Pour Approfondir Flashcards
Le curriculum vitae (CV)
Het curriculum vitae
Le courrier électronique
De e-mail
Le naissance
De geboorte
L’adjoint/e
Assistent
La fonction
De functie
Le poste
De betrekking, de functie
Occupé/e (inf occuper)
Beklede
Principal/e
Hoofd-, voornaamste
La responsabilité
De verantwoordelijkheid
La direction
De leiding, het leidinggeven
L’equipe
Het team
La gestion
Het beheer
Le stock
De voorraad
Le compte d’exploitation
De exploitatierekening
L’employeur/-euse
De werkgever
La grande distribution
De magazijnmeester
L’accueil
De ontvangst
La marchandise
De verkoopwaar
Le rangement
Het opruimen
La clientèle
De klanten
L’intitulé
De titel, de naam
Délivré/e (inf délivrer)
Afgegeven
Le BEP (Brevet d’Ètudes Professionnelles)
Het diploma van het middelbaar beroepsonderwijs
La matière
Het vak
La compétence
De competentie
L’entretien
Het onderhoud
Le réglage
Het afstellen
L’organe
Hier: het onderdeel
Le véhicule
Het voertuig
Courvert/e (inf couvrir)
Beheerst
Le dessin industriel
Het technisch tekenen
La langue maternelle
De moedertaal
L’auto-évaluation
De zelfevaluatie
Prendre part à
Aan iets deelnemen
La conversation
Het gesprek
Oralement
Mondeling
En continu
Doorlopend
L’utilisateur/-trice
De gebruiker
Expérimenté/e (inf expérimenter)
Ervaren
Le Cadre européen commun de référence (CECR)
Het Europees referentiekader
L’aptitude
De bekwaamheid
Informatique
Computer
La maîtrise
De beheersing
Le logiciel
De software
Le permis de conduire
Het rijbewijs
L’attestation
Het getuigschrift
L’annexe
De bijlage
L’éducation
De scholing
L’expérience
De ervaring
Le BTS (Brevet de technicien supérieur)
Het diploma na twee jaar hoger technisch onderwijs
La vente
De verkoop
Le passe-temps
De hobby