Prenatale en babyfase Flashcards
Welke emoties zijn (bij baby’s) universeel?
Woede, angst, verdriet, blijdschap, walging & verbazing.
Hoe zit het met vreemdenangst?
Baby’s zijn voorzichtig en terughoudend als zij een onbekende ontmoeten.
Hoe zit het met scheidingsangst?
Baby’s ervaren angst door de afwezigheid van hun vaste verzorger. (vooral tussen 7e en 14e maand)
Op welke primaire behoeftes is de hechtingstheorie van Bowlby gestoeld?
Veiligheid en zekerheid via de beschermende moeder, evolutionair gezien het ontwijken van vijanden dus.
En hoe relateert Bowlby zijn theorie aan de mogelijkheid tot verdere ontwikkeling?
Een sterke en stabiele hechting zorgt voor een basis van waaruit de wereld verkend kan worden.
Wat zijn risicofactoren voor een slechte hechting?
Afwezige ouders, weinig (fysiek) contact, negatieve of wisselende feedback.
Wat zijn gevolgen van een slechte hechting?
Onveilig gevoel bij onrust en stress. Hoe je met anderen omgaat en reageert op scheiding en stress. Psychische problemen, sociaal en emotioneel minder vaardig zijn, minder ontwikkeling van leren en leerprocessen, liefdesrelaties.
Welke drie hechtingspatronen zijn er volgens Ainsworth?
Veilig, angstig-vermijdend en angstig-ambivalent
Wat houdt veilig gehecht in?
Baby is op z’n gemak bij moeder, is van streek bij vertrek maar gaat naar haar toe bij terugkeer.
Wat houdt angstig-vermijdend in?
Baby zoekt niet nabijheid van moeder, niet van streek bij vertrek en mijdt haar bij terugkeer.
Wat houdt angstig-ambivalent in?
Baby blijft erg bij moeder, enorme stress bij vertrek en vertoont een combinatie van positieve en negatieve reacties bij terugkeer.
Welke vierde categorie is er nog te onderscheiden?
Gedesorganiseerd of gedesoriënteerd, zijn erg verward over verwachtingen en reacties.
Hoe zit het met temperament?
Hoe actief, en hoe prikkelbaar zijn kinderen?
Hoe zit het met gender?
Er is een verschil tussen gender (eigen beleving sekse) en genderrollen.
Wat is bij de cognitieve ontwikkeling een circulaire reactie?
De herhaling van interessante of prettige acties, maakt de ontwikkeling van schema’s mogelijk