Peuter- en kleuterfase Flashcards
Wat verandert er qua gestalte bij peuters en kleuters?
In deze periode groeien kinderen gestaag, maar er kunnen qua lengte en gewicht redelijke verschillen zijn. Ook verliezen zij hun babyvet, en krijgen vooral qua relatie hoofd en lichaam een meer evenredige verhouding.
Wat houdt grove en fijne motoriek in?
Grove motoriek is rennen, springen, hinkelen. Fijne motoriek is knippen, veter strikken, tekenen.
Hoe ontwikkelt de grove motoriek?
De neuronen in de hersenen groeien enorm, en kinderen zijn heel actief waardoor zij toevallig veel oefenen.
Hoe ontwikkelt de fijne motoriek?
Hier is veel gericht oefenen voor nodig, spieren moeten groeien en een geheugen opbouwen.
Wat is het verschil bij jongens & meisjes qua ontwikkeling grove en fijne motoriek?
Jongens zijn erg sterk en hebben een hoog activiteitenniveau, vaak dan ook een betere grove motoriek. Meisjes zijn meer sociaal gericht, zijn beter in coördinatie en fijne motoriek. Ook hier nurture/nature: een gedeelte is aanleg maar ook tellen genderpatronen en gekoppelde activiteiten.
Hoe zit het met de ontwikkeling van de eetlust?
De enorme honger vanuit de babytijd stabiliseert, wat zo’n verschil op kan leveren dat ouders soms denken dat er iets aan de hand is. Het is belangrijk een gevarieerd dieet aan te bieden, maar de kleine wel relatief vrij te laten in ‘t eetpatroon.
Wat kunnen bedreigingen voor de fysieke groei zijn?
Naast slechte slaap, voeding of ziektes kunnen ook ongelukken en mishandeling een gevaar opleveren. Ongelukken omdat ze van alles uitproberen maar nog weinig overzien. Mishandeling kan lichamelijk, geestelijk en seksueel zijn, of verwaarlozing; en zorgt zowel voor negatieve cycli als veerkracht.
Wat houdt het symbolisch denken in?
Dit is het vermogen om een mentaal symbool, woord of plaatje te gebruiken om iets dat er niet is weer te geven of te vervangen. Doordat de nadruk verschuift van sensomotorisch leren naar symbolisch denken kan de taal ook veel vrijer ontwikkelen.
Wat is het conservatieprincipe?
Doorkrijgen dat de kwantiteit ergens van niet gerelateerd is aan de opstelling of vorm van objecten. Is dus een belangrijke stap naar ruimtelijk inzicht.
Wat houdt egocentrisme in?
Het onvermogen om zich te verplaatsen in anderen, de wereld draait dus nog om hen.
Wat houdt intuïtief denken in?
Kinderen nemen gretig kennis op en vormen vanuit hun gevoel logica die vaak nog niet klopt omdat hun ratio nog niet zo ontwikkeld is.
Wat is animisme?
Kinderen geloven dat wezens en dingen een ziel hebben, levenloze objecten kunnen denken of voelen.
Wat is magisch denken?
Herinnering, fantasie en werkelijkheid lopen door elkaar heen, het logisch denken is nog niet (voldoende) ontwikkeld.
Wat gebeurt er wanneer een kind nog voornamelijk centratie toepast, en wat als perceptuele schematisering groeit ?
Alleen nog kunnen focussen op een enkel aspect van de stimulus (wat je ziet is wat je krijgt), of ook het geheel en de delen kunnen onderscheiden.
Hoe verloopt grofweg de taalontwikkeling?
Vanaf de start met tweewoordzinnen groeit het taalvermogen enorm, vooral qua productie (woorden, syntaxis) en begrip (bereik).