Probleem 1 Flashcards
precontractuele fase
Begint: een aanbod of met een uitnodiging om in onderhandeling te treden
Eindigt: definitief beindigen van de onderhandelingen doordat er geen overeenstemming is of door het ontstaan van een overeenkomst
Rompovereenkomst
Nog geen wilsovereenstemming over alle onderhandelde punten maar wel al gebondenheid
Vereisten rompovereenkomst
- Bepaalbaarheidseis art. 6:227 BW
Overeenstemming over essentialia, ze mogen zelf bepalen wat hiertoe behoort. - Partijen moeten elkaars bedoelingen, verklaringen en gedragingen in de gegeven omstandigheden zo begrijpen
- De betekenis van hetgeen wel en niet is geregeld
- Het al dan niet bestaan van het voornemen tot verder onderhandelen
Verplichting tijdens de precontractuele fase
Art 6:2 BW schuldeiser en schuldenaar moeten zich volgens redelijkheid en billijkheid jegens elkaar gedragen. Tijdens precontractuele fase kan je hier niet op beroepen, maar wel op jurisprudentie
1 Baris/Riezenkamp
De Hoge Raad geeft hier aan dat voor de contractsluiting partijen reeds een verbintenis zijn aangegaan om jegens de ander zich redelijk en billijk te gedragen.
Ze moeten hun gedrag mede laten bepalen door de gerechtvaardigde verwachting van de wederpartij.
2 Plas/Valburg
Ontstaan van driefasenleer, waarbij de rechtsgevolgen van het afbreken van de onderhandelingen worden onderverdeeld in drie stadia
Fase 1
Onderhandelingen afbreken mag ongestraft op grond van contractvrijheid, waardoor de partij die de onderhandelingen afbreekt geen schadevergoeding hoeft te betalen
Fase 2
Onderhandelingen afbreken mag als het negatieve contractbelang wordt vergoed –> wederpartij in financiële toestand brengen waarin hij zou verkeren als er geen onderhandelingen waren geweest.
Fase 3
Onderhandelingen afbreken mag niet.
1. Verder onderhandelen
2. Positieve contractsbelang vergoeden (Wisman/Trijber) –> wederpartij zoveel mogelijk in de positie brengen als waarin hij zou verkeren als de onderhandelingen wel succesvol waren, de overeenkomst tot stand zou zijn gekomen en deugdelijk zou zijn uitgevoerd.
Wanneer is de 3e fase bereikt?
Om in de derde fase te zijn moet er totstankomingsvertrouwen zijn –> de gerechtvaardigde verwachting dat de onderhandelingen tot een overeenkomst zouden leiden. (VSH/Shell)
3 Ruijterij/MBO
Toevoeging op totstandkomingsvertrouwen:
Ook al is er sprake van vertrouwen dan betekent het niet gelijk dat afbreken onaanvaardbaar is, want –> kijken naar mate en wijze van afbreken, bijdragen aan vertrouwen, gerechtvaardigde belangen en onvoorziene omstandigheden
4 CBB/JPO
Hoge Raad heeft gas terug genomen met betrekking tot beschermen van wederpartij
“Een ieder is in beginsel vrij tot het afbreken van de onderhandelingen, tenzij de tegenpartij gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de totstandkoming van het contract of wanneer het afbreken van het contract vanwege andere omstandigheden als onaanvaardbaar kan worden gezien”
Volmacht
art. 3:60 lid 1 BW
Voorwaarden:
- Bevoegdheid
-In naam van/ In hoedanigheid van een ander
De volmachtgever wordt gebonden en niet gevolmachtigde
- Rechtshandelingen
Allen voor rechtshandelingen en niet feitelijke
Algemene volmacht
Art. 3:62 lid 1
De gevolmachtigde is toegestaan alle rechtshandelingen namens de volmachtgever te verrichten. Uitzonderingen moeten uitdrukkelijk worden uitgesloten. Beschikking moet schriftelijk en ondubbelzinnig worden gedaan
Bijzondere volmacht
Art. 3:62 lid 2
Alleen verwend voor het verrichten van een vooraf bepaalde specifieke rechtshandeling. Beschikking moet ondubbelzinnig worden gedaan.
Hoofdregel handelen zonder volmacht
Er is geen sprake van een rechtshandeling en niemand wordt gebonden. Er is niet voldaan aan de eisen van art. 3:66 lid 1 –> een rechtshandeling in de naam van een ander verricht met de bevoegdheid daartoe
(1) binden pseudo volmachtgever art. 3:61
Vereisten toepassing art. 3;61 lid 2 BW
- Rechtshandeling in de naam van pseudo volmachtgever
- Pseudo volmachtgever heeft door verklaring of gedraging schijn van een toereikende volmacht gewekt.
- Wederpartij heeft aangenomen dat een toereikende volmacht was verleend (art. 3:11 BW)
- Wederpartij mocht onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze aannemen dat een toereikende volmacht was verleend (art. 3:11 BW)
Het toedoenbeginsel
het moet ruim worden opgevat, dus de schijn van vertegenwoordiging kan door het doen en niet-doen worden gewekt
Het risicobeginsel
Aanvulling op het toedoenbeginsel
‘gerechtvaardigd hebben vertrouwd op volmachtverlening’ op grond van
(i) feiten en omstandigheden die voor risico van de vertegenwoordigde dienen te komen en
(ii) op basis waarvan naar geldende verkeersopvattingen een schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid.
Gedragingen van pseudo-gevolmachtigde worden meegenomen, maar niet totaal hierop gebaseerd
(2) binden pseudo volmachtgever bekrachtiging
Art. 3:69 lid 1 BW
Een ongeldige rechtshandeling geldig maken door deze tegenover de wederpartij te bekrachtigen. De bekrachtiging is tussen pseudo-volmachtgever en wederpartij. Pseudo-volmachtgever wordt met terugwerkende kracht gebonden.
Lid 3
Lid 4
(1) schade verhalen bij pseudogevolmachtigde art. 3:70 BW
Gevolmachtigde moet het positieve contractbelang vergoeden (Wisman/Trijber) –> tekortkoming in de nakoming (art. 6:74 BW)
Twee uitzonderingen:
1. de wederpartij wist of behoorde te weten dat een toereikende volmacht ontbrak
2. de pseudovolmachtigde had de inhoud/ reikwijdte van de volmacht medegedeeld
(2) schade verhalen bij pseudogevolmachtigde 6:162 BW
Voor de werkgever is dit relevant, want hij kan op grond van art. 6:170 BW aansprakelijk worden gesteld. Het moet in strijd zijn met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt.
Het negatieve contractbelang moet worden vergoed.
Einde van volmacht
art. 3:72 t/m art. 3:76 BW
ING/Bera-Holding
Een versoepeling van het toedoenbeginsel. Gerechtvaardigd vertrouwd op volmachtverlening op grond van feiten en omstandigheden die voor risico van de vertegenwoordige komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingbevoegdheid kan worden afgeleid.
Wisman/Trijber
Indien bevoegdheid voor vertegenwoordiging ontbreekt, is de onbevoegde vertegenwoordiger verantwoordelijk voor de schade die een derde daardoor lijdt, te vergoeden. De schadevergoeding omvat het positieve contractbelang. —-> invulling hoogte schadevergoeding art. 3:70 BW
Plas/Valburg
Ontstaan van de driefasen leer
Fase 1: geen schadevergoeding
Fase 2: mag wel, vergoeding negatief contractsbelang
Fase 3: mag niet, vergoeding positief contractsbelang
CBB/JPO
Partij mag afbreken, tenzij de tegenpartij gerechtvaardigd mocht vertrouwen op de tot standkoning van het contract of wanneer het vanwege andere omstandigheden als onaanvaardbaar wordt bestempeld.
Noot van T. Hartlief bij CBB/JPO
zie Athena