Adolescentie Flashcards

1
Q

Hoe zit het met de kloof tussen lichamelijke en maatschappelijke volwassenheid?

A

Er zijn in de westerse wereld weinig rituelen meer om dit proces te geleiden. Na de pubertaire groeispurt zijn ze lichamelijk dan al wel volwassen, maar (meta) cognitief en qua rollen nog niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire geslachtskenmerken?

A

Primaire kenmerken zijn direct gekoppeld aan de geslachtsorganen, zoals penis en baarmoeder. Secundaire zijn alle overige zoals borsten en schaamhaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat weten wij al over de prefrontale cortex?

A

Deze volgroeid pas begin twintiger jaren. Is het gedeelte voorin de hersenen waar denken, oordelen en complexe inschattingen gemaakt worden. Zorgt voor communicatie met andere hersendelen, en ook beheersing van impulsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verband tussen de prefrontale cortex en pubergedrag?

A

Zorgt ook voor beheersing van impulsen en emoties. Daardoor kunnen ze risico’s vaak niet goed inschatten, en overschatten zij juist mogelijke beloningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt de menarch in?

A

Dit is de eerste keer dat een meisje menstrueert, eerste zaadlozing bij een jongen heet ook wel spermarch. Vrouwelijke hormonen heten oestrogeen, mannelijke androgeen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor kan de start van de menarch qua leeftijd verschuiven?

A

In welvarende landen en milieus vindt deze later plaats, waarschijnlijk door betere voeding. Ook sport en anorexia kan het laten verschuiven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het effect van lichamelijke veranderingen op het zelfbeeld en de sociale omgeving?

A

Kinderen worden zich veel meer bewust van hun eigen lichaam en de reacties van anderen. Het ligt er ook aan of veranderingen een positieve connotatie krijgen, en hoe sterk bepaalde schoonheidsidealen gelden, of het zelfbeeld een boost of een deuk krijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk verschil in gevolgen ontstaat tussen vroegrijpe jongens en vroegrijpe meisjes?

A

Voor jongens is het vaak een voordeel, ze zijn beter in sport en meer populair. Voor meisjes is het vaak lastiger, andere meisjes maken hen belachelijk of zij voelen zich vreemd in de groep. Kan ook problemen opleveren met avances waar zij mentaal nog niet klaar voor zijn, ook bij jongens kunnen contacten met ouderen groeien die niet bij hun leeftijd passen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn gevolgen wanneer iemand een verlate afgifte van melatonine heeft?

A

Dit is een hormoon dat helpt bij het slaap/waakritme. Als het verstoord raakt, kan iemand problemen krijgen met inslapen of doorslapen. Overdag rijzen dan weer problemen door het slaaptekort. Licht, ook van schermen dus, kan invloed hebben.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe zit het met zwart/wit denken in de adolescentie?

A

Als iemand net is begonnen abstracte begrippen te hanteren is er nog geen plaats voor nuances. Het uit zich in een naïef soort idealisme, en simpele oplossingen voor grote problemen. Voor een puber is het lastig om rekening te houden met de praktische bezwaren die soms oplossingen in de weg staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe zit het met moreel relativisme, en morele agressie?

A

Moreel relativisme is het niet aanvaarden van absolute, voor iedereen geldige morele of ethische waarden, omdat die gezien worden als cultureel bepaald, historisch relatief of persoonsgebonden. Morele agressie lijkt mij dan weer het opleggen of proberen op te leggen van eigen normen aan anderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houden egocentrisme, persoonlijke fabel en imaginair publiek in?

A

Egocentrisme is dat de wereld om jou draait, persoonlijke fabel is dat je de wereld om je heen vervormt en jij uniek bent, imaginair publiek is dat je zelf toeschouwers of medestanders bij elkaar fantaseert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk verband is er tussen egocentrisme, persoonlijke fabel en imaginair publiek?

A

Dit zijn allemaal vormen om de gaten van nog ontbrekende puzzelstukjes in te vullen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe verloopt de ontwikkeling van het zelfbeeld?

A

Kinderen worden bewuster van zichzelf (metacognitie) en gaan hun zelfbeeld differentiëren, bv. sociaal, fysiek of schoolgebonden. Daardoor kunnen zij wel overhoop met zichzelf liggen, weten wie je bent en accepteren wie je bent zijn twee verschillende dingen. Ook gender, sociaaleconomische status of etniciteit kunnen de eigenwaarde beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat houdt het individuatieproces in?

A

Dit is een Jungiaanse term. Het gaat om een groeiproces, volwassen worden, waarbij de mens zich bewust wordt van zijn uniekheid (en dus ego) tegenover andere mensen. Worden wie je altijd al was, maar opvoeding en ervaring spelen spelen ook een belangrijke rol in het normaal verloop van dit proces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke stadia van identiteitsontwikkeling onderscheidt Marcia?

A

Identity achievement, identity foreclosure, moratorium, identity diffusion.

17
Q

Wat is, en hoe ontstaat, seriële monogamie ?

A

Wanneer iemand meerdere malen achtereenvolgens één partner tegelijkertijd heeft, wordt dit ook wel seriële monogamie genoemd. Is gebaseerd op het idee dat iemand in de loop van zijn leven verliefd kan zijn op meer dan één persoon. Ontstaat dus vanuit monogamie, maar anders dan bij het klassieke kerkelijke trouwen kunnen er meerdere liefdes per leven zijn.

18
Q

Wat zijn oorzaken van de lage prevalentie tienerzwangerschappen en abortussen in Nederland?

A

Relatief veel voorlichting en aanbod anticonceptiepillen en condooms.

19
Q

Wat zijn functies van de omgang met leeftijdsgenoten?

A

Het vergelijken van meningen, capaciteiten en fysieke veranderingen Ze maken dezelfde ontwikkelingen op fysiek en cognitief vlak door, en kunnen dus sociaal vergelijken. Ook kunnen nieuw gedrag en nieuwe rollen uitgeprobeerd worden, middels (feedback uit) een referentiegroep.

20
Q

Wat is identity achievement?

A

Na crisis en alternatieven zich verbinden aan een specifieke identiteit.

21
Q

Wat is identity foreclosure?

A

Zonder alternatieven zich voortijdig verbinden aan een identiteit.

22
Q

Wat is het moratorium volgens Marcia?

A

Een status waarbij verschillende identiteiten zijn onderzocht, maar nog aan geen enkele is gebonden. Psychische conflicten, kiezen uiteindelijk wel.

23
Q

Wat is identity diffusion?

A

Van alles overwogen maar nog niets gekozen, of juist niets overwogen. Onmacht om relaties en rollen aan te gaan.