Leerboek Psychiatrie Kinderen en Adolescenten Flashcards

1
Q

Wat is de kritieke fase in de kinderontwikkeling?

A

Ontwikkeling vindt alleen plaats wanneer in een bepaalde periode de condities ervoor aanwezig zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is tuning in de kinderontwikkeling?

A

Het stresssysteem van de hersenen staat op grond van erfelijkheid afgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de normatieve ontwikkeling?

A

De eigenschappen die mensen met elkaar gemeen hebben en die in een min of meer vaste volgorde ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is snoeien/pruning in de kinderontwikkeling?

A

Verwijderen van overtollige synapsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waardoor ontstaat Bowlby’s onveilig-vermijdende gehechtheid?

A

Consequent niet-responsieve ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor ontstaat Bowlby’s onveilig-ambivalente gehectheid?

A

Inconsequent responsieve ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waardoor ontstaat Bowlby’s gedesorganiseerde gehectheid?

A

Wanneer de verzorger tegelijkertijd een bron van angst is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is klassieke conditioning?

A

De respons op een stimulus die in eerste instantie geassocieerd is met een andere stimulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is operante conditioning?

A

Wanneer gedrag beïnvloed wordt door de consequenties van bepaald gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Autoritaire controle is een vorm van machtsuitoefening.

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Autoritatieve controle is wanneer uitgelegd wordt waarom iets moet of niet mag.

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is transactionele beïnvloeding?

A

Wederzijde beïnvloeding waarin zowel ouder als kind veranderen in de loop van de interactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de differential susceptibility theorie?

A

Sommige kinderen zijn vanwege hun temperament meer beïnvoloedbaar zijn voor de opvoedingspogingen van hun ouders dan andere kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is differential parental treatment?

A

Opvoeding binnen 1 gezin kan anders zijn voor verschillende kinderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

IVRK staat voor?

A

Verdrag inzake de Rechten van het Kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer ben je minderjarig?

A

Onder 18

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Elke minderjarige staat onder gezag van een meerderjarige, zoals een ouder of voogd

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

VOTS betekenis?

A

Voorlopige ondertoezichtstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

WGBO betkeenis?

A

Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst

20
Q

Wat is RM?

A

Rechterlijke machtiging

21
Q

Wat is IBS?

A

Inbewaringstelling

22
Q

Wat is de voorwaardelijke machtiging bij een rechterlijke machtiging?

A

De ambulante machtiging in de thuissituatie met een behandelplan

23
Q

Wat is de voorlopige machtiging bij een rechterlijke machtiging?

A

Door een rechter uitgesproken voor 6 maanden, nadat de p. door een onafhankelijke psychiater is beoordeeld en een geneeskundige verklaring is afgegeven.

24
Q

Beschermende factoren in de kinderontwikkeling verhogen de weerbaarheid of veerkracht van het kind zelf.

A

Ja

25
Q

Wat is epifinaliteit?

A

Verschillende wegen kunnen tot eenzelfde stoornis leiden

26
Q

Wat is multifinaliteit?

A

Eenzelfde kwetsbaarheid bij verschillende individuen kan tot verschillende stoornissen leiden

27
Q

Door gen-omgevingscorrelatie kunnen genetische factoren ertoe leiden dat het individu een bepaald soort omgeving kiest die het effect van de genetische factoren versterkt.

A

Ja

28
Q

Door gen-omgevingsinteractie hangt de expressie van genetische factoren af van omgevingfactoren, of omgekeerd.

A

Ja

29
Q

Wat is epigenese?

A

De omgeving heeft invloed op de erfelijk eigenschappen doordat de omgeving de genfunctie kan beïnvloeden, zoals bij verwaarlozing

30
Q

Bij discontinuïteit van een stoornis kan de stoornis in de loop van de ontwikkeling anders gaam uiten.

A

Ja

31
Q

Wat is overdracht bij een psychologische behandelrelatie?

A

Gevoelens die meer te maken hebben met ervaringen en vroegere relaties kunnen onbedoeld tot uiting komen

32
Q

Wat is tegenoverdracht bij een psychologische behandelrelatie?

A

De hulpverlener kan gevoelens jegens de patiënt uiten die kunnen berusten op eigen onverwerkte gevoelens

33
Q

Wat is functionele incontinentie? (3)

A

Incontinentie die uiteindelijk terug te voeren is op het niet goed functioneren en samenwerken van de blaasspier, de sluitspier en/of de bekkenbodemspieren

34
Q

Voor de diagnose functionele incontinentie moeten neurologische en anatomische incontinentie kunnen worden uitgesloten.

A

Ja

35
Q

Hoe worden neurologische en anatomische incontinentie uitgesloten? (3)

A

Mictieanamnese, inspectie genitale gebied, urineonderzoek

36
Q

Wat is dysfunctional voiding bij functionele incontinentie? Hoe is er een overrekte blaasspier bij dysfunctional voiding bij functionele incontinentie?

A

Aangeboren of aangeleerd probleem door langdurige overtraining van bekkenbodemspieren om overactieve blaascontracties tegen te houden waarna het niet meer lukt om de bekkenbodemspieren tijdens het plassen te ontspannen. Dit resulteert in een overrekte blaasspier.

37
Q

Wat is er mis bij een hypoactieve blaas bij functionele incontinentie?

A

Blaascapaciteit stijgt ver boven de verwachte capaciteit.

38
Q

Wat is urotherapie?

A

Een behandeling die bedoeld is om symptomen van de lagere urinewegen te verbeteren door middel van educatie, coaching, herhaling en bekrachtiging

39
Q

Droge bed-training vanaf hoeveel jaar?

A

8

40
Q

Wat gebeurt er bij droge bed-training?

A

Wekbaarheid van kind verbeteren wanner het moet plassen

41
Q

Welke medicatie bij verstoord dag-nachtritme?

A

Desmopressine

42
Q

Welke medicatie bij lage functionele blaascapaciteit?

A

Anticholinergica

43
Q

Waarvan is fecale incontinentie op de kinderleeftijd meestal het gevolg?

A

Obstipatie

44
Q

Hoe vaak is er defecatie bij fecale incontinentie door obstipatie per week?

A

<3 keer

45
Q

Hoe is de ontlasting bij een kind met obstipatie?

A

Zeer groot die pas na 2 keer doorspoelen verdwijnt

46
Q

Kan er feces palpabel zijn bij abdominaal/rectaal onderzoek bij obstipatie?

A

Ja

47
Q

Wat is encopresis?

A

Fecale incontinentie