Basisschooltijd Flashcards

1
Q

Waardoor kan er verschil in lengte tussen etnische groepen ontstaan?

A

Wanneer een kind voldoende voedingsstoffen binnenkrijgt, kan hij of zij ook actief genoeg zijn voor de juiste groei. Dit kan verschillen in de wereld, belangrijkste zijn erfelijke factoren, voedingsgewoonten en welvaartsniveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de cijfers rondom overgewicht?

A

Een kwart van alle Europese scholieren heeft overgewicht, een kind met obesitas heeft meer kans op allerlei ziekten, een laag zelfbeeld en psychische problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de oorzaken van overgewicht?

A

Genetisch kan er aanleg zijn, een slecht dieet of levensstijl kan ook zwaar tellen. Frisdrankgebruik, televisiekijken/gamen en (niet) naar school fietsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk verschil is er tussen start groeispurt bij jongens en meisjes?

A

Meisjes beginnen er eerder aan, rond hun tiende vaak al. Zij liggen daardoor qua lengte en gewichtstoename voor het eerst en laatst voor op jongens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke factoren gelden bij het succesvol doorlopen van de basisschool?

A

Intelligentie, concentratie, motivatie en milieu. Ontwikkeling concreet-operationele vaardigheden: actief en juist gebruik logica, verbetering informatieverwerking (o.a. geheugen) en taalmechanismen. Sociale rol verkennen en oefenen met anderen. Competentie ontwikkelen, volgens Erkison.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt het begrip intelligentie in?

A

Het vermogen om de wereld te begrijpen, rationeel te denken en effectief problemen aan te pakken. Tegenwoordig wordt er ook onderscheid gemaakt tussen IQ en EQ.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom zijn er verschillen qua IQ tussen groepen?

A

De test is afgeleid van waar een (blanke) meerderheid succes in heeft. Dit kan cultureel verschillen, en ook kan taalgebruik uitmaken. Verder is het nog niet duidelijk of intelligentie meer vanuit genen of vanuit het sociale komt, en dus ook niet of het meer gecultiveerd kan of moet worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke discussie speelt er rondom intelligentie?

A

Het IQ zou te statisch zijn, en via meervoudige intelligentie komt er meer nuance. Bv. muzikaal, lichamelijk, taalkundig, ruimtelijk of interpersoonlijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat houdt het Pygmalion effect in?

A

Dit is een selffulfilling prophecy: het verwachte gedrag van ouders en leraren zorgt ook voor het vertonen daarvan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat betekent coregulering?

A

Het kind doet steeds meer zelfstandig, ouders verschaffen voornamelijk globale richtlijnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt paradoxale intimiteit in?

A

Het kind voelt zich niet meer klein, kan talig communiceren op een niveau dat gelijkheid aan volwassenen suggereert. Wil bv. geen kus meer van moeder, is echter lichamelijk en geestelijk nog niet volgroeid en mist nog de volwassen relatiemogelijkheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat houdt sociale identiteit in?

A

Deze theorie gaat over het verband tussen het gevoel van eigenwaarde en het bewustzijn van de meerderheids- of minderheidsgroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt sociale competentie in?

A

Het geheel van individuele sociale vaardigheden om te functioneren in sociale groepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de functies van vriendschappen?

A

Verschaft informatie over de wereld, andere mensen en zichzelf. Oefenen interactie en vaardigheden voor relaties. Biedt steun, omgaan met stress en bescherming tegen agressie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke verschillen zijn er overal ter wereld in vriendschappen tussen jongens en meisjes?

A

Dit zijn gescheiden werelden, grensverkeer is meestal romantisch van aard. Jongens hebben een groot netwerk dat vanuit de dominantie hiërarchie wordt gevormd en spelen restrictief. Meisjes hebben een of twee vriendinnen met een vergelijkbare status, en doen veel aan conflicthantering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de definitie van pesten?

A

Agressieve en kwetsende handelingen; uitschelden, afwijzen, bedreigen en mishandelen.

17
Q

Wat is het verschil tussen pesten en plagen?

A

Bij plagen is het incidenteel, zijn er redelijke machtsverhoudingen en kan de geplaagde zich verweren. Bij pesten is er systematiek, een ongelijke verhouding, een winnaar en verliezer, fysieke of emotionele schade.

18
Q

Wat is het verschil tussen pesten door jongens en door meisjes?

A

Jongens zijn sneller direct en fysiek, bij meisjes gebeurt het meer onderhuids en sociaal. (en dus ook meer online)

19
Q

Wat zijn vaak eigenschappen van kinderen die gepest worden?

A

Het zijn meestal passieve einzelgangers, missen bepaalde sociale vaardigheden en zijn snel geraakt.

20
Q

Wat zijn vaak eigenschappen van pesters?

A

De helft wordt zelf thuis mishandeld, kijken meer naar geweld op televisie, en hebben sowieso vaker gedragsproblemen.