Presentatie vragen Flashcards

1
Q

Symptomen difterie?

A

Ernstige benauwdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Door welke bacterie komt difterie?

A

corynebacterium diphtheriae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Symptomen kinkhoest? (2)

A

Benauwdheid, moeheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Door welke bacterie komt kinkhoest?

A

Bordetella pertussa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Symptomen tetanus (kaakklem) (3) (chronologische volgorde)

A

rusteloosheid, hoofdpijn, verkrampijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Door welke bacterie komt Tetanus (kaakklem)?

A

clostridium tetani

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Symptomen Polio?

A

verlamming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Virus polio?

A

poliovirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke ziektes in de DKTP?

A

Difterie, kinkhoest, tetanus, polio

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke bacterie Hib-ziekten?

A

haemophilus influenza type b

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Symptomen Hib-ziekten? (3)

A

epiglottitis, meningitis, pneumoniae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Virus hepetitis B?

A

hepatitis B virus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke symptomen hepatitis B? (2)

A

leverbeschadiging of leverkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bacterie pneumokokkenziekte?

A

Pneumokokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Symptomen pneumokokkenziekte? (5)

A

otitis media, bronchitis, pneumoniae, meningitis, sepsis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

pneu vaccin voor?

A

pneumokokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bof symptomen? (3)

A

koorts, spierpijn, hoofdpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Complicaties bof? (4)

A

meningitis, pancreatitis, salpingitis, orchitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Bof viraal of bacterieel?

A

viraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Mazelen viraal of bacterieel?

A

viraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Symptomen mazelen (3)?

A

rode vlekken, malaise, koorts

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Complicaties mazelen?

A

meningitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Virus rode hond?

A

rubellavirus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Symptomen rode hond? (2)

A

algehele malaise, huiduitslag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Rode hond gevaarlijk voor zwangere?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

HPV vaccin tegen welke virussen? (2)

A

humaan papillomavirus (16 en 18)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Symptomen HPV? (3)

A

bloedingen, vaginale pijn, branderig gevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke ziektes BMR vaccin? (3)

A

bof, mazelen, rode hond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke ziektes MenACWY? (MenC)? (4)

A

Meningokokkenziekte (type A, C, W, Y)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Complicaties Meningokokkenziekte? (2)

A

meningitis, sepsis

31
Q

Wat zijn de congenitale infecties? (3)

A

CMV, rubella, malaria

32
Q

Wat zijn de perinatale infecties? (4)

A

HIV, GZV, HBV, chlamydia trachomatis

33
Q

Wat zijn de postnatale infecties? (3)

A

sepsis, meningitis, staphylococcus aureus

34
Q

Wat is de behandeling bij een postnatale infectie? hoeveel uur?

A

intraveneuze antibiotica voor 36 uur

35
Q

Complicaties postnatale infectie? (3)

A

sepsis, meningitis, pneumonie

36
Q

Waarvoor staan de 4P’s en waarvoor worden ze gebruikt?

A

Prokaryoot, gramPositief, Peptidoglycaanlaag, Paars, gebruikt voor te kijken wat grampositief is

37
Q

Wanneer kan een kind fietsen op een driewieler?

A

3 jaar

38
Q

Wanneer kan een kind een bal wegschoppen?

A

2.5 jaar

39
Q

Wanneer houdt een kind het hoofd goed opgehouden in zit?

A

39 weken

40
Q

Wat merk je bij een spastische cerebrale parese? (3)

A

spieren voelen stijf, bij beweging vastslaan spieren, kind loopt hoog op tenen

41
Q

Wat is de behandeling bij een spastische cerebrale parese? (1 lichamelijk, 2 medisch, 1 ernstig)

A

spalken, botulinetoxine, baclofenpomp, operatie

42
Q

zijn er verkrampingen in rust of tijdens beweging bij een dyskinetische cerebrale parese?

A

in rust

43
Q

Waar zit het probleem bij dyskinetische cerebrale parese?

A

thalamus

44
Q

Wat is het symptoom bij atactische cerebrale parese?

A

shokkerige bewegingen

45
Q

Waar zit de schade bij atactische cerebrale parese?

A

schade van kleine herseneen

46
Q

Wat is er bij level 1 van de Gross Motor Function Classification System (GMFCS)

A

Lopen zonder limitaties

47
Q

Wat is er bij level 2 van de Gross Motor Function Classification System (GMFCS)

A

Lopen met limitaties

48
Q

Wat is er bij level 3 van de Gross Motor Function Classification System (GMFCS)

A

Lopen met een hand mobiliteit ding

49
Q

Wat is er bij level 4 van de Gross Motor Function Classification System (GMFCS)

A

Zelf-mobiliteit met limitatie; kan powered mobility gebruiken

50
Q

Wat is er bij level 5 van de Gross Motor Function Classification System (GMFCS)

A

Getransporteerd worden met een handmatige rolstoel

51
Q

Wat is symmetrie?

A

gelijkmatigheid van bewegingen

52
Q

Wat is synergie?

A

Aanspannen van spieren in bepaalde combinaties

53
Q

Wat is selectiviteit?

A

Vermogen om spieren los van elkaar aan te spannen

54
Q

Wat zijn de 3 stappen van DNA transportatie bij een bacterie?

A

transformatie, transductie, conjugatie

55
Q

Formule Functioneel volume blaas?

A

Volume = [30 * (leeftijd in jaren *30)] mL

56
Q

Wat is de plascyclus? (3)

A

vulling, ontspannen blaasspier, mictiefase

57
Q

Vanaf welke leeftijd urineincontinentie?

A

5 jaar

58
Q

Wat zijn de 3 problemen bij functionele incontinentie?

A

overactieve blaas, dysfunctioneel voiding, hypoactieve blaas

59
Q

Wat is er mis bij een overactieve blaas?

A

blaasspier overactief

60
Q

Wat is er mis met de spieren bij dysfunctional voiding?

A

bekkenbodemspieren niet ontspannen

61
Q

Is functionele incontinentie bij een overactieve blaas afhankelijk van vulling?

A

Nee

62
Q

Wat zijn de 3 redenen voor fecale incontinentie?

A

Obstipatie, solitaire fecale incontinentie, encopresis

63
Q

Wanneer is er diagnostisch sprake van solitaire fecale incontinentie?

A

Als geen aanwijzingen voor obstipatie

64
Q

Welke ziektes kunnen er zijn bij obstipatie bij fecale incontinentie? (3)

A

ziekte van hirschprung, spina bifida, ophoudgedrag

65
Q

Wat zijn de 3 behandelingen bij fecale incontinentie?

A

dieetadvies, toilettraining, laxeermiddel

66
Q

Waar zit IgA? (4)

A

maag, darmen, speeksel, moedermelk

67
Q

Welke antistof wordt bij een infectie meestal eerst geproduceerd?

A

IgM

68
Q

Welke antistof zorgt in de eerste 6 maanden voor de afweer?

A

IgG

69
Q

Wanneer moet er gedacht worden aan een immuundeficiëntie? (SPUR)

A

severe, prolonged, unusual, recurrent infections

70
Q

Wat is het onderscheid tussen de 2 soorten immuundeficiëntie?

A

Primair en secundair, primair komt door een intrinsiek defect aan het immuunsysteem, secundair komt door een ziekte of behandeling

71
Q

Wat kan er gedaan worden als behandeling voor immuundeficiëntie? (5)

A

antimicrobiële profylaxe, antibiotica, immunoglobulines, beenmergtransplantatie, gentherapie

72
Q

Wat zijn de symptomen bij bacteriële meningitis? (5)

A

hoofdpijn, nekstijfheid, fotofobie, purpura, shocksymptomen

73
Q

wat is de bacterie die een bacteriële pneumonie veroorzaakt?

A

streptococcus pneumoniae

74
Q

Wat zijn de symptomen bij een pneumonie? (4)

A

koorts, hoesten, tachypneu, abnormale auscultatie