling rond 1e tot 3e levensjaar.
superego (ego-ideaal, conscious, introjection, 3 doelen)
Superego: Internaliseren van waarden, normen en idealen van maatschappij wil neigingen niet uiten en druk onder controle houden gevoel van schaamte, schuld als we iets fout doen, maar gevoel van trots als we iets goed doen bepaling wat goed/slecht is streven naar idealen/perfectie niet gebonden aan realiteit, standaarden die vaak perfectionistisch, hard en onrealistisch zijn.
Subsystemen:
o Ego-ideaal: regels voor goedgedrag (maatschappelijk)
o Conscious: regels van ouders, wat zij goed of slecht vinden
Introjection: gedrag van je ouders willen overnemen
3 doelen:
o Gedrag van ID voorkomen
o Streven naar perfectie in gedachte, woorden en daden
o Moraal gedragen i.p.v. rationeel
Ontwikkeling tussen 3-5 jaar
Ego strength
vaardigheid van het ego om effectief te zijn ondanks conflicten (id, superego en realiteit). Een persoon met ego strength kan omgaan met deze druk wat leidt tot weinig conflict en rationaliteit.
Psychodynamics
het proces waardoor persoonlijkheid werkt. Dit betreft 2 taken van het ego
1. De beheersing van onaanvaardbare impulsen van het id.
2. Het vermijden van pijn veroorzaakt door interne conflicten in de pogingen om die onaanvaardbare impulsen van het id te beheersen.
3. Het bereiken van een harmonieuze integratie tussen verschillende onderdelen van persoonlijkheid en conflict.
Wanneer een dreiging ernstig wordt, kan dit leiden tot intense remming en afweermechanismen. Deze remming is wanhopig en primitief algemene reactie i.p.v. specifieke reactie op het specifieke gevaar.
Een psychodynamische verklaring voor gedrag bestaat uit het vinden van een motief dat het gedrag heeft veroorzaakt. De focus ligt op het motief i.p.v. het gedrag. Vaak zijn deze motieven te vinden in uitdrukking van gedrag en zijn onbewust geworteld in vroege ervaringen.
Objective anxiety (ego)
angst die ontstaat bij een echte, bedreiging voor een persoon (bv enge man met mes) externe factor.
Neurotic anxiety (id vs ego)
angst die ontstaat bij direct conflict tussen id en ego. Het ego kan controle verliezen over een onacceptabel verlangen van het id. (bijv. vrouw die zich seksueel aangetrokken voelt tot iemand maar de gedachte van seksuele opwinding maakt haar bang) intern.